Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een bipolaire I stoornis met manisch-psychotische episoden. De officier van justitie had een verzoek ingediend voor het verlenen van verplichte zorg op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene was niet aanwezig bij de mondelinge behandeling, omdat zij niet op tijd terugkeerde van verlof en had aangegeven niet terug te komen. De rechtbank heeft, met instemming van de advocaat, de behandeling voortgezet zonder de aanwezigheid van betrokkene.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een ernstige psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, die oordeelde dat voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 8 april 2026.