ECLI:NL:RBAMS:2025:8825
Rechtbank Amsterdam
- NCC
- Rechtspraak.nl
Toelating van derden in een civiele procedure op basis van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Op 5 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen Batavia Biopharma B.V. (hierna: 'BBP') en CJ Cheiljedang Corporation (hierna: 'CJ'). BBP, de gedaagde in de hoofdzaak, had een tegenvordering ingediend tegen CJ, de eiser in de hoofdzaak. CJ heeft op basis van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (DCCP) verzocht om de oprichters van BBP, de heren X en Y, als derden in de procedure toe te laten. BBP heeft zijn bezwaren tegen deze toelating ingetrokken, en de oprichters hebben de jurisdictie van de rechtbank aanvaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de proceseconomische afhandeling is om de vordering van CJ tegen de oprichters gelijktijdig met de hoofdprocedure te behandelen. De rechtbank heeft CJ opgedragen om de oprichters te dagvaarden en de voorwaarden voor deze dagvaarding zijn vastgesteld. De kosten van deze tussentijdse procedure worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.