ECLI:NL:RBAMS:2025:8792

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
13/098078-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor meerdere oplichtingen en afdreiging van slachtoffers via sekssites

Op 14 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van meerdere oplichtingen en één afdreiging van in totaal vier slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen via sekssites als Kinky.nl en Seksjob.nl opereerde, zich voordeed als vrouwelijke escort en slachtoffers dwong tot het overmaken van geldbedragen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen volledig toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die de slachtoffers hadden geleden. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat zijn handelen ernstige gevolgen had voor de slachtoffers, die zich onveilig en machteloos voelden. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/098078-25
Datum uitspraak: 14 november 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in: de [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G. Dankers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G. van der Steen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – verkort weergegeven en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 31 oktober 2025 – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het:
Feit 1:
medeplegen van oplichting van [slachtoffer 1] op 21 maart 2025, strekkende tot afgifte van een geldbedrag van € 30,00 en/of een foto van zijn geslachtsdeel;
Feit 2:
medeplegen van afdreiging van [slachtoffer 1] op 21 maart 2025, door hem te bedreigen met het lekken en/of doorsturen van een foto van zijn geslachtsdeel en/of zijn persoonsgegevens en/of de gevoerde chats naar de vriendenlijst van zijn Facebook en/of naar zijn familie en hem daarmee te dwingen tot afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal € 137,98;
Feit 3:
medeplegen van oplichting van [slachtoffer 2] in de periode van 5 oktober 2024 tot en met 28 maart 2025, strekkende tot afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal € 1.150,00;
Feit 4:
medeplegen van oplichting van [slachtoffer 3] op 5 oktober 2024, strekkende tot afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal € 380,00;
Feit 5:
medeplegen van oplichting van [slachtoffer 4] in de periode van 20 november 2024 tot en met 2 januari 2025, strekkende tot afgifte van een geldbedrag van € 40,00 en/of een geldbedrag van € 100,00 en/of een geldbedrag van € 300,00.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde afdreiging van aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft de officier van justitie daartoe aangevoerd dat uit de telefoon van verdachte volgt dat hij op 21 maart 2025 contact heeft gezocht met [slachtoffer 1] . Daarnaast is door de afdreiging – net als bij de oplichtingen – geld verkregen dat via tikkies naar de bankrekening van verdachte is overgemaakt.
De onder 4 ten laste gelegde oplichting van aangever [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) kan volgens de officier van justitie worden bewezen, aangezien [slachtoffer 3] – net als de andere aangevers – aanbetalingen heeft moeten doen en de oplichting daarnaast heeft plaatsgevonden in dezelfde periode waarin aangever [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) is opgelicht.
Ook vindt de officier van justitie het ten laste gelegde medeplegen bewezen, aangezien verdachte bij het plegen van de ten laste gelegde oplichtingen en afdreiging nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. De door verdachte afgelegde verklaring dat hij pas vanaf begin 2025 wist dat het geld dat hij op zijn bankrekening had ontvangen afkomstig was van oplichting vindt de officier van justitie ongeloofwaardig. Uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte volgt namelijk dat hij al vanaf oktober 2024 een grotere betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten heeft gehad dan enkel het ter beschikking stellen van zijn rekening.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de als feit 1, feit 3 en feit 5 ten laste gelegde oplichtingen kunnen worden bewezen, gelet op de ter terechtzitting door verdachte afgelegde bekennende verklaring. De raadsman heeft daarnaast bepleit verdachte vrij te spreken van feit 2, aangezien er onvoldoende inzicht is verkregen in de inhoud van het telefooncontact dat heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1] om te kunnen vaststellen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan de afdreiging van die [slachtoffer 1] . Ook heeft de raadsman bepleit verdachte vrij te spreken van feit 4, omdat het procesdossier onvoldoende bewijs bevat om te kunnen vaststellen dat de betrokkenheid van verdachte bij de oplichting van [slachtoffer 3] verder heeft gereikt dan het ontvangen van geld op zijn rekening. