Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vordert een professionele kramenzetter, hierna te noemen [eiser], betaling van een bedrag van € 19.050,96 van een winkelier, hierna te noemen [gedaagden], voor het huren van marktkramen op de Albert Cuypmarkt in Amsterdam. De kramenzetter heeft een vergunning voor het plaatsen en verhuren van marktkramen, terwijl de winkelier een vergunning heeft voor het exploiteren van een winkel met vaste marktplaatsen. De kramenzetter heeft de kramen geplaatst en verhuurd, maar de winkelier heeft de facturen niet betaald. De kantonrechter heeft eerder in een andere procedure de winkelier veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 12.586,72 aan de kramenzetter voor eerdere huur. De winkelier heeft de overeenkomst met de kramenzetter opgezegd, maar de kantonrechter oordeelt dat de winkelier de kramen heeft gebruikt en daarmee de huurovereenkomst heeft aanvaard. De kantonrechter wijst de vordering van de kramenzetter toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De totale te betalen som bedraagt € 20.016,46, te vermeerderen met wettelijke rente. De winkelier wordt hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag en de proceskosten.