ECLI:NL:RBAMS:2025:901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
C/13/763541 / KG ZA 25-73 EAM/LO
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van derdenbeslagen op aandelen in Alliance door Shell

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Shell Overseas Investments B.V. en Carpathian Petroleum Corporation (CPC), met als derde partij Ukrnafta Public Joint Stock Company. Shell had vorderingen ingesteld tegen CPC, waarbij zij de opheffing van door CPC gelegde derdenbeslagen op het recht van Ukrnafta op levering van aandelen in Alliance vorderde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de beslagen opgeheven dienen te worden, omdat deze niet gerechtvaardigd zijn. CPC had verweer gevoerd en een tegenvordering ingediend, maar deze werd door de voorzieningenrechter afgewezen. De voorzieningenrechter heeft CPC bovendien veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Shell, die tot op heden zijn begroot op € 1.940,40, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is genomen in het kader van de spoedeisendheid van de zaak, waarbij de voorzieningenrechter heeft aangegeven dat de uitwerking van het vonnis op 3 maart 2025 zal volgen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/763541 / KG ZA 25-73 EAM/LO
Vonnis in kort geding van 13 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHELL OVERSEAS INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres in conventie bij gelijkluidende dagvaardingen op verkorte termijn van 3 februari 2025,
gedaagde in reconventie,
advocaat mr. J.L. van der Schrieck te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
CARPATSKY PETROLEUM CORPORATION,
gevestigd te Houston, Delaware (Verenigde Staten van Amerika),
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.C. van Leyenhorst te Leiden,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
UKRNAFTA PUBLIC JOINT STOCK COMPANY,
gevestigd te Kiev (Oekraïne),
gedaagde,
advocaat mr. M.H. de Boer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Shell, CPC en Ukrnafta worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 10 februari 2025 heeft Shell de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Ukrnafta heeft gesteld de vorderingen van Shell te steunen. CPC heeft verweer gevoerd en een tegenvordering (eis in reconventie) ingediend tegen Shell. Het gevorderde onder IV van de akte eis in reconventie heeft CPC ter zitting ingetrokken, na een toezegging van Shell, waarover hierna meer. Shell heeft de tegenvordering bestreden. Shell en CPC hebben schriftelijke stukken in het geding gebracht, en alle partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitnota’s.
1.2.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de kant van Shell: [naam 1] , [naam 2] (jurist) met mr. Van der Schrieck, mr. F.J.L. Kaptein en mr. M.A. de Groot;
- aan de kant van Ukrnafta: [naam 3] (Ukrnafta), [naam 4] (Ukrnafta), [naam 5] (Ukrnafta), [naam 6] (Asters) en [naam 7] (Asters) (allen via een videoverbinding) met mr. De Boer en mr. J.Y. Roodheuvel en bijgestaan door een tolk in de Engelse taal, A.J.B. Burrough;
- aan de kant van CPC: mr. Van Leyenhorst en mr. A.I.M. van Mierlo.
1.3.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is heden de beslissing gegeven, in de vorm van dit ‘kopstaartvonnis’. De uitwerking daarvan zal volgen op 3 maart 2025.

2.De feiten

Volgen bij de uitwerking.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Shell vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • a) de opheffing van de door CPC onder Shell gelegde beslagen op het recht van Ukrnafta op levering van de aandelen in Alliance;
  • b) CPC te verbieden opnieuw executoriaal beslag te leggen onder Shell ten laste van Ukrnafta op het (toekomstige) recht op levering van de aandelen in Alliance; en
  • c) CPC te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
CPC voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de uitwerking, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
CPC vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Shell te bevelen:
de beslagen Shell Participation Interest schriftelijk aan de deurwaarder ter beschikking te stellen;
de overige door CPC beslagen vermogensbestanddelen aan de deurwaarder ter beschikking te stellen;
al datgene te doen wat nodig is om de executie te kunnen voltooien;
op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Shell in de proceskosten.
4.2.
Shell voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de uitwerking, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

Volgt bij de uitwerking.

6.De beoordeling in reconventie

Volgt bij de uitwerking.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
heft op de op 2 december 2024, 13 januari 2025 en 27 januari 2025 onder Shell ten laste van Ukrnafta gelegde beslagen op het (toekomstige) recht van Ukrnafta op levering van de aandelen/participaties in Alliance door Shell,
7.2.
veroordeelt CPC in de proceskosten, aan de zijde van Shell tot op heden begroot op € 1.940,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.3.
veroordeelt CPC in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.6.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.7.
veroordeelt CPC in de proceskosten, aan de zijde van Shell tot op heden begroot op € 553,50,
7.8.
veroordeelt CPC in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
7.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025. [1]

Voetnoten

1.type: LO