8.1.Uitgangspunt is dat verweerder zich mag baseren op de rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep als deze voldoen aan de eisen die in de rechtspraak zijn geformuleerd. Zo moeten de rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de onderzoeksbevindingen. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
Niet fysiek gezien door een verzekeringsarts
9. Eiser stelt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest omdat hij niet fysiek is gezien door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De hoorzitting vond telefonisch plaats. In de primaire fase is eiser wel gezien door een arts, maar dit was geen verzekeringsarts. Ter onderbouwing van het standpunt dat het onderzoek daardoor onzorgvuldig was, verwijst eiser naar de uitspraak van 4 januari 2023 van de rechtbank Midden-Nederland.
10. De rechtbank volgt dit standpunt niet. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 19 februari 2025 is duidelijk vermeld waarom eiser in bezwaar niet fysiek is gezien: de primaire arts had een uitgebreid lichamelijk spreekuur uitgevoerd, het onderzoek naar de psyche van eiser was ook duidelijk beschreven door de primaire arts, er was voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden om te twijfelen aan deze onderzoeksbevindingen en er was in bezwaar geen twijfel ontstaan over het onderliggende ziektebeeld van eiser. De uitkomst van de MRI-scan was al in de primaire fase bekend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarnaast alle in het dossier aanwezige medische informatie van de behandelaren van eiser bij zijn beoordeling betrokken. Met deze toelichting heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat een nader fysiek onderzoek tijdens het spreekuur niet noodzakelijk was. Dat in bezwaar geen fysiek onderzoek heeft plaatsgevonden maakt dus niet dat het onderzoek onzorgvuldig was.
Psychische klachten zijn onderschat
11. Eiser stelt zich vervolgens op het standpunt dat het dagverhaal zeer summier is uitgevraagd. In het geval van psychische klachten en vermoeidheid is een gedetailleerd beeld van de dagelijkste activiteiten essentieel om de duur- en energiebelasting te kunnen beoordelen. Er had daarnaast ook een urenbeperking moeten worden aangenomen, aldus eiser.
12. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek van de (verzekerings)artsen ook in dit opzicht niet onzorgvuldig is geweest. Beide door de (verzekerings)artsen opgenomen dagverhalen, dus zowel in primaire fase als in de bezwaar- en beroepsfase, hebben ongeveer dezelfde inhoud en strekking. De rechtbank ziet ook geen reden om hieraan te twijfelen. Eiser heeft daarnaast ook niet aangegeven wat er volgens hem specifiek ontbreekt in het dagverhaal. Voor zover eiser heeft betoogd dat er op basis van het dagverhaal en zijn psychische klachten en beperkingen een urenbeperking had moeten worden aangenomen, volgt de rechtbank dit standpunt niet nu eiser daartoe onvoldoende aanknopingspunten heeft gegeven. De enkele stelling van eiser ter zitting dat het dagverhaal te summier is uitgevraagd en dat eiser moeilijk formuleert, is onvoldoende concreet.
13. Eiser stelt zich ten slotte op het standpunt dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische problematiek. Zijn psychische klachten spelen al veel langer en waren ook aanwezig rond de datum in geding (11 juli 2024). Hij is om die reden ook doorverwezen naar de GGZ. In beroep heeft hij ter nadere onderbouwing nog een brief van zijn huisarts van 3 oktober 2025 overlegd, waarin is vermeld dat eiser zich door zijn chronische pijnklachten steeds meer isoleerde en daardoor ook last kreeg van psychische klachten, namelijk een depressie. Volgens eiser volgt hieruit dat zijn psychische toestand ernstiger is dan door verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. Ook staat eiser nog op de wachtlijst van PsySpectrum, wat volgens eiser ook de ernst van zijn klachten onderbouwt.
14. Niet in geschil is dat eiser serieuze klachten en beperkingen heeft. Dit heeft de gemachtigde van verweerder op de zitting ook nogmaals bevestigd. De vraag is echter of op basis van deze klachten meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen dan door de verzekeringsartsen al zijn aangenomen.
15. De rechtbank is van oordeel van niet. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten en beperkingen van eiser in zijn heroverweging meegenomen. In de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) zijn verschillende beperkingen op het punt van sociaal functioneren – zoals bijvoorbeeld op het gebied van conflicthantering – opgenomen. Uit de door eiser overgelegde informatie van de huisarts kan niet worden afgeleid dat de psychische klachten van eiser op de datum in geding ernstiger waren dan al door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangenomen. Dat eiser wekelijks in contact staat met de Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg, verbonden aan zijn huisarts, maakt dit niet anders. Deze informatie biedt dan ook geen grond om te oordelen dat onvoldoende beperkingen zijn aangenomen. Op de zitting is nog besproken dat eiser is doorverwezen voor psychische hulp, maar dat eiser dit niet heeft doorgezet. Hoewel dit mogelijk duidt op zorgmijdend gedrag, zoals de gemachtigde van eiser ter zitting heeft aangevoerd, is dit echter onvoldoende om vast te kunnen stellen dat eiser op de datum in geding meer beperkingen had dan in de FML zijn vermeld.
16. Dit betekent dat verweerder zich heeft mogen baseren op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de in de FML opgenomen beperkingen, zodat het bestreden besluit op een deugdelijke medische grondslag berust. Eiser heeft geen specifieke gronden aangevoerd tegen de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. Verweerder heeft de Zw-uitkering van eiser op de juiste gronden geweigerd.