Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.de vennootschap onder firma[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 27 juni en 1 juli 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 2 oktober 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 januari 2025 en de in het proces-verbaal genoemde processtukken.
2.De feiten
eerste overeenkomst).
de opvolgende overeenkomst). Deze nieuwe overeenkomst is in de plaats getreden van de eerste overeenkomst. Tevens is het krediet verhoogd naar € 60.000,-.
8.8. Buitengerechtelijke kosten en boeterente8.2 Over het bedrag van de Lening ten aanzien waarvan de Leningnemer in verzuim is, is de Leningnemer een boeterente verschuldigd van 2% per maand, naast de overeengekomen rente/premie/opnamevergoeding.(…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
de leningnemerwordt aangevraagd. Dat het faillissement is aangevraagd voor [bedrijf] en dat zij leningnemer is, is duidelijk. Uit de algemene voorwaarden volgt niet dat
alle leningnemersfailliet moeten zijn, voordat tot opeising kan worden overgegaan. Dat staat namelijk niet met zoveel woorden in artikel 7 van de algemene voorwaarden. Daar staat ‘leningnemer’ en niet ‘leningnemers’ of een andere beschrijving waaruit kan worden afgeleid dat het om alle leningnemers gaat. Voor het standpunt van [gedaagden] is dan ook geen steun te vinden. Dit betekent dat de gehele vordering van BridgeFund vanaf 21 november 2023 opeisbaar is.