ECLI:NL:RBAMS:2025:8196

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
776232
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op verkoop van aandelen in Marzam en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft NUEVA TIERRA FINANCE B.V. (NTF) een kort geding aangespannen tegen THE WHITE MOUNTAIN STICHTING en MOENCH COÖPERATIEF U.A. (de Stichting en Moench) en een derde gedaagde partij. NTF vordert een verbod op de verkoop van aandelen in de vennootschap Marzam, die door de Stichting en Moench worden gehouden. De achtergrond van de zaak betreft een leningsovereenkomst tussen NTF en een vennootschap, waarbij NTF een aanzienlijk bedrag heeft geleend. NTF stelt dat de gedaagden trachten de terugbetaling van deze lening te frustreren door activa aan het verhaal van NTF te onttrekken. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2025 hebben de partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft op 27 oktober 2025 uitspraak gedaan. De vorderingen van NTF zijn afgewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagden geen invloed hebben op de verkoop van de aandelen en dat de belangen van Marzam bij de verkoop zwaarder wegen dan de belangen van NTF. NTF is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van de gedaagden vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht, voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/13/776232 / KG ZA 25-788 NCH/BB
Vonnis in kort geding van 27 oktober 2025
in de zaak van
NUEVA TIERRA FINANCE B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij bij dagvaarding van 1 oktober 2025,
hierna te noemen: NTF,
advocaten: mr. P.J.S. de Jong-van den Bogaard, mr. A. de Wijs en mr. A.A.H.J. Huizing,
tegen

1.THE WHITE MOUNTAIN STICHTING,

te Amsterdam,
hierna te noemen: de Stichting,
2.
MOENCH COÖPERATIEF U.A.,
te Amsterdam,
hierna te noemen: Moench,
advocaten: mr. M.H.J. van Rest en mr. K.F. Liew,
3.
[gedaagde 3] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde 3] ,
advocaten: mr. M.N. van Dam en mr. I.H. Top,
gedaagde partijen.

1.De procedure

Op de mondelinge behandeling van 13 oktober 2025 heeft NTF de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De gedaagde partijen hebben verweer gevoerd. De Stichting en Moench hebben dat gezamenlijk gedaan.
Partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van NTF: [naam 1] (Mexicaanse legal counsel), bijgestaan door twee fluistertolken, met mr. De Jong-van den Bogaard, mr. De Wijs en mr. Huizing;
aan de kant van de Stichting en Moench: mr. Van Rest en mr. Liew;
aan de kant van [gedaagde 3] : mr. Van Dam, mr. Top en mr. P. Boonstra.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
NTF is een onderneming die zich bezighoudt met het oprichten van, op enigerlei wijze deelnemen in, het besturen van en toezicht houden op ondernemingen en vennootschappen.
2.2.
De Stichting is een ten behoeve van onder andere NTF opgerichte stichting die zich onder meer bezighoudt met het beheren van de lidmaatschapsrechten in Moench. Moench verricht houdster- en financieringsactiviteiten en heeft als doel het ten behoeve van haar leden drijven van een onderneming.
2.3.
[gedaagde 3] is een financiële holding, waarvan zakenman en investeerder [naam 2] ( [naam 2] ) enig bestuurder en aandeelhouder is. [naam 2] is ook enig bestuurder en aandeelhouder van [bedrijf] B.V. ( [bedrijf] ).
2.4.
Op 21 september 2015 heeft NTF met [bedrijf] een leningsovereenkomst (Loan Agreement) gesloten op basis waarvan NTF een lening heeft verstrekt aan [bedrijf] van USD 53.384.000,00 tegen een jaarlijks rentepercentage van 5,15%.
2.5.
