Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.G4S AVIATION SECURITY B.V.,2. G4S PUBLIC SECURITY B.V.,
1.CONSULTANTS ON TARGETED SECURITY NETHERLANDS B.V.,gevestigd te Hoofddorp,tussenkomende partij,hierna te noemen: CTSN,advocaat: mr. A. Stellingwerff Beintema,
2.TRIGION BEVEILIGING B.V.,
tussenkomende partij,
hierna te noemen: Trigion,
advocaten: L.C. van den Berg en mr. R.Q. Janus,
3.SECURITAS BEVEILIGING B.V.,4. SECURITAS TRANSPORT & AVIATION SECURITY B.V.,beide gevestigd te Breukelen,tussenkomende partijen,hierna samen te noemen: Securitas,advocaten: J.W. Fanoy en mr. S.P. Beenders,
5.5. I-SEC NEDERLAND B.V.,kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,tussenkomende partij,
advocaten: mr. D.R. Versteeg en mr. E.M.M. Vendrig,
gevestigd te Hoofddorp,
eisende partij bij dagvaarding van 8 augustus 2025,
hierna te noemen: CTSN,
advocaat: mr. A. Stellingwerff Beintema,
1.G4S AVIATION SECURITY B.V.,2. G4S PUBLIC SECURITY B.V.,
3.3. TRIGION BEVEILIGING B.V.,
tussenkomende partij,
hierna te noemen: Trigion,
advocaten: L.C. van den Berg en mr. R.Q. Janus,
4.SECURITAS BEVEILIGING B.V.,5. SECURITAS TRANSPORT & AVIATION SECURITY B.V.,beide gevestigd te Breukelen,tussenkomende partijen,hierna samen te noemen: Securitas,advocaten: J.W. Fanoy en mr. S.P. Beenders,
6.I-SEC NEDERLAND B.V.,kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,tussenkomende partij,
advocaten: mr. D.R. Versteeg en mr. E.M.M. Vendrig.
1.De procedure
7 augustus 2025 aan G4S, CTSN en Schiphol bericht dat de twee zaken worden gevoegd en dat de twee zaken op 30 september 2025 mondeling zullen worden behandeld.
- aan de kant van Schiphol: [naam 5] (bedrijfsjurist) en [naam 6] (head of partnerships) met mr. Klijn en mr. De Wit;
- aan de kant van Trigion: [naam 7] (directeur business control) en mr. [naam 8] (bedrijfsadvocaat) met mr. Van den Berg en mr. Janus;
- aan de kant van Securitas: [naam 9] (directeur aviation) en [naam 10] (manager sales and tender) met mr. Fanoy en mr. Beenders;
- aan de kant van I-Sec: [naam 11] (directeur) en [naam 12] (adviseur planning en roosteren) met mr. Versteeg en mr. Vendrig.
28 oktober 2025, maar op 4 november 2025 zal worden gewezen.
2.De feiten
komt voor gunning van de Opdracht in aanmerking.(…)3.7. Bezwaar- en standstill termijn(…)Indien na een succesvol bezwaar of kort geding een Inschrijver uit de rangorde wegvalt, schuiven alle Inschrijvers die lager in de rangorde staan één plaats omhoog. (…)”2.8. In hoofdstuk 5 ‘Subguningscriteria’ van de UtI staat voor zover hier van belang het volgende:
“In welke gevallen kan u besluiten om niet over te gaan tot onderhandelingen of juist tot het inlassen van meerdere ronden?”antwoord op vraag 14:
“Aanbesteder kan conform paragraaf 2.1.2. van de Uitnodiging tot Inschrijving besluiten Inschrijvers uit te nodigen om in onderhandeling te treden. Een reden om niet over te gaan tot onderhandeling kan zijn als de ingediende Inschrijvingen volledig aansluiten bij de behoeften van SNBV. een reden om meerdere ronden toe te passen is, als na de eerste onderhandelingsronde de offertes nog niet optimaal aansluiten bij de behoeften van SNBV. Het besluit zal gelijkelijk gelden voor alle Inschrijvers: ofwel iedereen wordt uitgenodigd voor een onderhandelingsronde, danwel niemand.”
Wat doet de BAFO met de initiële indiening?
Zie paragraaf 2.1.2. van de Uitnodiging tot Inschrijving. Voorafgaand aan de onderhandelingsgesprekken stuurt SNBV een BAFO-uitnodiging met daarin de te bespreken onderwerpen. Na de gesprekken kunnen Inschrijvers een BAFO (Best and Final Offer) indienen. Dit is een aangepaste Inschrijving. De BAFO zal vervolgens worden beoordeeld.”