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij zijn bankrekeningen aan anderen ter beschikking heeft gesteld. Daarmee blijft de rol van verdachte, volgens de raadsman, beperkt tot die van medeplichtige aan de oplichting van [slachtoffer 3] en dat is niet ten laste gelegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de als feit 1, feit 3, feit 4 en feit 5 ten laste gelegde oplichtingen en de als feit 2 ten laste gelegde afdreiging. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
3.3.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen in
bijlage IIhet volgende vast. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) hebben allemaal op enig moment aangifte gedaan. Alle aangevers verklaren dat zij zijn opgelicht, nadat zij via sekssites als Kinky.nl en Seksjob.nl in contact waren gekomen met – zo dachten zij – vrouwelijke escorts die tegen betaling seksuele diensten aanboden. Alvorens er een afspraak tot stand kon komen moesten de aangevers (aan)betalingen verrichten, hetgeen zij ook daadwerkelijk hebben gedaan. Aangever [slachtoffer 1] heeft op 21 maart 2025 een bedrag van € 30,00 overgemaakt. Voor aangever [slachtoffer 2] geldt dat hij op meerdere momenten in de periode van 5 oktober 2024 tot en met 28 maart 2025 geldbedragen heeft overgemaakt van in totaal € 1.150,00. Aangever [slachtoffer 3] heeft op 5 oktober 2024 in totaal een bedrag van € 380,00 overgemaakt en aangever [slachtoffer 4] heeft in de periode van 20 november 2024 tot en met 2 januari 2025 geldbedragen overgemaakt van € 40,00, € 100,00 en € 300,00. Voor allemaal geldt dat ze de betalingen via betaalverzoeken (‘tikkies’) hebben voldaan en dat het geld – blijkens de bankafschriften in het procesdossier – is overgemaakt naar bankrekeningen die op naam stonden van verdachte. Anders dan de andere aangevers is aangever [slachtoffer 1] , naast de afgifte van geldbedragen, ook gevraagd om een foto van zijn geslachtsdeel te sturen, hetgeen hij ook heeft gedaan. Dit heeft niet geleid tot een ontmoeting en de beloofde seksuele diensten zijn nooit geleverd. Aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] hebben, na de betalingen, bedreigende berichten ontvangen. In het geval van aangever [slachtoffer 1] is gedreigd om de foto van zijn geslachtsdeel, zijn persoonsgegevens en de gevoerde chats naar zijn vriendenlijst op Facebook en zijn familie te sturen als hij niet opnieuw geld over zou maken. Om dit te voorkomen, heeft [slachtoffer 1] nog meer geldbedragen, van in totaal € 137,98, overgemaakt, die terecht zijn gekomen op een bankrekening die op naam staat van verdachte.
3.3.2.
Bewezenverklaring feiten 1, 3, 4 en 5 – oplichting van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
Voorafgaand aan de terechtzitting heeft verdachte telkens verklaard dat hij enkel zijn bankrekeningen beschikbaar heeft gesteld aan anderen. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat, hoewel hij in eerste instantie niet wist dat het geld afkomstig was van oplichting, hij hier gaandeweg wel van op de hoogte is geraakt en er ook meer bij betrokken is geraakt. Naast dat hij het door oplichting verkregen geld op zijn bankrekeningen ontving, heeft hij bijvoorbeeld, samen met anderen, accounts aangemaakt op Kinky.nl. Over het moment waarop hij op de hoogte is geraakt van de herkomst van het geld dat hij op zijn bankrekeningen ontving, heeft verdachte op de terechtzitting wisselend verklaard. Volgens hem was dat in ieder geval niet al vanaf oktober 2024, maar op vragen van de rechtbank wanneer dan wel, verklaarde hij de ene keer dat hij eind 2024 op de hoogte is geraakt, dan weer dat dit in maart 2025 was, dan weer “begin 2025” en dan weer “rond februari”. Op basis van de eigen verklaring van verdachte kan de rechtbank dus niet vaststellen vanaf welk moment verdachte precies betrokken is geraakt bij de ten laste gelegde oplichtingen. De inhoud van zijn telefoon biedt daar wel voldoende aanknopingspunten toe. Op de telefoon van verdachte zijn namelijk meerdere gegevens – zoals telefoonnummers en foto’s – aangetroffen, die dateren vanaf