[naam 2] heeft het aan [bedrijf] geleende geld gebruikt om indirect (via andere
vennootschappen) een belang te verwerven in de vennootschap naar Mexicaans recht Grupo
Commercial e Industrial Marzam, S.A.P.I. de C.V. (hierna: Marzam), een distributeur van
farmaceutische producten in Mexico. Zo is door Moench een meerderheidsbelang van 50% + 1 aandeel in Marzam verkregen. Hiervoor heeft de Mexicaanse mededingingsautoriteit
-Comisión Federal de Competencia Económica (hierna: COFECE)- toestemming gegeven. De lidmaatschapsrechten in Moench zijn op enig later moment eigendom geworden van [gedaagde 3] . [naam 2] is CEO van Marzam. Genomma Lab International, S.A.B. de C.V. (hierna: Genomma) houdt een minderheidsbelang in Marzam.
2.6.
Bij
amendmentvan 20 juli 2017 tussen NTF en [bedrijf] is de leningsovereenkomst gewijzigd en heeft [naam 2] zich borg gesteld voor alle betalingen
onder deze overeenkomst.
2.7.
Op 29 januari 2019 hebben NTF en [bedrijf] een
Termination Agreement(de
beëindigingsovereenkomst) gesloten waarin [bedrijf] heeft erkend dat zij op dat moment
in totaal USD 63.488.320,91 (hoofdsom en boetes en rente) aan NTF verschuldigd is. NTF en [bedrijf] kwamen verder overeen dat het verschuldigde bedrag uiterlijk 11 januari
2020 zou worden terugbetaald.
2.8.
In 2019 hebben [bedrijf] en [naam 2] een nieuwe vennootschappelijke structuur
opgericht, met aan het hoofd de Stichting.
2.9.
Het per 11 januari 2020 uit hoofde van de beëindigingsovereenkomst verschuldigde
bedrag is toen niet aan NTF betaald. Na daartoe verkregen verlof van de
voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft NTF op 9 maart 2020 diverse conservatoire beslagen gelegd ten laste van onder meer [bedrijf] , [naam 2] , [gedaagde 3] en Moench.
2.10.
Op 23 juli 2020 hebben NTF, [bedrijf] , [naam 2] , [gedaagde 3] , de
Stichting en Moench een
Framework Agreementgesloten. Daarin hebben zij op
hoofdlijnen en voor zover hier van belang- het volgende afgesproken:
  • [bedrijf] en [naam 2] erkennen dat de vordering van NTF onder de leningsovereenkomst ten tijde van de
  • [gedaagde 3] vervangt [naam 2] als garant voor de leningsovereenkomst;
  • Op het niveau van Moench en de Stichting wordt een onafhankelijk bestuur
(Independent Management Committee) benoemd. Dit bestuur is niet betrokken geweest hij de onderhandelingen en de ondertekening van de Framework Agreement, de optieovereenkomst en aanverwante documenten en heeft deze documenten pas achteraf ontvangen. De nieuwe structuur zal worden gefinancierd door NTF en er zou (bijvoorbeeld) een bankrekening worden geopend op niveau van Moench, waar het bestuur zorg voor heeft te dragen;
  • [gedaagde 3] , dat aanvankelijk 100% van de lidmaatschapsrechten in Moench hield, draagt deze lidmaatschapsrechten over aan de Stichting. Bij de Stichting worden twee onafhankelijke bestuurders benoemd die zich ervoor zullen inspannen het meerderheidsbelang van Moench in Marzam te verkopen en de verkoopopbrengst aan te wenden om de schuldeisers, waaronder NTF, in de zogenoemde
  • Indien het niet lukt het meerderheidsbelang van Marzam te verkopen, zullen de lidmaatschapsrechten in Moench uiterlijk 4 jaar na de Framework Agreement (op de
  • De termijn voor de Reversion Date loopt in beginsel 36 maanden na de datum van de Framework Agreement af (dat wil zeggen: op 23 juli 2023), tenzij NTF besluit de termijn tot maximaal nog 12 maanden te verlengen (dat wil zeggen: tot 23 juli 2024).
2.11.
