ECLI:NL:RBAMS:2025:909

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
13-347603-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Poolse opgeëiste persoon en de detentieomstandigheden in Barczewo

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft eerder vragen gesteld over de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo, Polen. Na het bestuderen van de beschikbare gegevens en antwoorden van de Deputy Director of the Prison Service in Polen, concludeert de rechtbank dat er geen objectieve, betrouwbare en actuele gegevens zijn die wijzen op een algemeen reëel gevaar van schending van grondrechten in de gevangenis in Barczewo. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat de zorgen over de detentieomstandigheden niet voldoende onderbouwd zijn door recente informatie. De zaak is behandeld in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon, waarbij de rechtbank de termijn voor uitspraak meerdere keren heeft verlengd. De rechtbank heeft ook gewezen op het NMPT-rapport van 2022, dat zorgwekkende omstandigheden beschrijft, maar oordeelt dat de Poolse autoriteiten inmiddels stappen hebben ondernomen om de situatie te verbeteren. De rechtbank concludeert dat de overlevering niet in strijd is met de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-347603-24
Datum uitspraak: 14 februari 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 1 november 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 juli 2024 door
the District Court in Krakow, Third Criminal Divisionin Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting van 2 januari 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 2 januari 2025, in aanwezigheid van mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. de Goede, advocaat in Breda, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd (artikel 22, derde lid, OLW).
Ook heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
Tussenuitspraak van 16 januari 2025 [2]
In de tussenuitspraak van 16 januari 2025 heeft de rechtbank – onder meer – stilgestaan bij de detentieomstandigheden in de gevangenis van Barczewo in Polen. Kortgezegd heeft de rechtbank vastgesteld dat zij er in het verleden ten onrechte vanuit is gegaan dat geografische aspecten doorslaggevend zijn bij de plaatsing van een veroordeelde in het Poolse gevangeniswezen, waardoor niet langer kan worden uitgesloten dat een opgeëiste persoon in de gevangenis in Barczewo wordt geplaatst. Daarbij heeft de rechtbank gewezen op het rapport van
the Commissioner for Human Rights on the Activities of the National Mechanism for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishmentvan 2022 (hierna: het NMPT-rapport), dat blijk geeft van een zorgelijke situatie met betrekking tot de detentieomstandigheden in de Barczewo gevangenis.
In het licht van deze zorgen heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en direct geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om aanvullende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen, ter beoordeling van de vraag of er ten aanzien van de gevangenis is Barczewo sprake is van een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest) zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van 5 april 2016. [3]
Tot slot heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen opnieuw met 30 dagen verlengd (artikel 22, vijfde lid, OLW), onder gelijktijdige verlenging van de – geschorste – gevangenhouding (artikel 27, derde lid, OLW).
Zitting van 5 februari 2025
De behandeling van het EAB is – met instemming van de partijen – hervat op de zitting van
5 februari 2025, in aanwezigheid van mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. de Goede, advocaat in Breda, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen opnieuw met 30 dagen verlengd (artikel 22, vijfde lid, OLW), onder gelijktijdige verlenging van de – geschorste – gevangenhouding (artikel 27, derde lid, OLW).

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon opnieuw verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.De tussenuitspraak van 16 januari 2025

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 16 januari 2025, waarin zij heeft geoordeeld over de grondslag en de inhoud van het EAB (rubriek 3) en de daarin vermelde feiten vermeld op bijlage I bij de OLW (rubriek 4). Deze overwegingen dienen als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden in Barczewo

4.1
Inleiding
De rechtbank verwijst in dit kader allereerst naar haar overwegingen in rubriek 5 van de voornoemde tussenuitspraak van 16 januari 2025. De overwegingen in deze rubriek dienen als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
In het bijzonder brengt de rechtbank in herinnering dat zij in de tussenuitspraak heeft stilgestaan bij enkele passages uit het hierboven in rubriek 1 aangehaalde NMPT-rapport over de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo in Polen. [4] Kort samengevat heeft de rechtbank overwogen dat het NMPT in haar rapport spreekt van fysieke mishandelingen in de gevangenis in Barczewo en ook van andere vormen van wangedrag jegens gedetineerden met een structureel karakter. Gelet op de ernst van de in het rapport geschetste misstanden heeft de rechtbank, ondanks dat het bezoek waarover in het rapport wordt gerapporteerd al van ruim twee jaar geleden is, geoordeeld dat het onderzoek ter zitting moest worden heropend om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om aanvullende vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. De antwoorden op deze vragen dienen ter beoordeling van de vraag of er ten aanzien van de gevangenis in Barczewo sprake is van een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van 5 april 2016. [5]
De voor te leggen vragen luidden als volgt:
1.
