ECLI:NL:RBAMS:2025:8131

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
AMS 25/5789
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking van stikstofgegevens door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 oktober 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van een NRC-journalist en Mediahuis NRC afgewezen. De verzoekers vroegen om zienswijzen op te vragen in het kader van de Wet open overheid (Woo) met betrekking tot stikstofcijfers. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur had eerder besloten om betrokken boeren om een zienswijze te vragen, wat leidde tot bezwaar van de verzoekers. De voorzieningenrechter oordeelt dat hij kennelijk onbevoegd is om het verzoek te behandelen, omdat de inwinning van zienswijzen niet als een besluit kan worden aangemerkt waartegen bezwaar of beroep openstaat. De voorzieningenrechter wijst verzoekers op de mogelijkheid om een vordering bij de burgerlijke rechter in te stellen. De uitspraak benadrukt het belang van toegang tot publieke informatie, maar stelt ook dat de procedure voor het inwinnen van zienswijzen niet vatbaar is voor bezwaar of beroep. De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd en wijst het verzoek af.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/5789

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 oktober 2025 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en Mediahuis NRC B.V., te Amsterdam, verzoekers
(gemachtigden: B.R. van Beek en B. van Hoek),
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, verweerder.

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak oordeelt de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de beslissing om in het kader van besluitvorming op ingediende verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo) zienswijzen op te vragen.
1.2.
In dat verzoek is verwezen naar een op 25 september jl. gedateerd verweerschrift van verweerder in reactie op een beroep niet tijdig beslissen op een Woo-verzoek van verzoekers inzake stikstofcijfers [1] . Daarin is medegedeeld dat verweerder alsnog alle betrokken boeren om een zienswijze zal vragen met betrekking tot de publicatie van hun bedrijfsgegevens. Verzoekers hebben hiertegen op 13 oktober 2025 bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
Onder bijvoeging van het verzoek heeft de rechtbank verweerder verzocht mede te delen of hij de door verzoekers aangeduide mededeling met betrekking tot het inwinnen van zienswijzen handhaaft. Daarbij is verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 24 september 2025 [2] (1 dag vóór de dagtekening van dat verweerschrift) en naar het feit dat dat verweerschrift is ingebracht in een andere en niet-inhoudelijke procedure. In die procedure was de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur de verwerende partij.
1.4.
Namens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland/verweerder heeft mr. E. Pietermaat daarop gereageerd en verzocht om een termijn voor verweer.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft daar geen gevolg aan gegeven maar besloten tot afdoening van het verzoek op de grond dat de bestuursrechtelijke voorzieningenrechter kennelijk niet bevoegd is, een spoedige beslissing op het verzoek aangewezen is gelet op de geschetste voorgeschiedenis en verweerder daardoor niet in zijn belangen is geschaad.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1.
Uit de genoemde uitspraak van de Afdeling van 24 september 2025 wordt het volgende aangehaald:
“In deze uitspraak oordeelt de Afdeling dat de minister niet bevoegd was om eerder genomen besluiten tot openbaarmaking van gegevens over veehouderijen in te trekken en dat de minister de door de journalisten gevraagde gegevens openbaar moet maken. De zienswijzeprocedure die de minister heeft gevolgd voordat zij tot openbaarmaking besloot is niet onzorgvuldig of onvolledig geweest. Er is daarom geen grondslag om die opnieuw te doen. Er zijn ook geen andere redenen waarom de minister niet heeft mogen besluiten om tot openbaarmaking over te gaan. De bedrijfsgegevens waarom de journalisten hebben verzocht omvatten de adressen van de bedrijfslocaties van alle veehouders in Nederland, het aantal geregistreerde landbouwhuisdieren en het staltype waarin de dieren gehouden worden. De journalisten willen daarmee berekenen hoe effectief het stikstofbeleid van het kabinet is. Bij een dergelijk verzoek staat voorop het uitgangspunt dat eenieder recht heeft op toegang tot publieke informatie. De Afdeling begrijpt dat veehouders grote zorgen hebben over hun