Op 3 december 2020 hebben NTF en [gedaagde 3] een Security Agreement
gesloten. Op 14 december 2020 is mede ter uitvoering hiervan een pandakte opgesteld ten
behoeve van de toekomstige lidmaatschapsrechten van [gedaagde 3] in Moench. Uit
de artikelen 2.1 en 2.4 van de notariële pandakte, de Framework Agreement en de Security
Agreement van 3 december 2020, volgt dat NTF een vorderingsrecht heeft ter zake de
levering van de lidmaatschapsrechten van [gedaagde 3] in Moench en alle daaraan
verbonden rechten.
2.12.
Bij brief van 24 juni 2024 heeft NTF [bedrijf] en [gedaagde 3]
gesommeerd om uiterlijk 26 juni 2024 (onder andere) een bedrag van USD 54.504.595,10
aan haar te voldoen. [bedrijf] en [gedaagde 3] hebben daaraan geen gehoor
gegeven.
2.13.
Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft
NTF op 2 en 3 juli 2024 diverse conservatoire beslagen gelegd ten laste van [bedrijf] en
[gedaagde 3] .
2.14.
NTF heeft op 3 juli 2024 in een notice letter aan [bedrijf] en [gedaagde 3]
medegedeeld dat zij voornemens is haar pandrecht op de lidmaatschapsrechten
in Moench op grond van de Security Agreement uit te oefenen zodra deze weer in het
vermogen van [gedaagde 3] zouden komen.
2.15.
Op 22 juli 2024 heeft NTF ten laste van [gedaagde 3] aanvullende
conservatoire beslagen gelegd.
2.16.
In een procedure bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank, heeft NTF
-samengevat- gevorderd om [bedrijf] en [gedaagde 3] hoofdelijk te veroordelen
tot betaling van USD 54.504.595,10, vermeerderd met rente en proceskosten. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 6 augustus 2024 is de vordering van NTF toegewezen. [bedrijf] en [gedaagde 3] hebben hoger beroep ingesteld
tegen het kortgedingvonnis.
2.17.
In een verzoekschriftprocedure bij deze rechtbank heeft NTF -samengevat-
verzocht verlof te verlenen voor de executoriale verkoop van op 22 juli 2024 door haar in
beslag genomen vorderingsrechten op (de overdracht van) de lidmaatschapsrechten en/of deelnemingsrechten in Moench. Bij beschikking van 13 maart 2025 heeft de rechtbank dat verzoek afgewezen.
2.18.
In een door NTF aanhangig gemaakte bodemprocedure inzake dezelfde vordering als het onder 2.16 genoemde kort geding zijn [bedrijf] en [gedaagde 3] bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 11 juni 2025 eveneens hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan NTF van USD 54.504.595,10, vermeerderd met rente en proceskosten.
2.19.
Op enig moment is NTF ervan op de hoogte geraakt dat [naam 2] de aandelen in Marzam voor 1,00 Mexicaanse Peso heeft verkocht aan een derde (Grupo Omni).
2.20.
Bij brief van 13 augustus 2025 heeft NTF [gedaagde 3] , Moench, de Stichting en [naam 2] gesommeerd om uit hoofde van de tussen partijen op 23 juli 2020 gesloten Framework Agreement i) de volledige juridische en economische eigendom van het lidmaatschapsbelang in Moench van de Stichting over te dragen aan NTF (in plaats van aan [gedaagde 3] ), ii) zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met of een negatieve invloed hebben op de beslagleggingen en pandrechten van NTF en iii) zich te onthouden van het vervreemden van activa van Moench, de Stichting of [gedaagde 3] , met inbegrip van de aandelen in Marzam en alle lidmaatschapsrechten in Moench.
2.21.
Bij e-mail van 19 augustus 2025 heeft de heer [naam 3] ( [naam 3] ), per 30 juni 2025 de nieuwe bestuurder van Moench en de Stichting, laten weten op de kwestie terug te komen. Dat is niet meer gebeurd.

3.Het geschil

3.1.
