Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel voor een veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van recidive. De veroordeelde, geboren in 1968, is momenteel gedetineerd en heeft een lange voorgeschiedenis van ernstige verslavingsproblematiek en delictgedrag. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder eerdere vonnissen en voortgangsverslagen, en heeft de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde gehoord tijdens de openbare zitting. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de raadsman heeft gepleit voor opheffing, omdat de veroordeelde zonder begeleiding op straat zou komen te staan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en ernstige overlast, en heeft daarom besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten. De rechtbank benadrukt dat er intensief wordt gezocht naar een geschikte woonplek voor de veroordeelde, maar dat dit nog niet is gelukt. De beslissing is genomen in overeenstemming met artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.