begin oktober 2024 en verband houden met de oplichtingen van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . Zo is er op de telefoon van verdachte een foto van aangever [slachtoffer 2] aangetroffen, waarvan is vast komen te staan dat deze op 14 oktober 2024 met de telefoon van verdachte en vanaf zijn woonadres is gemaakt. Ook zijn in de periode van 4 tot 10 oktober 2025 vanaf de bankrekening van verdachte tien betalingen verricht aan Midhold B.V., het moederbedrijf van Kinky.nl Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte, anders dan hij zelf heeft verklaard, al in oktober 2024 op de hoogte was van de oplichtingen en hieraan ook een substantiële bijdrage heeft geleverd. De rechtbank is van oordeel dat daarmee is bewezen dat verdachte, samen met anderen, aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft opgelicht, door zich via accounts op Kinky.nl en Seksjob.nl voor te doen als vrouwelijke escort en – tegen betaling – seksuele diensten aan te bieden en voornoemde aangevers op die manier te bewegen tot afgifte van meerdere geldbedragen. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte, samen met anderen aangever [slachtoffer 1] heeft bewogen tot afgifte van een foto van zijn geslachtsdeel, aangezien dit onderdeel heeft uitgemaakt van de oplichting, die erop was gericht om die [slachtoffer 1] te bewegen om geld over te maken.
3.3.3.
Bewezenverklaring feit 2 – afdreiging van [slachtoffer 1]
Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend betrokken te zijn geweest bij de ten laste gelegde afdreiging van aangever [slachtoffer 1] . Gelet op de omstandigheden dat de afdreiging en de oplichting van [slachtoffer 1] op dezelfde dag, namelijk op 21 maart 2025, en kort na elkaar hebben plaatsgevonden, dat verdachte op die dag telefonisch contact heeft gehad met [slachtoffer 1] en dat zowel het door de afdreiging als door de oplichting verkregen geld op de bankrekening van verdachte terecht is gekomen, acht de rechtbank die verklaring niet geloofwaardig. Gelet op die gang van zaken – en de omstandigheid dat verdachte heeft verklaard wel betrokken te zijn geweest bij de oplichting van [slachtoffer 1] – acht de rechtbank het niet voorstelbaar dat de mededaders aangever [slachtoffer 1] hebben afgedreigd, zonder dat verdachte hiervan op de hoogte was. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan de afdreiging van aangever [slachtoffer 1] .

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 21 maart 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 30 euro en een foto van zijn geslachtsdeel, door tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- gebruik te maken van een account op Kinky.nl,
- zich hierbij voor te doen als een vrouw,
- hierbij gebruik te maken van foto's van een vrouw,
- zich voor te doen als escort en/of seksuele diensten aan te bieden tegen betaling,
- vervolgens ook via spraakmemo's te vragen om een aanbetaling van 50 euro en 30 euro en te verzoeken om een foto van het geslachtsdeel van aangever;
feit 2:
op 21 maart 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen van in totaal 137,98 euro, die aan die [slachtoffer 1] toebehoorden, door tezamen en in vereniging met zijn mededaders tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij de geldbedragen moet overmaken of anders zal hij - verdachte - een foto van het geslachtsdeel van die [slachtoffer 1] en/of zijn persoonsgegevens en/of de gevoerde chats lekken en/of doorsturen naar de vriendenlijst van de Facebook van die [slachtoffer 1] en/of naar de familie van die [slachtoffer 1] ;
feit 3:
op meerdere tijdstippen in de periode van 5 oktober 2024 tot en met 28 maart 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen van in totaal 1150 euro, door tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- gebruik te maken van een account op Kinky.nl,
- zich hierbij voor te doen als een vrouw,
- hierbij gebruik te maken van de naam ' [naam] ',
- zich voor te doen als escort en/of seksuele diensten aan te bieden tegen betaling,
- vervolgens te vragen om meerdere geldbedragen alvorens de afspraak kan plaatsvinden;
feit 4:
op 5 oktober 2024 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen van in totaal 380 euro, door tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- gebruik te maken van een account op Kinky.nl,
- zich hierbij voor te doen als een vrouw,
- zich voor te doen als escort en/of seksuele diensten aan te bieden tegen betaling,