Klopt het dat de geografische afstand tot de plaats van veroordeling en/of de woonplaats van de veroordeelde, met uitzondering van de laatste zes maanden van detentie, geen doorslaggevende rol speelt bij de beslissing in welke detentie-instelling de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf zal plaatsvinden?
2.
In welke gevangenis zal de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid geplaatst worden na zijn eventuele overlevering naar Polen?
3.
Het NMPT rapporteert in het 'Report of the Commissioner for Human Rights on the Activities of the National Mechanism for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment in Poland in 2022’ (pagina ’s 46 t/m 48) over ernstige en structurele misstanden in de gevangenis van Barczewo, in het bijzonder met betrekking tot geweld door gevangenisbewaarders jegens gedetineerden en het aanzetten tot en tolereren van geweld tussen gedetineerden onderling aldaar. Hoe is de situatie in de gevangenis van Barczewo op dit moment? Welke maatregelen zijn er inmiddels getroffen ter verbetering van de situatie?
Op 27 januari 2025 heeft de
District Court in Krakow, Third Criminal Divisionin samenwerking met de
Deputy Director of the Prison Serviceaanvullende informatie versterkt. Uit deze informatie blijkt ten aanzien van de eerste door de rechtbank geformuleerde vraag dat de Poolse wet voorschrijft dat een veroordeelde zijn straf uitzit in een detentie-instelling die het meest geschikt is, kijkend naar factoren zoals “
its type, category, system of penalty execution and security level.” Deze aanpak, die als
the principle of individualized servicewordt aangeduid, krijgt voorrang boven de regel dat een veroordeelde zijn straf in een detentie-instelling zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats moet uitzitten. De uiteindelijke beslissing over de plaatsing van een veroordeelde in een specifieke detentie-instelling wordt door een
penitentiary commissiongenomen. Omdat de uitvaardigende justitiële autoriteit over onvoldoende gegevens van de opgeëiste persoon in de onderhavige zaak beschikt, kan als antwoord op de tweede door de rechtbank geformuleerde vraag slechts een hypothetische uitspraak worden gedaan over de detentie-instelling waarin de opgeëiste persoon na zijn overlevering zou worden gedetineerd.
Ten aanzien van de derde vraag van de rechtbank, is in de aanvullende informatie uitgebreid geschreven over de algemene in het Poolse recht vervatte systemen en maatregelen ter waarborging van de veiligheid en het welzijn van gedetineerden. Daarnaast wordt ingegaan op de hiervoor omschreven problematiek rondom de gevangenis in Barczewo en wordt gereageerd op de bevindingen in het NMPT-rapport. De informatie luidt op deze onderdelen als volgt:
In light of the reports of abuse at the Prison Facility in Barczewo, it is imperative to stress that, in the opinion of the leadership of the Prison Service, the information contained in the site inspection report by NMPT [the National Preventive Mechanism against Torture] warrants the utmost attention from the authorities entrusted with upholding the rule of law. Regardless of the responsibilities assigned to the prosecution by the legislator, the leadership of the Prison Service also believes it is necessary to examine the situation described in the reports thoroughly.
Given the text of the report and the gravity of the allegations against the prison administration, it became essential to establish an expert team tasked with a comprehensive review of the operations of the Prison Facility in Barczewo and identification of any potential abuse, including that raised by NMPT, particularly with regard to violations of the physical integrity of inmates.
Pursuant to the criminal complaint filed by the Ombudsman regarding the alleged abuse by officers of Barczewo Prison, investigative measures are currently being undertaken by the prosecution authorities. However, following the receipt and detailed analysis of the NMPT report, the General Director of the Prison Service made the decision to appoint two inspection teams with the mandate to determine all relevant circumstances surrounding the case.
