ECLI:NL:RBAMS:2025:9366

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
13/223196-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in explosiezaak te Amsterdam

Op 2 december 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige vrouw, die werd beschuldigd van het medeplegen van een explosie en een poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een explosie die op 3 juli 2025 plaatsvond bij de voordeur van een woning in Amsterdam, waarbij een man, [benadeelde partij 1], ernstig gewond raakte. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een zitting op 18 november 2025, waar de officier van justitie, mr. S.W.M. van der Linde, de vordering heeft gedaan en de verdediging door mr. Z. el Wali werd vertegenwoordigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van getuigen en de bewijsstukken, zoals screenshots van Snapchat-berichten, waren niet overtuigend genoeg om de betrokkenheid van de verdachte bij de explosie vast te stellen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig kon worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft haar vrijgesproken. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft ook de bewaring van in beslag genomen telefoons gelast ten behoeve van de rechthebbenden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/223196-25
Datum uitspraak: 2 december 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te Amsterdam,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de (ter zitting gewijzigde) vordering van de officier van justitie mr. S.W.M. van der Linde en van wat verdachte en haar raadsman mr. Z. el Wali naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en van wat de advocaat mr. K. el Mhamdi namens de benadeelde partijen hierover ter terechtzitting naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd en na wijziging ter zitting – ten laste gelegd dat zij zich op 3 juli 2025 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan
Feit 1: medeplegen van het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing bij de voordeur van het pand aan de [adres pand] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
Feit 2: medeplegen van een poging tot zware mishandeling van [benadeelde partij 1] , subsidiair ten laste gelegd als het medeplegen van mishandeling van [benadeelde partij 1] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ibij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het teweeg brengen van een ontploffing (feit 1) en het medeplegen van een poging zware mishandeling van [benadeelde partij 1] (feit 2 primair). Uit de verklaring van [naam] volgt dat verdachte via Snapchat-groepsgesprekken opdracht heeft gegeven tot de ontploffing aan de [adres pand] . Door deze ontploffing is [benadeelde partij 1] gewond geraakt. De verklaring van [naam] wordt ondersteund door screenshots van de Snapchat-gesprekken en de aangifte van [benadeelde partij 1] . Uit deze aangifte blijkt dat verdachte wetenschap had van de ontploffing, gelet op de daarbij bijgevoegde screenshots van een chatgesprek dat [benadeelde partij 1] en verdachte via Instagram hebben gevoerd. Verder blijkt uit onderzoek dat één van de deelnemers in het groepsgesprek [naam deelnemer] is. Het dossier laat zien dat er een sterke verdenking bestaat dat [naam deelnemer] de ontploffing heeft uitgevoerd. Uit financieel onderzoek volgt dat verdachte op 2 juli 2025 een bedrag van € 300,- aan [naam deelnemer] heeft overgemaakt. Hieruit blijkt een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte als opdrachtgever en uitvoerder [naam deelnemer] . Het geven van de opdracht door verdachte kan worden beschouwd als een bijdrage met voldoende intellectueel en/of materieel gewicht om als medeplegen te kwalificeren.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld wie de afzender is van de Snapchat-berichten. Omdat de metadata van de gesprekken ontbreekt, kan niet objectief worden vastgesteld dat de berichten zijn verstuurd vanaf een account dat aan verdachte toebehoort en ook niet wanneer de berichten zijn verstuurd. Daarnaast levert het enkele feit dat verdachte geld aan [naam deelnemer] heeft overgemaakt, geen bewijs op dat [naam deelnemer] in opdracht van verdachte zou hebben gehandeld. Verdachte heeft verklaard dat zij [naam deelnemer] kent en dat hij soms iets aan haar voorschoot of geld aan haar leende, dat zij later via een bankoverschrijving terugbetaalde. De raadsman heeft bankafschriften overgelegd waaruit blijkt dat verdachte ook ruim vóór 2 juli 2025 verschillende geldbedragen aan [naam deelnemer] heeft overgemaakt. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat er sprake is van uitlokking in plaats van medeplegen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Op 3 juli 2025 heeft bij een woning aan de [adres pand] een explosie plaatsgevonden bij de voordeur. Op dat moment was [benadeelde partij 1] thuis met zijn zoon [benadeelde partij 2] en zijn moeder [benadeelde partij 3] . [benadeelde partij 1] heeft verklaard dat hij de voordeur opende, omdat hij naar de supermarkt wilde gaan en dat hij vervolgens een sissend geluid hoorde. Hij zag een voorwerp op de grond liggen dat leek op een cobra met een flesje eraan vast. Uit reflex wilde hij het wegschoppen, maar het voorwerp ontplofte meteen. Hij had gelijk pijn en zag daarna dat zijn benen open lagen. Ter plaatse zien verbalisanten dat [benadeelde partij 1] bebloede benen heeft met diepe wonden en dat zijn kleding aan flarden is gescheurd. Hij is vervolgens met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Verbalisanten zien verder dat het raam naast de voordeur aan de buitenzijde is gebarsten en aan de binnenzijde is gebroken. Ook zien zij glasscherven op de grond.