NTF vordert - samengevat - om op straffe van dwangsommen, bij uitvoerbaar verklaard vonnis:
gedaagden te verbieden om Moench’s aandelen in Marzam te (doen) vervreemden, over (te) dragen of (te) verkopen, dan wel -in welke vorm ook-medewerking te verlenen aan de verkoop en/of overdracht van de aandelen in Marzam aan een derde, waaronder met name Grupo Omni, of enige rechtshandeling of handeling te verrichten die strekt tot, of gericht is op, de formalisering, (verdere) uitvoering of totstandkoming van een (koop)overeenkomst met een derde betreffende Moench’s aandelen in Marzam, al dan niet indirect via een verkoop of overdracht van de lidmaatschapsrechten in Moench door de Stichting;
de Stichting te verbieden (rechts)handelingen te verrichten die in strijd zijn met de Framework Agreement en/of de statuten van de Stichting;
de Stichting te verbieden (rechts)handelingen te verrichten zonder schriftelijke goedkeuring van NTF totdat de Stichting weer beschikt over een rechtsgeldig benoemd bestuur, dan wel dat de bevoegde rechter daaromtrent onherroepelijk uitspraak zal hebben gedaan;
de Stichting te gelasten [naam 3] uit te schrijven als bestuurder van de Stichting in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel,
waarbij de onder (i) tot en met (iii) gevorderde voorzieningen gelden totdat de vorderingen van NTF die reeds in rechte zijn vastgesteld in het kort gedingvonnis van 6 augustus 2024 en het bodemvonnis van 11 juni 2025 volledig zijn voldaan, althans voor een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn.
Ten slotte vordert NTF om gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
NTF legt aan de vordering het volgende ten grondslag. NTF heeft met het kort gedingvonnis van 6 augustus 2024 en het bodemvonnis van 11 juni 2025 twee executoriale titels waarin [gedaagde 3] (hoofdelijk met [bedrijf] ) is veroordeeld tot betaling aan NTF van USD 54.504.595,10 te vermeerderen met rente en kosten. Gedaagden trachten met het verkopen van het belang van Moench in Marzam te voorkomen dat NTF betaald gaat krijgen. Met (de medewerking aan) de (voorgenomen) transactie wordt het enige bij NTF bekende vermogensbestanddeel van [gedaagde 3] waarop NTF reëel verhaal kan krijgen, in weerwil van de inhoud en strekking van de Framework Agreement en het aan NTF toekomende pandrecht, ontnomen. De (voorgenomen) transactie, alsmede de weigering uitvoering te geven aan Reversion, zijn volgens NTF niet alleen in strijd met de Framework Agreement, maar ook onrechtmatig en paulianeus en daarmee worden de rechten van NTF als crediteur, beslaglegger en pandhouder ondermijnd. De transactie moet dan ook worden afgewend. Daarbij is volgens NTF van belang dat de benoeming van [naam 3] als bestuurder van Moench en de Stichting per 30 juni 2025 in strijd is met de Framework Agreement en de statuten van de Stichting. In dit verband heeft NTF naar voren gebracht dat [naam 3] jarenlang legal counsel van [naam 2] is geweest en hij dan ook niet voldoet aan de (statutaire) kwalificatie van onafhankelijk bestuurslid. Als [naam 3] al enige bevoegdheid toekomt dan maakt hij volgens NTF misbruik van die bevoegdheid, aldus NTF.
3.3.
Gedaagden voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat NTF op basis van het kortgedingvonnis van 6 augustus 2024 en het bodemvonnis van 11 juni 2025, welke vonnissen uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard, uit hoofde van een aan [bedrijf] verstrekte lening (ook) een vordering op [gedaagde 3] heeft van USD 54.504.595,10 te vermeerderen met rente en kosten. Dat staat in dit kort geding ook niet ter discussie.
Hier staat (met name) ter discussie of, zoals NTF stelt, gedaagden terugbetaling van de verstrekte lening frustreren door activa aan het verhaal van NTF te onttrekken. Met het sluiten van de Framework Agreement was tussen partijen een concreet plan opgesteld om onder andere de door NTF verstrekte lening terugbetaald te krijgen. Het plan hield in dat de aandelen van Moench in Marzam, die met de lening waren verkregen, zouden worden verkocht en met de opbrengst de schuldeisers, onder wie NTF, zouden worden afgelost. De aflossing zou gebeuren in een bepaalde volgorde, Waterfall genoemd.
