ECLI:NL:RBAMS:2025:8075

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
13/211236-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van ISD-maatregel voor diefstal door illegaal verblijvende verdachte met recidive

Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal op 10 juli 2025 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van meerdere goederen bij de Dirk. De verdachte, geboren in Vietnam en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is gedetineerd en heeft een schrijnende situatie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. R. van Zanten, gevolgd en een ISD-maatregel opgelegd voor de duur van één jaar zonder aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft hierbij het belang van de samenleving vooropgesteld, gezien de recidive van de verdachte en de onduidelijkheid over zijn terugkeer naar Vietnam. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en psychische problemen, maar oordeelt dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om verdere overlast en schade te voorkomen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 13/211236-25
Datum uitspraak: 15 oktober 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] (Vietnam),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in: [detentie adres] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 15 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R. van Zanten, en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. J.S. Dallinga, naar voren heeft gebracht. Daarnaast is [reclasseringsmedewerker] , als deskundige gehoord.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich op 10 juli 2025 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van meerdere goederen bij de Dirk, locatie [straatnaam 1] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het tenlastegelegde kan worden bewezen.
3.2.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt de ten laste gelegde winkeldiefstal. De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de hierna genoemde bewijsmiddelen. Omdat verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
1.
De bekennende verklaring van verdachte opgenomen in het proces verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2025171485-5 van 10 juli 2025, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde [opsporingsambtenaar 1] , doorgenummerde pagina’s 11-15.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] met nummer 2507101088-311 van 10 juli 2025, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde [opsporingsambtenaar 2] , doorgenummerde pagina’s 5-6.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 10 juli 2025 te Amsterdam winkelgoederen, die aan Dirk (locatie [straatnaam 1] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft primair verzocht om geen ISD-maatregel op te leggen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat sprake is van dubbeltellingen, zodat bij oplegging van een ISD-maatregel verdachte een tweede keer een ISD-maatregel opgelegd krijgt voor deels dezelfde feiten. Daarnaast is de situatie van verdachte schrijnend, omdat sprake is van een uitzichtloze situatie. Van verdachte wordt vanuit de autoriteiten verwacht dat hij informatie geeft over zijn verleden in Vietnam, maar hij is op zijn zesde als bootvluchteling naar Nederland gekomen en is sindsdien in Nederland. Daarnaast is hij al jarenlang verslaafd en heeft hij een hersenbeschadiging opgelopen. Hij kan daarom niet veel over zijn herinnering aan Vietnam vertellen, terwijl dit wel nodig is voor de procedure om terug te kunnen keren naar Vietnam. Verder is de praktijk dat Vietnam bootvluchtelingen anders behandelt. Indien opnieuw een ISD-maatregel aan verdachte zal worden opgelegd, zal dit twee jaar kale detentie zijn. Als hij vervolgens weer vrijkomt, begint de cyclus opnieuw.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht af te trekken van de duur van de ISD-maatregel.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van meerdere producten. Dit is een hinderlijk feit dat in de maatschappij in het algemeen, en bij de winkelbedrijven in het bijzonder, overlast en schade veroorzaakt. Verdachte verblijft illegaal in Nederland en heeft geen inkomen, waardoor hij vermogensdelicten pleegt om in zijn levensbehoeften te kunnen voorzien. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 15 september 2025 (hierna: strafblad) blijkt dat hij al meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Advies reclassering
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 18 september 2025, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] . In het rapport staat zakelijk weergegeven onder meer het volgende.
Verdachte is per boot gevlucht uit Vietnam. Hij heeft geen rechtmatige verblijfstatus in Nederland en aan hem is een zwaar inreisverbod opgelegd. Daarnaast is sprake van instabiele primaire levensomstandigheden, chronische verslavingsproblematiek en vermoedelijk psychische problematiek. Het ontbreekt verdachte aan structurele dagbesteding, inkomen en een voldoende steunend netwerk. Dit wordt als risicoverhogend beschouwd. Verdachte is verslaafd aan cocaïne en heroïne en zou ongeveer € 80,- tot € 100,- per dag aan middelengebruik besteden. Langdurige, intensieve behandeling wordt noodzakelijk geacht, maar dit is gezien zijn verblijfstatus niet mogelijk. Hij kan geen aanspraak maken op reguliere structurele (zorg)voorzieningen.