“Kunt u bevestigen dat de onderhandelingen niet alleen kunnen gaan over de inhoud van de inschrijvingen maar ook over de eisen, gunningscriteria en contractvoorwaarden van SNBV als vastgelegd in de aanbestedingsstukken?”antwoord op vraag 1012:
“De onderhandeling zullen gaan over de inschrijving.”2.16. In de nota van inlichtingen in de inschrijvings- en gunningsfase staat met betrekking tot paragraaf 5.2 (GC1 Prijs) van de UtI voor zover hier van belang het volgende:
“Betreffende tekstdeel: Deze richtprijs dient als indicatie van het beschikbare budget voor dit project. Het is belangrijk dat Inschrijvers zich bewust zijn van deze richtprijs bij het indienen van hun Inschrijvingen. De richtprijs is geen harde onder- of bovengrens, maar geeft wel een indicatie van wat een abnormaal lage of onaanvaardbaar hoge Inschrijving zou kunnen behelzen. Vraag: Het geeft ons geen indicatie; immers staat er niet bij wat SNBV abnormaal laag vindt en hoe u dit beoordeelt. Graag een nadere verduidelijking op dit punt. Bent u bereid uw calculatie te delen op basis waarvan deze richtprijzen zijn bepaald?”antwoord op vraag 70: “
SNBV beschouwt een prijs als abnormaal laag of onaanvaardbaar hoog als deze significant afwijkt van de gemiddelde prijzen van andere inschrijvingen en/of van de raming van SNBV. De richtprijzen per perceel zijn gebaseerd op de huidige inzichten rekening houdend met een groei van het aantal passagiers, verwachte inflatiecijfers en de nieuwe geografische indeling.”
De richtprijs is geen indicatie voor een onaanvaardbaar hoge inschrijving, immers staat er niet bij wat SNBV dan als onaanvaardbaar hoog beschouwd. Verder is er geen plafondbedrag, waardoor een hoge prijs nooit tot uitsluiting kan leiden van deelname. Graag uw bevestiging dat uitsluiting op basis van een hogere inschrijfsom niet mogelijk is.”antwoord op vraag 989: “
Een hogere inschrijving ten opzichte van andere aanbieders leidt in beginsel niet tot uitsluiting. Echter SNBV beschouwt een prijs als abnormaal laag of onaanvaardbaar hoog als deze significant afwijkt van de gemiddelde prijzen van andere inschrijvingen en/of van de raming van SNBV. SNBV behoudt het recht om abnormale lage of onaanvaardbaar hoge inschrijvingen ter zijde te leggen. Zie ook paragraaf 5.2. in de uitnodiging tot inschrijving.”
2.28. Op 8 juli 2025 hebben toelichtende gesprekken plaatsgevonden tussen Schiphol en drie verliezende inschrijvers (waaronder G4S en CTSN), waarbij Schiphol haar voorlopige gunningsbeslissing heeft toegelicht. Tijdens dat gesprek zijn de bezwaren van G4S en CTSN niet weggenomen.
2.29. Op 9 juli 2025 heeft G4S aan Schiphol meegedeeld dat zij een kort geding aanhangig zal maken.
Bezwaar 2: Onderhandelingsfase voldoet niet aan hetgeen Schiphol kenbaar heeft gemaakt.
Bezwaar 3: Motivering GC2 ‘Passagierservaring’ onvoldoende transparant en bevat evidente
Bezwaar 4: Motivering GC3 ‘Kwaliteit van Werk’ onvoldoende transparant en bevat evidente
Bezwaar 5: Beoordeling GC4 ‘Robuuste beveiligingsoperatie’ bevat evidente fouten.
Bezwaar 6: De motivering ten aanzien van GC5 ‘Robuuste beveiligingsoperatie’ is onvoldoende.