- vervolgens te vragen om meerdere geldbedragen alvorens de afspraak zal plaatsvinden;
feit 5:
in de periode van 20 november 2024 tot en met 2 januari 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen meermalen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 40 euro en een geldbedrag van 100 euro en een geldbedrag van 300 euro, door tezamen en in vereniging met zijn mededaders:
- gebruik te maken van een account op Seksjob.nl,
- zich hierbij voor te doen als een vrouw,
- hierbij gebruik te maken van foto's van een vrouw,
- zich voor te doen als escort en/of seksuele diensten aan te bieden tegen betaling,
- vervolgens te vragen om een aanbetaling van 40 euro en 100 euro en 300 euro.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook voor alle bewezenverklaarde feiten strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Gelet op de omstandigheid dat verdachte met zijn handelen meerdere slachtoffers heeft gemaakt en, daarnaast eerder onherroepelijk voor dergelijke feiten is veroordeeld, is enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Voor de hoogte van de strafeis heeft de officier van justitie zwaar getild aan de door haar bewezen geachte afdreiging. Daarnaast heeft de officier van justitie meegewogen dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing is. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft verder gevorderd om – anders dan door de reclassering in het adviesrapport van 7 augustus 2025 is geadviseerd – geen voorwaardelijk strafdeel met daaraan bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen, omdat deze voorwaarden al deel uitmaken van een eerder, in een andere strafzaak, aan verdachte opgelegd reclasseringstoezicht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen, waarvan een groot gedeelte voorwaardelijk is en waarvan het onvoorwaardelijke strafdeel gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast heeft de raadsman – anders dan de officier van justitie – verzocht om aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden te verbinden die de reclassering heeft geadviseerd in het adviesrapport van 7 augustus 2025. Ter terechtzitting heeft de raadsman benadrukt dat, hoewel het klopt dat diezelfde bijzondere voorwaarden al in het kader van een eerdere veroordeling aan verdachte zijn opgelegd, het wenselijk is om de bijzondere voorwaarden – als stok achter de deur – nogmaals aan verdachte op te leggen, omdat die voorwaarden eerder aan een voorwaardelijk strafdeel van beperkte omvang zijn verbonden. De raadsman heeft ook bepleit dat eventueel een taakstraf aan verdachte kan worden opgelegd. Ten slotte heeft de raadsman verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden dat de aangevers geringe financiële schade hebben geleden en het handelen van verdachte een beperkte impact op hun levens lijkt te hebben gehad en dat artikel 63 Sr van toepassing is.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van een half jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan meerdere oplichtingen en één afdreiging van in totaal vier slachtoffers. Verdachte en zijn mededaders hebben zich in contacten met aangevers – die via sekssites als Kinky.nl en Seksjob.nl tot stand waren gekomen – voorgedaan als vrouwelijke escorts die, tegen betaling, seksuele diensten aanboden. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededaders aangevers wijs gemaakt dat zij, via tikkies, eerst meerdere geldbedragen moesten overmaken, voordat een afspraak tot stand kon komen – hetgeen de aangevers ook hebben gedaan. In sommige gevallen werden er ook dreigende berichten naar de aangevers gestuurd als zij weigerden om de geldbedragen over te maken. De aangeboden seksuele diensten zijn uiteindelijk nooit geleverd. In één geval hebben verdachte en zijn mededaders het slachtoffer, naast de afgifte van geldbedragen, ook bewogen tot het sturen van een foto van zijn geslachtsdeel. Toen het slachtoffer vervolgens – op een nieuw verzoek – weigerde om opnieuw geld over te maken, hebben verdachte en zijn mededaders het slachtoffer bericht dat zij de foto van zijn geslachtsdeel, zijn persoonsgegevens en de gevoerde chats naar zijn vriendenlijst op Facebook en zijn familie zouden sturen, als hij het geld niet zou overmaken. Hierop heeft het slachtoffer via tikkies alsnog meerdere geldbedragen overgemaakt, die uiteindelijk – net zoals bij alle andere slachtoffers – op de bankrekeningen van verdachte terecht zijn gekomen.