In the opinion of the leadership of the Prison Service, it is premature at this stage of the investigation to assert that the officers of Barczewo Prison engaged in inhumane treatment of inmates in the case referenced. This is confirmed by the preliminary results of the ongoing investigation. Please note, however, that it is the prosecution that is responsible under statutes for conducting the necessary verification procedures. The Prison Service declares it is ready to cooperate in order to ensure the transparent clarification of all circumstances surrounding this case.
Furthermore, please be advised that the proper performance of duties by the officers of Barczewo Prison is subject to ongoing oversight. In 2024, 37 complaints filed by or on behalf of inmates were reviewed, all of which claimed improper conduct by the officers of Barczewo Prison. All the complaints were found groundless. Out of the 37 complaints, 16 cases were resolved by the Regional Director of the Prison Service in Olsztyn, while 21 cases were investigated by the Director of Barczewo Prison. Additionally, in 2025, the Central Administration of the Prison Service inspected the Barczewo facility in connection with a letter from the Helsinki Foundation for Human Rights regarding the alleged abuse of an inmate by officers of Barczewo Prison in September 2024. The findings from this inspection did not corroborate the allegations made.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman worden de door de rechtbank in de tussenuitspraak geformuleerde zorgen niet door de aanvullende informatie van 27 januari 2025 weggenomen. Uit deze informatie kan niet worden afgeleid waar de opgeëiste persoon na zijn overlevering zou worden gedetineerd, waardoor niet kan worden uitgesloten dat de opgeëiste persoon in de gevangenis in Barczewo wordt geplaatst.
Bovendien zijn de antwoorden van de uitvaardigende justitiële autoriteit in samenwerking met de
Deputy Director of the Prison Serviceonvoldoende concreet om de in het NMPT-rapport geschetste zorgen weg te nemen. Zo wordt melding gemaakt van voorlopige conclusies die zijn genomen in het kader van lopende onderzoeken en die de bevindingen van het NMPT-rapport niet ondersteunen, maar wordt niet vermeld wat deze conclusies precies inhouden en op welke onderdelen van het rapport zij zien. Derhalve is sprake van een algemeen reëel gevaar van schending van grondrechten ten aanzien van de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo.
Tot slot heeft de raadsman bepleit dat er een individueel gevaar voor de opgeëiste persoon bestaat om na zijn overlevering aan schending van zijn grondrechten te worden blootgesteld, omdat het op basis van de aanvullende informatie goed mogelijk is dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering in Barczewo wordt gedetineerd.
4.3
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan ten aanzien van de gevangenis in Barczewo niet van een algemeen reëel gevaar van schending van grondrechten worden gesproken. Het NMPT-rapport is van 2022 en is daarmee gedateerd. Hoewel de daarin beschreven bevindingen zorgelijk zijn, blijkt uit de aanvullende informatie van 27 januari 2025 dat de Poolse autoriteiten serieus met de beschreven problematiek zijn omgegaan. Hierdoor kan het rapport niet langer als accuraat worden aangemerkt.
Los van het voorgaande, kan volgens de officier van justitie niet worden gesproken van een reëel gevaar op schending van grondrechten gelet op de kans dat een opgeëiste persoon in de gevangenis in Barczewo wordt gedetineerd. Daarbij heeft zij gewezen op antwoorden in een andere zaak waaruit zou blijken dat de Poolse autoriteiten bij het bepalen van de detentie-instelling wel naar de woonplaats van een veroordeelde kijken op basis van “
the binding principle of regionalization”.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Uit de verstrekte aanvullende informatie kan niet worden afgeleid in welke penitentiaire inrichting de opgeëiste persoon na overlevering aan Polen zal worden gedetineerd. Daardoor bestaat het gevaar dat hij in de gevangenis in Barczewo kan worden geplaatst. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of er voor opgeëiste personen, in het licht van de in de tussenuitspraak beschreven en de in de aanvullende informatie van 27 januari 2025 vervatte gegevens, na overlevering een algemeen reëel gevaar bestaat dat zij worden blootgesteld aan een schending van hun grondrechten door de detentieomstandigheden in de gevangenis van Barczewo in Polen. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat zij het oordeel over deze vraag, in lijn met de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie, dient te baseren op objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de gevangenis in Barczewo. [6]
4.4.2
Uit de aanvullende informatie leidt de rechtbank af dat het NMPT-rapport veel aandacht heeft gekregen van verschillende autoriteiten die belast zijn met het handhaven van de (grond)rechten van gedetineerden in Polen. Naast informatie over de algemene in het Poolse recht vervatte systemen en maatregelen ter waarborging van de veiligheid en het welzijn van gedetineerden, is namelijk informatie verschaft over de concrete stappen en maatregelen die deze autoriteiten hebben genomen naar aanleiding van de bevindingen van het NMPT.