Bezwaar 7: De beoordelingscommissie is niet transparant kenbaar gemaakt en blijkt niet objectief
3.Het geschil
zowel primair als subsidiairSchiphol op straffe van een dwangsom te verbieden om tot gunning over te gaan op basis van de gunningbeslissingen voor perceel 1, perceel 2 en perceel 3;
primairSchiphol op straffe van een dwangsom te gebieden om, indien zij de raamovereenkomsten nog wenst te gunnen, de inschrijvingsfase van de aanbestedingsprocedure (fase 2) opnieuw uit te voeren, althans de opdracht volledig opnieuw aan te besteden;
subsidiairSchiphol op straffe van een dwangsom te gebieden om, indien zij de raamovereenkomsten nog wenst te gunnen, met inachtneming van dit vonnis over te gaan tot herbeoordeling van alle inschrijvingen, althans van de inschrijvingen van G4S, respectievelijk de rangorderegeling opnieuw toe te passen;
zowel primair als subsidiairSchiphol te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
in alle gevallenSchiphol te gebieden om de mededelingen van de gunningsbeslissingen van 2 juli 2025 (percelen 1, 2 en 3) in te trekken;
primairSchiphol (1) te gebieden om I-SEC, Trigion en Securitas uit te sluiten van de onderhavige aanbesteding, (2) te verbieden de inschrijving van CTSN terzijde te leggen, en (3) te gebieden een nieuwe mededeling van de gunningsbeslissing kenbaar te maken, voor zover Schiphol de opdrachten nog wenst te gunnen op basis van de onderhavige aanbesteding;
subsidiairSchiphol te gebieden om fase 2 opnieuw uit te voeren, inclusief onderhandelingen, en op basis daarvan een nieuwe mededeling van de gunningsbeslissing kenbaar te maken, voor zover Schiphol de opdrachten nog wenst te gunnen op basis van de onderhavige aanbesteding;
meer subsidiairSchiphol te gebieden om de gehele aanbestedingsprocedure opnieuw uit te voeren, voor zover Schiphol de opdrachten nog wenst te gunnen;
nog meer subsidiairSchiphol (1) te gebieden nader onderzoek te doen naar de besteksconformiteit van de inschrijvingen van I-SEC, Trigion en Securitas op het voldoen aan de in de aanbestedingsstukken gestelde eisen, (2) te verbieden de inschrijving van CTSN terzijde te leggen, en (3) te gebieden een nieuwe mededeling van de gunningsbeslissing kenbaar te maken, voor zover Schiphol de opdrachten nog wenst te gunnen op basis van de onderhavige aanbesteding;
uiterst subsidiairSchiphol (1) te gebieden alle inschrijvingen opnieuw te laten beoordelen door een nieuwe onafhankelijke en deskundige beoordelingscommissie, (2) te verbieden de inschrijving van CTSN terzijde te leggen, en (3) te gebieden een nieuwe mededeling van de gunningsbeslissing kenbaar te maken, voor zover Schiphol de opdrachten nog wenst te gunnen op basis van de onderhavige aanbesteding;
in alle gevallenSchiphol te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
I. G4S en CTSN niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, althans de vorderingen van G4S en CTSN af te wijzen;
II. G4S en CTSN en/of Schiphol te veroordelen in de proceskosten.
I. de door G4S en CTSN gevorderde voorlopige voorzieningen af te wijzen;
II. Schiphol te gebieden perceel 2 definitief te gunnen aan Securitas;
II. G4S en CTSN te veroordelen in de proceskosten en nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
I.
primairde vorderingen van G4S en CTSN af te wijzen en Schiphol te gebieden zijn gunningsbeslissing ten faveure van I-SEC te handhaven;
II.
subsidiairde vorderingen van G4S en CTSN af te wijzen;
III.
in alle gevallenG4S en CTSN te veroordelen in de proceskosten inclusief nakosten.
4.De beoordeling
4.3. Deze uitgangspunten zijn ook met zoveel woorden terug te vinden in paragraaf 3.4.3. en 3.9.5. van de Selectieleidraad (zie 2.3) en de aanhef van hoofdstuk 2 van de UtI alsmede paragraaf 2.4.4. van de UtI (zie 2.6). Daarin is expliciet het volgende bepaald. Onvolkomenheden, tegenstrijdigheden en/of bezwaren dienen eerst bij de vragenrondes expliciet aan de orde te worden gesteld. Vervolgens geldt dat (potentiële) inschrijvers – wanneer Schiphol hun bezwaren naar hun mening onvoldoende adresseert – een rechtsgang niet om hun conveniërende redenen kunnen uitstellen. Zij dienen dan een klacht in te dienen bij het klachtenmeldpunt van Schiphol en, als dat niet heeft geleid tot een hun conveniërend resultaat, dienen zij uiterlijk 48 uur voor het doen van hun verzoek tot deelneming c.q. hun inschrijving een kortgedingprocedure aanhangig te maken bij deze rechtbank. Als een gegadigde ervoor kiest om de voornoemde regeling niet in acht te nemen, en een verzoek tot deelneming c.q. een inschrijving indient, dan gaat de gegadigde onvoorwaardelijk akkoord met de inhoud van de aanbestedingstukken. Schiphol mag er dan van uitgaan dat de gegadigde zijn bezwaren tegen de inhoud van de aanbestedingstukken niet handhaaft. In dat geval zal het recht van de gegadigde om later alsnog bezwaar te maken zijn verwerkt.