Oplichting en afdreiging zijn nare feiten, waarbij het zwaartepunt voor de strafoplegging in de zaak ligt bij de afdreiging. Naast financiële schade zorgen deze feiten ook voor gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers. Verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen het vertrouwen van aangevers ernstig beschaamd. Verdachte heeft daarbij enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en heeft daarbij geen oog gehad voor de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers zouden kunnen hebben. Op de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich realiseert dat hij destijds domme keuzes heeft gemaakt, dat hij zich hiervoor schaamt en dat hij spijt heeft van zijn daden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 22 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte in 2022 reeds onherroepelijk is veroordeeld tot een werkstraf wegens meerdere feiten, waaronder meerdere oplichtingen en afdreigingen. Daarnaast is verdachte recentelijk, namelijk op 21 augustus 2025, onherroepelijk veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf – met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden – wegens een mishandeling, gepleegd in de huiselijke sfeer.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van meerdere reclasseringsrapportages, waaronder het meest recente adviesrapport van 7 augustus 2025, opgesteld ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van deze zaak, alsmede in het kader van een andere strafzaak waarin verdachte recentelijk is veroordeeld. De reclassering constateert in het rapport dat sprake is van een delictpatroon aangaande geweldsdelicten. De risicofactoren zijn gelegen in het psychosociaal functioneren van verdachte, zijn houding en zijn financiële situatie. Voorts blijkt uit het rapport dat verdachte is gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, waardoor hij met zijn gedrag regelmatig grenzen overgaat en weinig rekening houdt met anderen. In combinatie met zijn pro-criminele houding leidt dit er, volgens de reclassering, toe dat verdachte makkelijker overgaat tot delictgedrag, met name als dit hem financieel gewin oplevert. De reclassering schat het recidiverisico in als hoog. Gelet op het gebrek aan pedagogische mogelijkheden in combinatie met de omstandigheid dat de eerdere trajecten binnen het jeugdstrafrecht zijn mislukt, adviseert de reclassering om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, het deelnemen aan een op cognitieve vaardigheden gerichte gedragsinterventie, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan schuldhulpverlening.
De straf
Gelet op het advies van de reclassering en hetgeen op de terechtzitting is besproken over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zal de rechtbank het volwassenenstrafrecht toepassen. Gezien alle hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Dit betekent dat de rechtbank een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen dan gevorderd. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd, en die ook in het kader van een eerdere veroordeling al aan verdachte zijn opgelegd. Door een groter voorwaardelijk strafdeel aan verdachte op te leggen dan in de zaak waarin verdachte recentelijk is veroordeeld en daaraan dezelfde bijzondere voorwaarden te verbinden, hoopt de rechtbank verdachte extra te motiveren om op het rechte pad te blijven en geen strafbare feiten meer te plegen. Gaat verdachte toch nog een keer in de fout, dan weet hij dat daaraan direct consequenties verbonden kunnen worden en dat hij het voorwaardelijke deel van 3 maanden alsnog moet uitzitten.

8.Beslag

In de woning van de moeder van verdachte is tijdens het onderzoek naar het ten laste gelegde het volgende voorwerp in beslag genomen:
- 1 STK Smartphone (Omschrijving: PL1300-2025067998-6681226, merk: Apple iPhone 15 Pro).
Deze telefoon behoort aan verdachte toe en is nog niet aan hem teruggegeven. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door haar bewezen geachte feiten met behulp van de telefoon zijn begaan. Daarom heeft de officier van justitie gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren. De raadsman heeft verzocht om de telefoon aan verdachte terug te geven.
De in beslag genomen telefoon wordt verbeurdverklaard, omdat de bewezenverklaarde feiten met behulp hiervan zijn begaan.

9.Vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben zich respectievelijk ten aanzien van feit 3, feit 4 en feit 5 als benadeelde partijen in het geding gevoegd.
[slachtoffer 2] (feit 3)
[slachtoffer 2] vordert in totaal een bedrag van € 950,00 ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het schadebedrag ziet op het totaal van de bedragen die hij in de periode van 5 oktober 2024 tot en met 28 maart 2025 via tikkies heeft overgemaakt naar twee bankrekeningen van verdachte, verminderd met het reeds terugbetaalde bedrag van € 200,00.
