ECLI:NL:RBAMS:2025:8558

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
13/066092-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor opzettelijk aanwezig hebben van wapens, munitie en drugs, en witwassen

In de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 1963, heeft de rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van wapens, munitie en drugs, alsook van witwassen. Tijdens de zitting op 3 oktober 2025 heeft de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, zijn vordering gedaan, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. P. America. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de wapens en drugs in zijn woning, aangezien deze in afgesloten kasten waren verborgen. De verklaring van de verdachte, dat hij en zijn vrouw op de begane grond leven en de bovenverdieping slechts sporadisch gebruiken, werd ondersteund door de verklaring van zijn zoon, die toegaf dat hij de wapens en drugs zonder medeweten van zijn ouders in de woning had geplaatst. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de aanwezigheid van deze goederen, en sprak hem vrij van de tenlasteleggingen. Ook het witwassen van € 13.400,- werd niet bewezen, omdat de verdachte een verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van het geld, die niet door het Openbaar Ministerie was onderzocht. De rechtbank besloot de voorlopige hechtenis op te heffen en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/066092-25
Datum uitspraak: 17 oktober 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
wonende op het adres [adres] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.W. van Zanten, en wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. P. America naar voren hebben gebracht.
De behandeling van de zaak tegen verdachte heeft gelijktijdig, maar niet gevoegd,
plaatsgevonden met de behandeling van de zaak met parketnummer 13/066108-25 tegen medeverdachte [medeverdachte] .

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 2 april 2025 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van
het opzettelijke aanwezig hebben van 1.039 gram hennep;
het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en munitie;
het voorhanden hebben van een pistool, munitie en een onderdeel/hulpstuk van een automatisch aanvalsgeweer;
het witwassen van € 13.400,-.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen als
bijlage Ibij dit vonnis en geldt
als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het opzettelijk voorhanden hebben van hennep en al de vuurwapen gerelateerde goederen (feiten 1, 2 en 3) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Volgens vaste rechtspraak is het uitgangspunt dat een bewoner van een woning in beginsel geacht wordt bekend te zijn met alles wat zich in de woning bevindt en daar afspeelt, tenzij er sprake is van contra-indicaties. Deze aanname kan ook worden weerlegd als een verdachte een aannemelijke verklaring heeft voor het tegendeel. De verklaring van zoon en medeverdachte [medeverdachte] over de wetenschap van zijn ouders is onvoldoende betrouwbaar. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het witwassen (feit 4) omdat hij over het in zijn woning aangetroffen contante geld een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft afgelegd. Die verklaring is verder niet onderzocht door het Openbaar Ministerie.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het opzettelijk voorhanden hebben van wapens en hennep (feiten 1, 2 en 3), omdat hij geen wetenschap had van de aangetroffen hennep, vuurwapens en munitie. Ook dient vrijspraak te volgen voor het witwassen (feit 4), omdat verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft afgelegd over de herkomst van zijn contante geld.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Op 3 april 2025 is naar aanleiding van een melding bij het Team Criminele Inlichtingen de woning van verdachte aan het [adres] doorzocht.
In een slaapkamer op de eerste verdieping werden twee vuurwapens, patroonhouders en patronen aangetroffen in een rode bigshopper tas, die in een spiegelwandkast stond. In een andere slaapkamer werden in een reiskoffer AK-magazijnen inclusief patronen aangetroffen.
In een bergingsruimte in een van de slaapkamers werd ook 1.039 gram hennep gevonden. Tijdens de doorzoeking verklaarde verdachte dat er contant spaargeld in de woning aanwezig was, wat in totaal om een bedrag van € 13.400,- bleek te gaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij en zijn vrouw op de begane grond leven en slapen. De bovenverdieping werd volgens verdachte vooral gebruikt als opslagruimte en verdachte kwam daar slechts één à twee keer per maand om een factuur uit de printer te halen. Verder heeft verdachte verklaard dat zowel zijn zoon (medeverdachte [medeverdachte] ) als dochter toegang hebben tot de woning, en zij soms hun eigen spullen – zoals kleding – opslaan op de bovenverdieping.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie op 3 juli 2025 verklaard dat hij een huissleutel van het [adres] heeft en dat hij de wapens, munitie en hennep twee à drie dagen voor de doorzoeking bij zijn ouders heeft neergelegd zonder hun medeweten, omdat hij “het risico wilde verspreiden” vanwege de wapens en drugs die bij hem zelf in de woning lagen. Ook heeft hij verklaard dat hij wist dat zijn ouders niet op de bovenverdieping komen, en waar de spullen precies lagen.
Ten aanzien van het opzettelijk voorhanden hebben van wapens en hennep (feiten 1, 2 en 3)
Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van wapens en drugs gelden twee voorwaarden: wetenschap van de aanwezigheid daarvan en beschikkingsmacht daarover. Als uitgangspunt geldt volgens vaste jurisprudentie dat de bewoner van een woning geacht mag worden weet te hebben (en dus opzet te hebben op) al hetgeen zich in de woning bevindt. Echter, rechtvaardigt het enkele feit dat iemand bewoner is van de woning waar de wapens en drugs zijn aangetroffen, volgens eveneens vaste jurisprudentie niet zonder meer de conclusie dat diegene daar wetenschap van had. Of dat zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Daarbij kan meespelen of anderen toegang hebben tot de woning en niet onaannemelijk is dat zij de drugs en wapens in de woning hebben achtergelaten. Ook de ruimte waarin de wapens en drugs worden aangetroffen, verborgen of niet, kan meespelen.
Gelet op de plaatsen waar de vuurwapens, de munitie en de hennep in de woning van verdachte zijn aangetroffen – uit het zicht, verborgen in een tas en koffer in afgesloten kasten – kan de rechtbank hieruit niet de wetenschap van verdachte vaststellen. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte heeft verklaard geen wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van de wapens, munitie en hennep in zijn woning. Deze verklaring vindt steun in de verklaring van de medeverdachte, de zoon van verdachte, dat hij een sleutel van de woning had en de wapens, munitie en hennep boven in de woning heeft neergelegd. Dit scenario kan op basis van het dossier niet worden uitgesloten. Verder zijn er geen concrete aanwijzingen dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in zijn woning de wapens, munitie en hennep werden bewaard. Daarom kan naar het oordeel van de rechtbank niet geconcludeerd worden dat verdachte kennis heeft gehad van de aanwezigheid hiervan in de woning. De rechtbank zal verdachte vrijspreken.
Ten aanzien van het witwassen (feit 4)
De rechtbank is, overeenkomend met de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen. De rechtbank ziet – op basis van de hoogte van het bedrag en de manier van aantreffen in combinatie met de aangetroffen wapens en hennep in de woning – wel een vermoeden dat het aangetroffen contante geld afkomstig is uit misdrijf. Verdachte heeft echter een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van het aangetroffen contante geld. Daarnaast heeft verdachte stukken overgelegd om zijn verklaring te onderbouwen. Het Openbaar Ministerie heeft vervolgens nagelaten deze verklaring te verifiëren en daar nader onderzoek naar te doen. De rechtbank kan daarom niet met voldoende zekerheid uitsluiten dat het aangetroffen contante geld een legale herkomst heeft. Dit betekent dat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte het aangetroffen contante geld heeft witgewassen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Ten aanzien van feiten 1, 2, 3 en 4:
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Voorlopige hechtenis
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Wiewel, voorzitter
mrs. B. Kuppens en M. Smayel, rechters
in tegenwoordigheid van mr. J.J.M. Smolders, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 oktober 2025.
[---]
[---][---]
[---][---]
[---][---]
[---]
[---]
[---][---]
[---]