4.4. Uit vaste rechtspraak volgt dat de wet en de Europese aanbestedingsrichtlijnen zich in beginsel niet verzetten tegen een regeling om op straffe van verval van recht al in een vroeg stadium bezwaren voor te leggen aan de rechter. Onder bepaalde omstandigheden kan een dergelijke regeling evenwel ontoelaatbaar zijn, maar daarvan is in dit geval geen sprake. Gezien de aard en de omvang van de aan te besteden opdracht vormen de kosten van een kort geding geen onoverkomelijk obstakel voor (potentiële) inschrijvers om tijdig hun bezwaren aan de rechter voor te leggen en nu de (potentiële) inschrijvers allemaal grote professionele partijen zijn en beschikken over deskundige bijstand moeten zij in staat zijn om de voorwaarden en modaliteiten van de aanbestedingsprocedure te doorgronden en een deugdelijke afweging te maken om al dan niet bezwaar te maken volgens de door Schiphol voorgeschreven regeling. De regeling is al met al redelijk, transparant en kenbaar, proportioneel en dus toelaatbaar.
“De gunning per perceel wordt uitgevoerd op basis van de (Sub)gunningscriteria zoals opgenomen in de gunningsleidraad. De Aanbesteder zal de percelen gunnen door middel van de volgende stappen:
Vraag: In welke gevallen is dit[stap d., vzr]
aan de orde? Antwoord: Dit is bijvoorbeeld aan de orde als na bezwaar een partij wegvalt uit de rangorde.Al met al heeft Schiphol de vooraf bekend gemaakte systematiek voor de perceelverdeling op de juiste wijze toegepast, zodat dit bezwaar G4S niet kan baten.
“Inschrijver geeft aan de loop- en aanrijtijden af te ronden naar de bovenste 5 minuten (1 minuut wordt 5 minuten en 11 wordt 15). In uw aanbod voor discipline PH/PG lijkt het er echter op alsof u rekent met 15 minuten looptijd rondom een pauze, terwijl dit vaak rondom een pauze goed uitvoerbaar is binnen 5 minuten in verband met de locatie van de rustruimte. Kunt u dit nader onderbouwen en tevens verduidelijken hoe dit werkt in uw dienstengenerator/planningssystematiek? Verwacht u hier nog een aanpassing in de toekomst?”G4S heeft die vraag niet beantwoord, maar opnieuw met de relatief hoge improductiviteitsfactor ingeschreven en daarbij heeft zij bij haar finale inschrijving (BAFO) voor perceel 1 en perceel 3 een conceptplanning gevoegd waaruit volgde dat zij met tijdseenheden van 15 minuten werkt. In die planning waren weliswaar blokjes van 5 minuten te zien, maar voor alle genoemde activiteiten werd steeds gerekend in tijdseenheden van 15 minuten, wat een aanzienlijke impact heeft op het percentage aan improductiviteit, en wat een grote financiële impact tot gevolg heeft.
4.28. Klaarblijkelijk is het G4S (bij gebreke van een voldoende concrete onderbouwing) niet gelukt om de beoordelingscommissie ervan te overtuigen dat zij met betrekking tot de beveiligingsteams kan plannen in tijdseenheden van 5 minuten. Niet gezegd kan worden dat sprake is van een onjuiste, onnavolgbare, willekeurige of te subjectieve beoordeling op dit punt, zodat voor ingrijpen door de voorzieningenrechter geen plaats is. Het is gelet op het voorgaande ook niet vreemd dat Schiphol spreekt van een mismatch tussen de planning en capaciteitsbehoefte. De beoordelingscommissie is er kennelijk onvoldoende van overtuigd dat G4S het vermogen heeft om de fluctuerende capaciteitsuitvraag te kunnen opvangen en een stabiele operatie te garanderen met een realistische improductiviteit.
“SNBV heeft geen voorkeur voor[lange of korte, vzr.]
dienstlengtes”.Voor zover CTSN meent dat korte dienstlengtes alleen kunnen worden ingevuld door parttime beveiligers die veel korte diensten draaien, wordt zij daarin niet gevolgd. Voldoende aannemelijk is immers dat, zoals Schiphol aanvoert, een fulltime beveiliger onder de CAO ook deels korte diensten kan draaien en een parttime beveiliger ook lange diensten kan draaien.