4.2.
Volgens NTF is de Stichting de verplichting om de aandelen van Moench in Marzam te verkopen, niet nagekomen. Met een bod van een potentiële koper (Multidrogas) van USD 40 miljoen voor de aandelen in juni 2023 is niets gedaan en door met een minderheidsaandeelhouder (Gibart S.A. de C.V.) overeenstemming te bereiken over een kapitaalvermindering is een extra financiële last op Marzam gelegd. Verder is recent gebleken dat in strijd met de Framework Agreement de lidmaatschapsrechten in Moench ten onrechte niet zijn overgedragen van de Stichting aan [gedaagde 3] en dat het meerderheidsbelang van Moench in Marzam tegen een verwaarloosbaar bedrag van 1,00 Mexicaanse Peso aan Grupo Omni wordt verkocht. Dit handelen moet worden gestopt, aldus NTF.
4.3.
Het verweer van gedaagden komt er kort gezegd op neer dat Marzam niets meer waard is en NTF geen enkel belang heeft bij het tegenhouden van de verkoop van de aandelen van Moench in Marzam aan Grupo Omni, terwijl deze transactie noodzakelijk is om Marzam (met ongeveer 32.000 gelieerde apotheken en 900 banen) te redden. De met Grupo Omni gesloten overeenkomst houdt namelijk ook de verkrijging van een financiering van 250 miljoen Mexicaanse Peso in. Het wachten is nog uitsluitend op een goedkeuring van de Mexicaanse mededingingsautoriteit. NTF, die ‘slechts’ is aan te merken als een crediteur van een van de (oud) leden van Moench, kan de verkoop niet tegenhouden. Gedaagden betwisten dat de benoeming van [naam 3] als bestuurder van Moench en de Stichting niet rechtsgeldig is.
4.4.
Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is voldoende aannemelijk geworden dat Marzam op dit moment geen waarde meer heeft en op omvallen staat. Onweersproken is gesteld dat er veel schulden zijn (ongeveer USD 165 miljoen) en dat de Marzam de afgelopen vijf maanden niet of nauwelijks actief is geweest. Dat Marzam niets meer waard is blijkt ook uit de waardering van accountantskantoor BDO, die door [gedaagde 3] in het geding is gebracht. NTF stelt dat BDO geen onafhankelijke waardering heeft gemaakt, maar heeft niet laten zien waaruit dat blijkt. De verwijzing naar mogelijk afwijkende waarderingen van Marzam door BDO in een andere (fiscale) procedure, is daartoe in ieder geval onvoldoende.
Daar komt bij dat de conclusie van BDO over de waarde van Marzam wordt ondersteund door de omstandigheid dat Genomma, de minderheidsaandeelhouder van Marzam, haar aandelenbelang in 2024 al heeft afgeschreven, zoals blijkt uit haar jaarrekening over 2024. Verder blijkt uit de ‘Waterfall’ bij de Framework Agreement dat, niet alleen NTF benadeeld wordt door de slechte financiële positie van Marzam, maar ook [naam 2] , die als gevolg daarvan een verlies heeft te nemen van USD 35 miljoen. Ten slotte is hier van belang dat, zoals door [gedaagde 3] is gesteld, ook de banken van Marzam (Santander en HSBC) in verband met de slechte financiële positie van Marzam pas op de plaats hebben gemaakt.
Voorshands is dus aannemelijk dat Marzam momenteel geen waarde heeft. Dat er in 2023 nog een bod van USD 40 miljoen is gedaan op de aandelen van Marzam maakt dat niet anders. Overigens hebben gedaagden in dit verband terecht naar voren gebracht dat NTF bij een acceptatie van dat bod ook geen betaling op haar lening tegemoet zouden hebben kunnen zien, omdat door de Waterfall eerst andere schuldeisers betaald moesten worden. Ook uit de omstandigheid dat Grupo Omni wel wil investeren in Marzam kan niet worden opgemaakt dat het beter met Marzam gaat dan de gepresenteerde cijfers laten zien. In dit verband hebben Moench en de Stichting terecht aangevoerd dat Grupo Omni als eigenaar van een Mexicaanse bank belang kan hebben bij Marzam omdat zij daarmee ook ongeveer 32.000 apotheken als klant erbij kan krijgen.
