ECLI:NL:RBAMS:2025:8601

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
25/3810
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag traplift op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een woonruimteaanpassing in de vorm van een traplift en medegebruik van een bestaande traplift op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Eiseres, een 57-jarige vrouw, heeft eerder op 16 juni 2023 een aanvraag ingediend die op 7 augustus 2023 werd afgewezen op basis van een advies van Argonaut Advies. Eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. Op 3 april 2024 diende zij opnieuw een aanvraag in, die op 15 mei 2024 wederom werd afgewezen, wederom op basis van een advies van Argonaut. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, waarna het college aanvullende vragen aan Argonaut stelde. Op 1 mei 2025 adviseerde Argonaut opnieuw negatief, waarna het college de afwijzing handhaafde. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat de bezwaren van eiseres, die voortkomen uit haar angst voor de trap, onvoldoende zijn om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het advies van Argonaut. Eiseres heeft ook geen bewijs geleverd dat haar medische situatie niet correct is beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/3810

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 november 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.A. van Heijningen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, het college

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een woonruimteaanpassing in de vorm van een traplift en medegebruik van een bestaande traplift op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college de aanvraag van eiseres mocht afwijzen
.Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres is een 57-jarige vrouw en zij ervaart pijn in haar rug en knieën.
2.1.
Eiseres heeft eerder op 16 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een traplift en medegebruik van een bestaande traplift. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 7 augustus 2023 afgewezen en zich gebaseerd op het advies van Argonaut Advies ( Argonaut ) van 1 augustus 2023. De indicatieadviseur heeft vastgesteld dat geen sprake is van een uitbehandelde situatie. Eiseres heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
2.2.
Vervolgens heeft eiseres op 3 april 2024 opnieuw een aanvraag voor een traplift en medegebruik van een bestaande traplift ingediend. Deze aanvraag is op 15 mei 2024 afgewezen op basis van een advies van Argonaut van 29 april 2024. Hierin werd geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn en dat de aanvraag daarom als een herhaalde aanvraag wordt beschouwd. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
2.3.
Naar aanleiding van het bezwaar en de hoorzitting heeft het college Argonaut aanvullende vragen gesteld op 11 november 2024. Argonaut heeft hier op
27 november 2024 op gereageerd. Vervolgens heeft het college Argonaut de opdracht gegeven om een nieuw advies op te stellen. Op 1 mei 2025 heeft Argonaut wederom negatief geadviseerd voor een traplift omdat de arts heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een uitbehandelde situatie. Het college heeft dit advies overgenomen en is met het bestreden besluit van 14 mei 2025 bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.4.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.5.
De rechtbank heeft het beroep op 14 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

3. Eiseres voert aan dat het college haar medische situatie heeft onderschat en refereert in dit kader naar het advies van Argonaut van 1 augustus 2023 waar de indicatieadviseur tot de conclusie komt dat er geen sprake is van een uitbehandelde situatie. Volgens eiseres wordt de slijtage in haar knieën alleen maar erger. Eiseres kan moeilijk bewegen door de pijn in haar borst, knieën en rug en begrijpt dan ook niet dat zij geen aanspraak kan maken op een traplift.
3.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) mag een bestuursorgaan een besluit baseren op een advies van een (medisch) adviseur, op voorwaarde dat het advies op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. Indien het bestuursorgaan het advies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, moet het bestuursorgaan zich er tevens van vergewissen dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de inhoud inzichtelijk en concludent is. [1] Dat laatste houdt in dat de redenering duidelijk en voldoende controleerbaar moet zijn. De conclusie moet daar vervolgens op aansluiten. Als aan deze eisen is voldaan, mag het bestuursorgaan in beginsel van het advies uitgaan. Het is vervolgens aan de aanvrager om door middel van medische stukken aannemelijk te maken dat het advies niet klopt. [2]
3.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Het college heeft onderzoek laten verrichten door Argonaut . Daarbij heeft het college in de bezwaarprocedure onder meer aan Argonaut gevraagd of eiseres is uitbehandeld. Argonaut gaat in het e-mailbericht van 27 november 2024 en in het advies van 1 mei 2025 op die vragen in. De rechtbank ziet geen reden voor de conclusie dat het advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen, of dat het niet inzichtelijk of concludent is. De bezwaren van eiseres, die enkel gebaseerd zijn op haar angst voor de trap waardoor zij niet naar buiten gaat, acht de rechtbank onvoldoende om te twijfelen aan de zorgvuldigheid of de inhoud van het advies. Eiseres’ haar huisarts heeft in oktober 2024 geadviseerd dat zij moet starten met fysiotherapeutische behandelingen. Uit het dossier volgt dat eiseres zelf is gestopt met fysiotherapie en er is geen correspondentie beschikbaar dat eiseres de adviezen van de huisarts heeft opgevolgd. De rechtbank komt tot de conclusie dat het college op basis van het advies van Argonaut de aanvraag voor een traplift en medegebruik van een bestaande traplift heeft mogen afwijzen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Doets, rechter, in aanwezigheid van
mr.G. dos Santos 't Hoen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 12 november 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Raad van 11 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1113.
2.Zie in dit verband bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 11 januari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:77.