Verdachte zou wel sinds enkele maanden via de Regenboog Groep over een kamer aan de [straatnaam 2] in Amsterdam beschikken, maar dit heeft de reclassering niet kunnen verifiëren. Het hebben van een plek heeft volgens de reclassering niet geleid tot het stoppen van crimineel gedrag en er bestaat een kans dat verdachte de kamer reeds is verloren, omdat hij in preventieve hechtenis zit.
De reclassering vindt dat sprake is van een schrijnende situatie, omdat meermaals is geprobeerd om verdachte met behulp van Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) terug te laten keren naar Vietnam. Dit is echter tot op heden nog niet gelukt. De aanvragen voor een reisdocument zouden zijn afgewezen vanwege onvoldoende informatie om de identiteit en nationaliteit van verdachte vast te kunnen stellen. De laatste afwijzing dateert van 12 september 2024. DT&V geeft aan dat zij opnieuw zullen onderzoeken of het mogelijk is om verdachte te laten terugkeren naar Vietnam.
Gelet op het ontbreken aan verblijfsrecht en het geen aanspraak kunnen maken op reguliere zorg(voorzieningen) is een reclasseringstraject niet uitvoerbaar. De reclassering ziet geen andere mogelijkheid dan wederom de onvoorwaardelijke ISD-maatregel te adviseren. Wel geeft de reclassering aan dat eerdere ISD-trajecten niet hebben geleid tot (voldoende) gedragsverandering of vertrek naar land van herkomst. Het is de vraag of het wederom opleggen van de ISD-maatregel dit keer wel zal leiden tot vertrek of gedragsverandering. Desondanks kan er tijdens de ISD-maatregel opnieuw gewerkt worden aan het motiveren tot repatriëring naar land van herkomst en kan er gewerkt worden aan het vergroten van zijn motivatie om zijn harddrugsverslaving aan te pakken.
Verdachte komt in aanmerking voor de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en vreemdelingen in het strafrecht (hierna: de ISD VRIS-maatregel), te weten de penitentiaire inrichting Veenhuizen, locatie Groot Bankenbosch. De ISD VRIS-maatregel is niet gericht op resocialisatie in Nederland, maar op repatriëring met een zogenoemde zachte landing. Binnen de ISD VRIS-maatregel kan verdachte psychische begeleiding en medische en verslavingszorg krijgen en diverse gedragstrainingen volgen die bij zouden kunnen dragen aan stabiliteit bij de eventuele terugkeer naar land van herkomst.
Op de zitting van 15 oktober 2025 heeft [reclasseringsmedewerker] de inhoud van het rapport en de daarin geformuleerde adviezen bevestigd.
Oplegging van de ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezenverklaarde aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarnaast is hij gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane misdrijf ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen.
Uit het hiervoor genoemde reclasseringsadvies en het strafblad blijkt dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Uit het strafblad volgt dat ook is voldaan aan de eisen die de ‘Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers’ van het Openbaar Ministerie stelt. Verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het in dit vonnis bewezen verklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat er geen reëel alternatief voor de oplegging van de ISDmaatregel bestaat. Als verdachte vrijkomt, bestaat het risico dat hij wederom op straat belandt en moet stelen om in zijn levensbehoefte en verslaving te voorzien. De veiligheid van goederen eist daarom de oplegging van de ISD-maatregel. De rechtbank realiseert zich dat de situatie van verdachte schrijnend is en dat het gedurende de maatregel behaalde recidivebeperkende effect vermoedelijk na beëindiging van de maatregel niet zal voortduren. De rechtbank stelt echter het belang van de samenleving, namelijk dat verdachte geen overlast en schade meer zal veroorzaken, nu voorop. Eerder opgelegde straffen en ISD-maatregelen hebben niet geleid tot het terugdringen van recidive. Nu onzeker is of terugkeer naar Vietnam daadwerkelijk mogelijk zal zijn, zal de maatregel naar verwachting met name bijdragen aan speciale preventie. Gelet op de aard, ernst en frequentie van recidive is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van één jaar. De tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht wordt daarom ook niet in mindering gebracht op de duur van de maatregel.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n en 310 Sr.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
-
diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. M.C.H. Broesterhuizen en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. G. Brokkelkamp en J. de Groot, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 oktober 2025.
[...]