ECLI:NL:RBAMS:2025:9759

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2025
Publicatiedatum
10 december 2025
Zaaknummer
13/172765-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor gewapende overval en voorhanden hebben van explosieven door adolescent

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 11 december 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor een gewapende overval in een woning. De verdachte had de intentie om zich voor te doen als een Post NL bezorger, terwijl een medeverdachte met een pistool naar binnen zou gaan. De politie heeft de medeverdachten echter aangehouden voordat de overval kon worden uitgevoerd. Daarnaast had de verdachte een zelfgemaakt explosief in de vorm van vijf cobra's (type 6) bevestigd aan een fles wasbenzine en 22 stuks cobra's 6 in zijn bezit. De rechtbank heeft het adolescentenstrafrecht toegepast en de verdachte een jeugddetentie van 253 dagen opgelegd, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens is er een werkstraf van 200 uren opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die volgens de reclassering kinderlijker gedrag vertoonde dan zijn leeftijd zou doen vermoeden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn voor zijn handelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/172765-25
Datum uitspraak: 11 december 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. A. Lobregt en S. Sondermeijer, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.K.A. van den Bos, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is onder 1 – kort weergegeven – tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van uitlokking van voorbereiding in vereniging van een woningoverval op 18 april 2025 in Arnhem. Subsidiair zijn deze handelingen ten laste gelegd als het medeplegen van voorbereiding in vereniging van deze woningoverval. Onder 2 is aan verdachte tenlastegelegd dat hij een fles wasbenzine met daaraan vijf cobra’s (type 6) voorhanden heeft gehad op 10 juni 2025 in Badhoevedorp. Verder is onder 3 aan verdachte ten laste gelegd dat hij 22 cobra’s 6 voorhanden heeft gehad op 10 juni 2025 in Badhoevedorp.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair tenlastegelegde kan worden bewezen.
Verdachte heeft door het sturen van berichten en het organiseren van een Post NL jas anderen uitgelokt om een woningoverval voor te bereiden. Ook het onder 2 en 3 tenlastegelegde kan worden bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde omdat verdachte geen uitlokkende danwel aansturende rol heeft gehad. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het sturen van berichten en het regelen van een auto met valse kentekenplaten omdat verdachte niet betrokken is geweest bij deze handelingen. Ten aanzien van het overige onder 1 subsidiair, 2 en 3 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat onder 1 primair is tenlastegelegd en daartoe is het volgende redengevend. Om te kunnen spreken van (strafbare) uitlokking, moet worden voldaan aan vijf vereisten: 1) de uitlokker moet willen dat een specifiek strafbaar feit wordt gepleegd en dat een ander dat gaat doen, hij moet met andere woorden zowel opzet hebben op het uitlokken als op het strafbare feit dat hij of zij uitlokt (dubbel opzet), 2) de uitlokker moet die ander aanzetten het strafbare feit te begaan, 3) de uitlokker moet gebruik maken van een of meer uitlokkingsmiddelen, 4) het uitgelokte delict moet zijn gevolgd en 5) degene die is uitgelokt, moet strafbaar zijn.
In dat kader overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte wordt verweten dat hij door het sturen van berichten, het beloven van een beloning, het geven van instructies en het organiseren van een Post NL jas en een cilindertrekker anderen heeft uitgelokt tot het plegen van een woningoverval.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte degene is geweest die de uitlokkende berichten heeft gestuurd. Ook blijkt niet uit het dossier dat verdachte met een ander heeft samengewerkt om deze berichten te versturen. Verder blijkt uit de verklaringen van de uitvoerders van de woningoverval niet dat verdachte degene is geweest die instructies gaf. Het organiseren van een Post NL jas en een cilindertrekker is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van uitlokking te komen. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet is voldaan aan de vereisten van uitlokking. Verdachte zal dan ook van het onder 1 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
3.3.2.