veiligheid en bedrijfsvoering als hun adressen en andere bedrijfsgegevens openbaar worden. Zij hebben gewezen op hun vrees voor acties van onder andere dierenrechtenactivisten en voor handhavingsverzoeken, zorgen die de boerenorganisaties op de zitting nogmaals hebben benadrukt. Desondanks moet de minister de gevraagde documenten openbaar maken. De reden daarvoor is dat de documenten emissiegegevens bevatten. Volgens hogere, Europese regelgeving, die is geïmplementeerd in de Wet open overheid (hierna: Woo), moeten emissiegegevens openbaar worden gemaakt en zijn daarop geen uitzonderingen mogelijk. Het bedrijfsadres van een veehouderij is een emissiegegeven, ook als op datzelfde adres de veehouder en gezinsleden wonen. Ook het aantal gehouden dieren en het staltype zijn emissiegegevens. De Woo geeft geen ruimte om de persoonlijke belangen van de veehouders mee te wegen als het om emissiegegevens gaat. De Afdeling draagt de minister met deze uitspraak op om binnen twee weken alsnog over te gaan tot openbaarmaking van de documenten. (…)
De journalisten hebben verzocht om, gelet op het handelen van de minister, haar een dwangsom op te leggen voor elke dag dat zij niet tot openbaarmaking van de gevraagde gegevens overgaat als bedoeld in artikel 8:72, zesde lid, van de Awb. De Afdeling ziet op dit moment onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de minister geen gevolg zal geven aan deze uitspraak. Desgevraagd heeft de minister ter zitting verklaard dat, mocht de Afdeling oordelen dat zij minder dan de gevraagde drie tot acht weken zou krijgen, zij gevolg zal geven aan de uitspraak van de Afdeling. De Afdeling heeft geen redenen om te twijfelen aan die in rechte gedane uitspraak van de minister. Het verzoek van de journalisten is gegrond op hun standpunt en het oordeel van de rechtbank dat de minister enkel uit is op vertraging. De Afdeling verwijst daarvoor naar wat zij onder 8.4.6 heeft overwogen. Daarom legt de Afdeling de minister geen dwangsom op.”
2.2.
Het verzoek is inhoudelijk gericht op een in een andere procedure tussen partijen namens verweerder beschreven beleidswijziging voor het afhandelen van Woo-verzoeken die dateert van één dag na de uitspraak van de Afdeling. Die beleidswijziging houdt in dat alle boerenbedrijven een afzonderlijke brief krijgen over de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Met deze beleidswijziging worden de lopende en ingediende Woo-verzoeken afgehandeld op een wijze die de beleidslijn beschrijft. Volgens verzoekers is dit in strijd met meergenoemde uitspraak van de Afdeling van 24 september 2025 en daarom komen zij daartegen op.
2.3.
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een bodemgeding niet. Indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, kan de voorzieningenrechter daarbij op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege laten.
2.4.
De voorzieningenrechter is kennelijk onbevoegd om te oordelen over het verzoek vanwege artikel 6:3 van de Awb. In artikel 6:3 van de Awb is bepaald dat een beslissing inzake de procedure ter voorbereiding van een besluit niet vatbaar is voor bezwaar of beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft.
2.5.
Een zienswijze als hier aan de orde strekt ter voorbereiding van een te nemen (appellabel) besluit. Verzoekers worden door de inwinning ervan niet rechtstreeks getroffen in hun belang. Zij hebben dat ook niet gesteld. De aankondiging van het inwinnen van zienswijzen is daarmee niet een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat, en daarmee is geen sprake van een bevoegdheid van de bestuursrechtelijke voorzieningenrechter op dit punt. De voorzieningenrechter is onbevoegd van het verzoek kennis te nemen.
2.6.
Het door verzoekers gedane verzoek om minister Wiersma in persoon op te roepen om ter zitting te verschijnen wordt als gevolg van het achterwege blijven van een zitting niet gehonoreerd. De voorzieningenrechter wijst verzoekers wel op de -hen bekende-mogelijkheid om een vordering bij de burgerlijke rechter in te stellen.
2.7.
Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

De voorzieningenrechter:
- verklaart zich onbevoegd om van het verzoek om een voorlopige voorziening kennis te nemen en wijst dat verzoek af.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd om van het verzoek om een voorlopige voorziening kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Belhadi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2025.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.De zaak is geregistreerd met nummer AMS 25/5187 Woo.