7.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van meerdere producten. Dit zijn hinderlijke feiten die in de maatschappij in het algemeen, en bij de winkelbedrijven in het bijzonder, overlast en schade veroorzaken. Verdachte verblijft illegaal in Nederland, leeft een dakloos bestaan en heeft geen inkomen, waardoor hij vermogensdelicten pleegt om in zijn levensbehoeften te kunnen voorzien. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 15 september 2025 (hierna: strafblad) blijkt dat hij al meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dat is zorgelijk en dit vereist een concrete en ingrijpende aanpak om dit gedrag in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.
Advies reclassering
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 25 september 2025, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker 2]. In het rapport staat zakelijk weergegeven onder meer het volgende.
Verdachte heeft geen verblijfsrecht in Nederland en heeft meermaals asiel aangevraagd. Dit is telkens afgewezen. Volgens de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DTenV) is een Algerijns vervangend reisdocument beschikbaar, waarbij wordt ingezet op terugkeer naar Algerije.
Het ontbreekt verdachte aan perspectief in Nederland, omdat hij niet over een legale verblijfstatus beschikt. Er is daardoor sprake van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Naar eigen zeggen pleegt hij diefstallen om zichzelf in de primaire levensbehoeftes te voorzien. Het risico op recidive wordt daarom ingeschat als hoog. Interventies zijn geïndiceerd om het risico op recidive te verlagen. Vanwege zijn onrechtmatige verblijfsstatus kan verdachte echter geen aanspraak maken op structurele sociale voorzieningen, waardoor aan een hulpverleningstraject en/of een drangtraject onvoldoende inhoud gegeven kan worden. Een reclasseringstraject is daarom niet uitvoerbaar. Verdachte komt daarom in aanmerking voor de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en vreemdelingen in het strafrecht (hierna: de ISD VRIS-maatregel). De reclassering ziet geen andere mogelijkheid dan het adviseren van deze maatregel.
Binnen de ISD VRIS-maatregel kan verdachte een programma volgen gericht op scholing en werk. Er zijn ook mogelijkheden voor psychische begeleiding, medische of verslavingszorg en diverse gedragstrainingen die zouden kunnen bijdragen aan stabiliteit bij zijn eventuele terugkeer naar het land van herkomst. Deze ISD VRIS-maatregel is gericht op repatriëring met een zogenoemde zachte landing.
Op de zitting van 15 oktober 2025 heeft [reclasseringsmedewerker 1] de inhoud van het
rapport en de daarin geformuleerde adviezen bevestigd.
Oplegging van de ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezenverklaarde aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, namelijk twee winkeldiefstallen. Daarnaast is hij gedurende de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of taakstraf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen.
Uit het hiervoor genoemde reclasseringsadvies en het strafblad blijkt dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Uit het strafblad volgt dat ook is voldaan aan de eisen die de ‘Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers’ van het Openbaar Ministerie stelt. Verdachte is een zeer actieve veelpleger die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten.
Verder is de rechtbank van oordeel dat er geen reëel alternatief voor de oplegging van de ISD-maatregel bestaat. Gelet op het hoge recidiverisico vindt de rechtbank het primaire verzoek van de raadsman om verdachte een gevangenisstraf met aftrek van voorarrest op te leggen en hem op eigen initiatief terug te laten gaan, geen reële optie. Het risico is dat verdachte dan wederom op straat belandt en moet stelen om in zijn levensbehoefte te voorzien. Daarnaast is op de zitting gebleken dat de Algerijnse autoriteiten al een laissez-passer hebben uitgegeven, zodat binnen de ISD-maatregel snel kan worden ingezet op terugkeer naar Algerije met een zachte landing. De rechtbank heeft er meer vertrouwen in dat verdachte via deze route naar Algerije kan terugkeren dan dat hij dit op eigen kracht moet bewerkstelligen.
In het licht van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van goederen de oplegging van de ISD-maatregel eist. Eerder opgelegde straffen hebben niet geleid tot het terugdringen van recidive. Het belang van de samenleving, dat verdachte geen overlast en schade meer zal veroorzaken, staat nu voorop. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie volgen en een ISD-maatregel opleggen voor de duur van één jaar zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank merkt daarbij op dat de duur van één jaar volstaat, omdat verdachte al over een laissez-passer beschikt. De procedure kan daarom versneld worden ingezet. Daarnaast kan de ISD-maatregel door de minister van Justitie en Veiligheid worden opgeheven zodra verdachte is uitgezet. De snelheid waarmee dit kan worden georganiseerd is mede afhankelijk van de mate waarin verdachte ontvankelijk is voor de geboden interventies. Verdachte heeft daarmee invloed op de duur van zijn maatregel.