In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen Hotel Falcon Plaza B.V. als eiseres en de heffingsambtenaar als verweerder. De rechtbank ontving op 23 februari 2024 een beroepschrift van eiseres, gericht tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 19 februari 2024. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het griffierecht van € 371,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiseres meerdere keren verzocht om het griffierecht te voldoen, maar eiseres heeft hierop niet adequaat gereageerd.
De gemachtigde van eiseres heeft in het beroepschrift verzocht om uitstel van betaling van het griffierecht, maar dit verzoek was niet gemotiveerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde in veel meer zaken standaard verzoeken om uitstel van betaling indient, zonder dat deze verzoeken zijn onderbouwd. Dit gedrag is door de rechtbank aangemerkt als misbruik van procesrecht. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gemachtigde op de hoogte was van de regels omtrent het griffierecht en dat hij had moeten weten dat zijn verzoeken geen kans van slagen hadden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroepschrift, waaronder de tijdige betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, gezien de uitkomst van de zaak. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.