4.4.3
Ten aanzien van deze concrete stappen en maatregelen stelt de rechtbank allereerst vast dat naar aanleiding van de over de gevangenis in Barczewo vermelde misstanden een
expert teamis opgesteld met als taak het beoordelen van het dagelijkse opereren van de gevangenis en het identificeren van mogelijke gevallen van misbruik, in het bijzonder met betrekking tot de fysieke integriteit van gedetineerden in Barczewo. Het mandaat van het
expert teamis daarmee afgestemd op de bevindingen van het NMPT.
4.4.4
Verder is vermeld dat het Poolse Openbaar Ministerie naar aanleiding van een klacht van de Poolse Ombudsman strafrechtelijk onderzoek doet naar mogelijk misbruik door de gevangenismedewerkers in Barczewo. Ook heeft de
General Director of the Prison Servicebesloten om twee inspectieteams op te zetten met het mandaat om feitenonderzoek te verrichten naar de in het NMPT-rapport vermelde omstandigheden.
4.4.5
Tot slot is aangegeven dat het correct functioneren van de gevangenismedewerkers in de gevangenis in Barczewo onderhevig is aan voortdurend toezicht. Als recente en concrete voorbeelden van toezicht wijst de
Deputy Director of the Prison Serviceop het gegeven dat in 2024 37 klachten zijn ingediend door gedetineerden in de gevangenis in Barczewo. Al deze klachten, waarvan 16 zijn onderzocht door de directeur van een andere gevangenis, zijn ongegrond verklaard. Bovendien heeft de
Central Administration of the Prison Servicein Polen in 2025 de gevangenis in Barczewo geïnspecteerd naar aanleiding van een melding van misbruik. De bevindingen van deze inspectie konden de melding niet bevestigen.
4.4.6
Gelet op het geheel van gegevens waarover de rechtbank beschikt en die hierboven en in de tussenuitspraak zijn weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat op dit moment niet kan worden gesproken van een algemeen reëel gevaar van schending van grondrechten voor opgeëiste personen die na hun overlevering in de gevangenis in Barczewo worden gedetineerd.
4.4.7
Hoewel de rechtbank de bevindingen in het NMPT-rapport van 2022 als zorgelijk blijft aanmerken, beschikt de rechtbank gelet op de recente, concrete stappen en maatregelen die door de Poolse autoriteiten ten aanzien van de gevangenis in Barczewo zijn genomen, niet over objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens die indiceren dat de in dat rapport beschreven omstandigheden zich op dit moment nog steeds kunnen voordoen.
4.4.8
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen en dat artikel 11 OLW niet aan overlevering in de weg staat.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Krakow, Third Criminal Divisionin Polen voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Esschendal. griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 14 februari 2025.
De voorzitter en oudste rechter
zijn buiten staat te tekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Rb. Amsterdam 16 januari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:326.
3.Hof van Justitie van de Europese Unie 5 april 2016, gevoegde zaken C-404/15 en C-659/15 PPU (Aranyosi and Căldăraru), ECLI:EU.C:2016:198.
4.Zie: https://bip.brpo.gov.pl/sites/default/files/2023-12/NMPT_Annual_Report_2022.pdf.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie 5 april 2016, gevoegde zaken C-404/15 en C-659/15 PPU (Aranyosi and Căldăraru), ECLI:EU.C:2016:198.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie 5 april 2016, gevoegde zaken C-404/15 en C-659/15 PPU (Aranyosi and Căldăraru), ECLI:EU.C:2016:198, para. 89.