Onderzoek besteksconformiteit winnende inschrijvers
4.63. Zoals hiervoor in 4.26 reeds is overwogen komt de beoordelingscommissie (die wel binnen het beoordelingskader dient te blijven) een ruime beoordelingsvrijheid toe. Enige mate van subjectiviteit is daarbij onvermijdelijk en dus acceptabel. Alleen als sprake is van klaarblijkelijke onjuistheden, waardoor de beoordeling niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de voorzieningenrechter.
4.65.1. CTSN stelt dat er in een persbericht over de gunning door Schiphol is geschreven dat er is gekeken naar het totaalbeeld van het voorstel, terwijl in de NvI staat dat alle gunningscriteria op zichzelf worden beoordeeld, met uitzondering van GC6. Tijdens het toelichtend gesprek is door Schiphol aan CTSN gezegd dat CTSN een slechte score had behaald, omdat de samenhang ontbrak tussen de gunningscriteria. Schiphol kan onmogelijk op GC6 doelen, want daar had CTSN de maximale score behaald. Uit het persbericht en uit het toelichtend gesprek blijkt dat Schiphol niet heeft beoordeeld conform hetgeen zij vooraf bekend heeft gemaakt in het NvI, aldus CTSN. CTSN wordt hierin niet gevolgd. Aan de bewoordingen van het persbericht kan CTSN immers geen rechten ontlenen. Uitgegaan dient te worden van de tekst van de gunningsbeslissing. Schiphol betwist bovendien dat zij tijdens het toelichtend gesprek zou hebben gezegd dat er slecht is gescoord vanwege het ontbreken van samenhang tussen de gunningscriteria. Volgens Schiphol heeft zij juist verduidelijkt dat het ging het ontbreken van samenhang binnen subgunningscriterium GC4.
(i) dat de plancyclus van CTSN niet aansluit op die van Schiphol doordat roosters worden opgesteld voordat de capaciteitsuitvraag van Schiphol bekend is en (ii) dat CTSN vast houdt aan haar eigen systematiek voor planning wat niet wenselijk is. Volgens CTSN is dat niet in lijn met hetgeen zij in haar inschrijving heeft geschreven. CTSN wordt hierin gelet op het volgende niet gevolgd. Schiphol heeft in het PvE duidelijk gemaakt dat zij minimaal twee keer per jaar een middellange termijn prognose (MLTP) deelt met de opdrachtnemers. De MLTP stelt de opdrachtnemer in staat om haar medewerkersbestand op- en af te schalen. De werkelijke capaciteitsuitvraag van Schiphol kan nog wezenlijk verschillen van de MLTP omdat de vluchtschema’s op dat moment nog niet bekend zijn. CTSN heeft in haar inschrijving meegedeeld hoe zij werkt. Daaruit blijkt dat zij in oktober voorlopige basisroosters stuurt aan haar beveiligers voor het komende jaar. CTSN heeft voorts in haar inschrijving geschreven dat de basisroosters nog niet definitief zijn en dat zij door het jaar kan meebewegen met de pieken en dalen, alsmede dat de medewerkers vroegtijdig inzicht in hun verwachte werk- en vrije dagen krijgen en al verlofaanvragen kunnen doen. In oktober is er echter nog geen zicht op de werkelijke capaciteitsuitvraag van het komende jaar. Op dat moment is er slechts een MLTP voor een gedeelte van het aankomende jaar, maar die is volgens Schiphol niet geschikt om op basis daarvan al roosters op te stellen. Betrouwbare roosters kunnen volgens Schiphol pas worden opgesteld na de werkelijke capaciteitsuitvraag van Schiphol. Volgens Schiphol lijkt het door CTSN aan de beveiligers geboden inzicht juist geen waarde te hebben en verkeren zij alsnog in onzekerheid. Gelet op het voorgaande kan niet gezegd worden dat Schiphol de inschrijving van CTSN niet goed zou hebben gelezen.
“Door data uit te wisselen, verlagen CTSN en SNBV de improductiviteit”en
“door de instaptijden beter aan te laten sluiten op de dienstlengtes, kunnen we (…)% improductiviteit verlagen.”. Schiphol heeft slechts opgemerkt dat die door CTSN genoemde maatregelen niet concreet zijn uitgewerkt en is daarmee niet afgeweken van het bepaalde in de UtI.
5.De beslissing
5.5. veroordeelt G4S hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Securitas tot op heden begroot op € 1.999,00, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening voor het geval dit vonnis wordt betekend,
mr. J.E. Tiddens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2025. [1]