ECLI:NL:RBAMS:2025:8935
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding en griffierecht na intrekking besluit Europese Gehandicapten Parkeerkaart
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Amsterdam het verzoek van verzoeker om een veroordeling van verweerder in de proceskosten en een vergoeding van het griffierecht. Verzoeker heeft zijn beroep tegen het bestreden besluit van 18 juli 2024 ingetrokken, nadat verweerder op 31 oktober 2025 een aanvullend besluit heeft genomen waarin aan verzoeker een Europese Gehandicapten Parkeerkaart (GPK) is toegekend. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling en vergoeding van het griffierecht.
De rechtbank wijst het verzoek af. Verzoeker heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien hij zich tijdens de procedure niet heeft laten bijstaan door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Ook het verzoek om vergoeding van het griffierecht wordt afgewezen, omdat de nieuwe medische stukken die verzoeker heeft overgelegd pas in de beroepsprocedure zijn ingediend, wat voor zijn eigen risico komt. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding en wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. van Haeften, rechter, in aanwezigheid van mr. W.L. van der Pijl, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 november 2025. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, dat binnen zes weken na verzending kan worden ingediend.