ECLI:NL:RBAMS:2025:8937

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
81.185577.23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek ter terechtzitting in een strafzaak met betrekking tot belastingfraude

Op 20 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die niet was verschenen op de zitting van 6 november 2025. De rechtbank verleende verstek tegen de verdachte, die werd vertegenwoordigd door het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. M.R. Paardekooper. De verdachte wordt beschuldigd van het feitelijk leidinggeven aan het niet tijdig indienen van belastingaangiften door een B.V., wat resulteerde in te weinig geheven belasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betekening van de dagvaarding op correcte wijze heeft plaatsgevonden, maar de raadsman van de verdachte, mr. E.G.S. Roethof, heeft aangevoerd dat de verdachte niet op de hoogte was van de zitting. De rechtbank heeft, in het licht van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, besloten het onderzoek te heropenen, zodat de verdachte alsnog de kans krijgt om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak. De zitting zal worden hervat op 24 februari 2026, waarbij 90 minuten is gereserveerd voor de behandeling.

Uitspraak

Tussenvonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 81.185577.23
Datum uitspraak: 20 november 2025
Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 november 2025 in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
6 november 2025, waarvan afzonderlijk proces-verbaal is opgemaakt. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.R. Paardekooper.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
feit 1:
het feitelijke leiding geven aan het door [naam B.V.] opzettelijk niet tijdig (laten) doen van bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, namelijk de aangiften voor de omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2018 tot en met het derde kwartaal van 2021 en het vierde kwartaal van 2022, terwijl dat ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
feit 2:
het feitelijke leiding geven aan het door [naam B.V.] opzettelijk onjuist en/of onvolledig (laten) doen van bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, namelijk de aangiften voor de omzetbelasting over het eerste tot en met het derde kwartaal van 2018 en het vierde kwartaal van 2021 tot en met het derde kwartaal van 2022, terwijl dat ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit tussenvonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Heropening onderzoek

Ter terechtzitting van 6 november 2025 is verdachte niet verschenen. De rechtbank heeft op de terechtzitting vastgesteld dat de betekening van de dagvaarding en oproeping van verdachte tijdig en op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft op grond hiervan verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte en het onderzoek ter terechtzitting doen aanvangen. De officier van justitie heeft gerekwireerd en de rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gesloten en medegedeeld dat op 20 november 2025 uitspraak zal worden gedaan.
Op 12 november 2025 heeft mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam zich gesteld als raadsman van verdachte. Per e-mailbericht van diezelfde datum heeft de raadsman de rechtbank geïnformeerd dat verdachte niet op de hoogte was van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, doordat de dagvaarding voor de terechtzitting op 6 november 2025 verdachte niet heeft bereikt. Mr. Sewcharan, de Surinaamse advocaat van verdachte heeft hem niet geïnformeerd over de aanstaande zitting. Verdachte heeft via de media vernomen dat er een zitting had plaatsgevonden. Hij had graag de mogelijkheid gehad om zijn verhaal bij de rechtbank op zitting te doen. Gelet hierop heeft de raadsman de rechtbank verzocht het onderzoek te heropenen en een nadere datum te bepalen voor het voortzetten van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, dan wel een tussenvonnis te wijzen en daarin te bepalen dat de zaak op een nadere zitting verder inhoudelijk behandeld zal worden.
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
Het openbaar ministerie heeft zich verzet tegen heropening van het onderzoek en daarbij gewezen op het feit dat de betekening van de dagvaarding op correcte wijze heeft plaatsgevonden. In het licht van de rechtsgeldigheid van de betekening mocht de rechtbank uitgaan van het vermoeden dat de verdachte afstand had gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. Verdachte wist van het strafrechtelijk onderzoek, wat blijkt uit het feit dat hij een Surinaamse advocaat heeft ingeschakeld toen het Openbaar Ministerie hem wilde laten horen in Suriname in mei 2024. Deze advocaat is via een e-mail d.d. 1 september 2025 door het Openbaar Ministerie op de hoogte gesteld van de zittingsdatum.
3.2.
Beoordeling van de rechtbank
De betekening van de dagvaarding heeft tijdig en op de juiste wijze plaatsgevonden. Gezien het standpunt van de (Nederlandse) raadsman van verdachte, staat het naar het oordeel van de rechtbank niet vast dat de dagvaarding verdachte feitelijk heeft bereikt en hij op de hoogte was van de zittingsdatum. De conclusie dat de Surinaamse advocaat verdachte heeft geïnformeerd over de zittingsdatum, kan gelet op dit standpunt niet met voldoende zekerheid worden getrokken.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over het aanwezigheidsrecht, verdachte de mogelijkheid dient te krijgen om alsnog bij de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting aanwezig te zijn. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om het onderzoek te heropenen. Het onderzoek wordt geschorst en zal worden hervat tijdens een nieuwe inhoudelijke zitting die plaats zal vinden op 24 februari 2026 om 13:30 uur. Voor de behandeling van de zaak zal 90 minuten worden uitgetrokken.

4.Beslissing

De rechtbank:
-
heropenthet onderzoek ter terechtzitting;
-
schorsthet onderzoek ter terechtzitting en
beveeltdat het onderzoek ter terechtzitting wordt
hervat op 24 februari 2026 om 13:30 uur;
-
beveelt de oproepingvan verdachte en zijn raadsman voor het onderzoek ter terechtzitting op voornoemde datum.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. H.J. Bos en M. Smayel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. Riggelink, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2025.