[slachtoffer 3] (feit 4)
[slachtoffer 3] vordert in totaal een bedrag van € 380,00 ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het schadebedrag ziet op het totaal van de bedragen die hij op 5 oktober 2024 via tikkies heeft overgemaakt naar de bankrekening van verdachte.
[slachtoffer 4] (feit 5)
[slachtoffer 4] vordert in totaal een bedrag van € 440,00 ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het schadebedrag ziet op het totaal van de bedragen die hij in de periode van 20 november 2024 tot en met 2 januari 2025 via tikkies heeft overgemaakt naar bankrekeningen van zowel verdachte als van een tussenpersoon.
9.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] volledig kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de door de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] ingediende vorderingen tot schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de door [slachtoffer 3] ingediende vordering tot schadevergoeding heeft de raadsman zich – gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 4 – op het standpunt gesteld dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. Subsidiair heeft de raadsman zich – net als bij de overige ingediende vorderingen – gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat aan [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] als gevolg van de onder 3, 4 en 5 bewezenverklaarde oplichtingen rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partijen hebben de door hen geleden schade voldoende onderbouwd door middel van bankafschriften die zijn aangehecht aan de door hen ingediende vorderingen tot schadevergoeding of de door hen gedane aangiftes. De ingediende vorderingen zullen om die reden in zijn geheel worden toegewezen. Ook zullen de te vergoeden schadebedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade voor [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] – respectievelijk – is ontstaan, te weten 28 maart 2025, 5 oktober 2024 en 2 januari 2025. Omwille van de uitvoerbaarheid van de executie is de rechtbank daarbij, in het voordeel van verdachte, steeds uitgegaan van de datum van de laatste betaling.
Hoofdelijkheid
Aangezien sprake is van medeplegen, wordt de betalingsverplichting hoofdelijk met de mededaders toegewezen. Verdachte en zijn mededaders zijn ieder afzonderlijk verplicht om de toegewezen bedragen aan vergoeding van materiële schade aan de benadeelde partijen te betalen, behalve voor zover een van de anderen al heeft betaald.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] wordt, als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd, zodat zij de schadevergoeding niet zelf hoeven te innen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van respectievelijk maximaal 19, 7 en 8 dagen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 318 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feiten 1, 3, 4 en 5:
telkens: medeplegen van oplichting
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van afdreiging
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte,
3 (drie maanden), van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegdzal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit of de na te noemen voorwaarden overtreedt:
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres Johanna Westerdijkplein 40, 2521 EN in Den Haag. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa(+) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,
ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Hij werkt mee aan Materieel Juridische Dienstverlening. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan GGZ Reclassering Fivoor de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, waaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3)
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , toe tot een bedrag van
€ 950,00 (negenhonderdvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 maart 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tot betaling van voornoemd toegewezen bedrag aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , behalve voor zover deze vordering al door of namens zijn mededaders is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de staat
€ 950,00 (negenhonderdvijftig euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 maart 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover de betaling al door of namens zijn mededaders is voldaan. Bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 dagen gijzeling.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of zijn mededaders aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 4)
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , toe tot een bedrag van
€ 380,00 (driehonderdtachtig euro)aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 5 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tot betaling van voornoemd toegewezen bedrag aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , behalve voor zover deze vordering al door of namens zijn mededaders is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de staat
€ 380,00 (driehonderdtachtig euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 5 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover de betaling al door of namens zijn mededaders is voldaan. Bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen gijzeling.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of zijn mededaders aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 5)
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 4] , toe tot een bedrag van
€ 440,00 (vierhonderdveertig euro)aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 2 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tot betaling van voornoemd toegewezen bedrag aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] , behalve voor zover deze vordering al door of namens zijn mededaders is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de staat
€ 440,00 (vierhonderdveertig euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 2 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover de betaling al door of namens zijn mededaders is voldaan. Bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen gijzeling.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of zijn mededaders aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslag
Verklaart verbeurd:
1 STK Smartphone (Omschrijving: PL1300-2025067998-6681226, merk: Apple iPhone 15 Pro).
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van het voorarrest gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. M.C.H. Broesterhuizen en J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Pont, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 november 2025.