4.5.
Marzam biedt dus geen verhaalsmogelijkheid meer voor NTF. Als de verkoop aan Grupo Omni niet door zou gaan, zou NTF dus (ook) niets betaald krijgen. NTF heeft alleen al daarom geen belang bij het tegenhouden van de verkoop, nog daargelaten of zij wel in de positie verkeert om dat te doen, hetgeen door gedaagden is betwist.
Verder kan hier niet worden vastgesteld dat, zoals NTF heeft gesteld, de overeenkomst met Grupo Omni onbevoegdelijk is aangegaan omdat [naam 3] niet als bestuurder van Moench en de Stichting had mogen worden benoemd. Het enkele feit dat de benoeming van [naam 3] als bestuurder statutair omstreden is, tast zijn externe bevoegdheid niet aan.
Tenslotte is nog maar de vraag of, als de koop niet zou doorgaan, NTF haar pandrecht zou kunnen uitoefenen. Gedaagden hebben in dit verband naar voren gebracht dat dit niet het geval is omdat de Mexicaanse mededingingsautoriteit verbiedt dat NTF zeggenschap krijgt in Marzam.
4.6.
Daar komt bij dat het belang van Marzam en haar aandeelhouders bij de verkoop groot is. Daarmee wordt immers een doorstart van Marzam, met ongeveer 32.000 gelieerde apotheken en 900 werknemers, mogelijk gemaakt. Het belang van deze reddingsoperatie weegt zwaarder dan het belang van NTF bij het behoud van de aandelen in Marzam als verhaalsobject, gezien hun voorshands aannemelijke geringe waarde.
4.7.
Gelet op het voorgaande zijn de vorderingen onder 3.1 i) tot en met iii) jegens Moench en de Stichting niet toewijsbaar. Mocht in een bodemprocedure anders worden geoordeeld dan zal zich dat moeten vertalen in een schadevergoeding aan NTF. Voor zover de vordering onder 3.1 iv) al spoedeisend is, kan zonder nader onderzoek niet worden vastgesteld dat [naam 3] niet benoemd had mogen worden wegens een gebrek in zijn onafhankelijkheid. Die vordering is dan ook evenmin toewijsbaar.
4.8.
Jegens [gedaagde 3] is uitsluitend gevorderd een verbod om tot verkoop en overdracht van de aandelen in Marzam over te gaan. [gedaagde 3] heeft daar echter in het geheel geen invloed op, omdat zij buiten deze transactie staat. Zij is dan ook ten onrechte gedagvaard. Dat [gedaagde 3] betrokken was bij de Framework Agreement maakt dat niet anders.
De vordering onder 3.1 i) jegens [gedaagde 3] wordt daarom afgewezen.
4.9.
NTF is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van gedaagden betalen. De proceskosten van de Stichting en Moench worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.10.
[gedaagde 3] heeft om de werkelijke proceskosten gevraagd, die zij op
€ 17.778,50 (exclusief BTW) heeft begroot. Het oordeel dat [gedaagde 3] niet meegedagvaard had hoeven worden is voor toewijzing van de werkelijke proceskosten echter onvoldoende. Daarvoor is misbruik van procesrecht nodig en daarvan is hier geen sprake. De proceskosten van [gedaagde 3] worden dan ook op basis van het gebruikelijke liquidatietarief begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld
in de beslissing)
Totaal € 1.999,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt NTF in de proceskosten van de Stichting en Moench van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als NTF niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.3.
veroordeelt NTF in de proceskosten van [gedaagde 3] van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als NTF niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2025. [1]

Voetnoten

1.Coll: JT