Door de ontploffing heeft [benadeelde partij 1] letsel opgelopen aan beide onderbenen. In de eerste weken kon hij nauwelijks lopen en had hij hulp nodig bij de dagelijkse verzorging. Ook nu ervaart hij nog veel zenuwpijn, en onderzoek bij de neuroloog loopt nog. Daarbij slaapt hij slecht en heeft hij psychische klachten, waarvoor hij is doorverwezen naar een psycholoog. Ook moeder [benadeelde partij 3] kampt met psychische klachten door de ontploffing en zij voelt zich thuis niet meer veilig. Voor de minderjarige zoon van [benadeelde partij 1] heeft de ontploffing eveneens een enorme impact gehad. Op grond van het voorgaande is het evident dat de ontploffing en de gevolgen daarvan ernstig zijn voor de slachtoffers.
De rechtbank staat echter voor de vraag of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het teweegbrengen van de ontploffing en aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, dan wel mishandeling van [benadeelde partij 1] . De rechtbank is van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal dit oordeel hieronder toelichten.
Vrijspraak feit 1 en feit 2
Uit het dossier volgt dat [naam] heeft verklaard dat het Snapchat account [accountnaam 1] van verdachte stond ingelogd op haar telefoon die bij verdachte in gebruik was geweest en die [naam] sinds 1 juli 2025 weer in haar bezit had. Uit nader onderzoek door de politie naar het account [accountnaam 1] is echter niet gebleken dat verdachte daarvan de gebruiker was. Verdachte heeft verklaard dat zij wel een Snapchat-account heeft, maar dat dit niet [accountnaam 1] is, maar het account [accountnaam 2] . De verklaring van [naam] vindt op dit punt daarom geen steun in het dossier. De rechtbank kan op grond van het voorgaande niet vaststellen dat het account [accountnaam 1] toebehoort aan verdachte.
Verder heeft [naam] verklaard dat zij twee groepsgesprekken op Snapchat heeft gezien waarin verdachte andere gebruikers berichten heeft gestuurd waarin zij vroeg om “Bully’s om een deur in Florijn op te blazen” en een bericht waarin zij schreef “Yo vanavond 03:30 vergeet niet he”, gevolgd door een bom-emoji. [naam] heeft van deze gesprekken screenshots gemaakt die aan het dossier zijn toegevoegd. Op basis van deze screenshots kan de rechtbank echter niet vaststellen vanaf welk account de genoemde berichten zijn verstuurd. Dit geldt eveneens voor de screenshots van het gesprek via Instagram die [benadeelde partij 1] heeft overgelegd. Nu op geen van deze screenshots het account van de afzender van de berichten zichtbaar is en dit verder ook niet uit andere bewijsmiddelen blijkt in het dossier, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte de afzender is van deze berichten. Het enkele feit dat [naam] en [benadeelde partij 1] zeggen dat deze berichten van verdachte afkomstig zijn, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.
Ten aanzien van het feit dat verdachte op 2 juli 2025 een geldbedrag van € 300,- heeft overgemaakt aan [naam deelnemer] , overweegt de rechtbank als volgt. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat [naam deelnemer] een vriend is, dat hij soms iets aan haar voorschoot of geld aan haar leende en dat zij regelmatig geldbedragen aan hem heeft overgemaakt om hem terug te betalen. De raadsman heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat verdachte regelmatig geldbedragen heeft overgemaakt naar [naam deelnemer] . Dit waren veelal kleinere bedragen, maar er zijn ook overschrijvingen bij van € 100,- en € 150,-. Hoewel het opvallend is dat verdachte kort voor de ontploffing € 300,- heeft overgemaakt naar [naam deelnemer] , wiens telefoon ten tijde van de ontploffing in de omgeving van de [adres pand] was, is dit enkele feit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte de opdrachtgever is geweest van de ontploffing. Dit gelet op het feit dat verdachte voor 2 juli 2025 regelmatig geldbedragen naar [naam deelnemer] heeft overgemaakt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te kunnen vaststellen dat verdachte de opdrachtgever is geweest van de ontploffing. Dit betekent dat er onvoldoende bewijs aanwezig is om te kunnen vaststellen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank acht feiten 1 en feit 2 (primair en subsidiair) niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

4.Vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3]

De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

5.Beslag

Blijkens de beslaglijst van 17 november 2025, zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2025164841-G6697172, Wit);
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2025164841-G6678735, Blauw).
Bewaren ten behoeve rechthebbenden
De rechtbank gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van deze telefoons.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Vrijspraak
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
De vordering van de benadeelde partijen
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] :
Verklaart [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] :
Verklaart [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] :
Verklaart [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Beslag
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2025164841-G6697172, Wit);
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2025164841-G6678735, Blauw).
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. van Galen, voorzitter,
mrs. M.C.H. Broesterhuizen en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Eisses, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 december 2025.