Het oordeel over het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde
De rechtbank acht het tenlastegelegde bewezen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Omdat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft bekend en door de raadsvrouw geen (algehele) vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
Ten aanzien van feit 1:
de bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 27 november 2025;
een proces verbaal van bevindingen met nummer 21316601 van 13 augustus 2025, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-984, doorgenummerde pagina’s 329 t/m 341;
een proces-verbaal van bevindingen met nummer 21073728 van 8 juli 2025, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-1810, doorgenummerde pagina’s 192 t/m 196;
een proces-verbaal van observatie 18 april 2025 van 18 april 2025, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G260, G110, G212, G213, G227 en G252, doorgenummerde pagina’s 13 t/m 16;
een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Volkswagen [kenteken] ) met nummer PL0600-2025178206-25 van 12 mei 2025, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] , [opsporingsambtenaar 2] , [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4] , doorgenummerde pagina’s 167 t/m 174;
Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut DNA-onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een woningoverval in Arnhem op 18 april 2025 d.d. 15 september 2025, nummer 2025.06.06.072 (aanvraag 002), opgemaakt door de deskundige dr. S. van Soest.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
de bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 27 november 2025;
een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023218930-18 van 10 juni 2025, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 6] , doorgenummerde pagina’s 79 t/m 80.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit1 subsidiair:
in de periode van 16 april 2025 tot en met 18 april 2025 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van diefstal met geweld in vereniging opzettelijk
- een PostNL-jas met het doel om zich voor te doen als pakketbezorger en
- een cilindertrekker,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf heeft verworven en voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van feit 2:
op 10 juni 2025 te Badhoevedorp, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een Vuurwerk Brandstof Combinatie, bestaande uit een fles wasbenzine met daaraan bevestigd vijf cobra's (type 6), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van feit 3:
op 10 juni 2025 te Badhoevedorp, in een woning en een berging opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten 22 cobra's 6, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
De eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat het adolescentenstrafrecht wordt toegepast gelet op de leeftijd van verdachte. De officieren van justitie hebben verder gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 402 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 300 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals is geadviseerd door de reclassering. Daarnaast hebben de officieren van justitie gevorderd dat aan verdachte een werkstraf van 200 uren wordt opgelegd, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen. Ook heeft de raadsvrouw verzocht een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest met een voorwaardelijke straf en daaraan de voorwaarden te verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Adolescentenstrafrecht
Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan op een jongvolwassene verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, het adolescentenstrafrecht (hierna: jeugdstrafrecht) worden toegepast, als de rechtbank daarvoor grond vindt in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.
Bij de vraag of in deze zaak het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 16 september 2025, opgemaakt door mw. C.P.M. Cruijen. De Reclassering ziet aanwijzingen voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Verdachte gedraagt zich volgens de reclassering namelijk kinderlijker dan op basis van zijn kalenderleeftijd verwacht kan worden. Vanuit zijn directe omgeving zijn vermoedens van een verstandelijk beperkt niveau.
Ook organiseert verdachte zijn eigen gedrag niet of nauwelijks, handelt hij impulsief en schat hij de risico’s van zijn eigen handelen slecht in. Verdachte lijkt volgens de reclassering naïef en beïnvloedbaar. De Reclassering ziet mogelijkheden voor pedagogische beïnvloeding. Zij zien geen contra-indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
De reclassering acht wel een begeleidingstraject bij de volwassenreclassering geïndiceerd, omdat verdachte aangesproken dient te worden op zijn eigen verantwoordelijkheid en er op die manier toegewerkt kan worden naar een zelfstandiger bestaan.
De rechtbank past overeenkomstig het advies van de reclassering het jeugdstrafrecht toe voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Daarnaast acht de rechtbank toepassing van het jeugdstrafrecht in het belang van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Jeugddetentie
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen voor een gewapende overval in een woning. Uit een Snapchat bericht blijkt dat het de bedoeling was dat iemand zich zou voordoen als Post NL bezorger en dat de ander ‘kamikaze’ naar binnen moest met een pistool. Het is bij die voorbereidingshandelingen gebleven, omdat de medeverdachten zijn aangehouden door de politie, alvorens zij daadwerkelijk tot uitvoering van hun plannen konden overgaan. Dergelijke overvallen zijn (levens)gevaarlijk voor degenen die worden overvallen, veroorzaken maatschappelijke onrust en de slachtoffers ondervinden hier meestal nog lange tijd nadelige (psychische) gevolgen van. Alhoewel de daadwerkelijke uitvoeringshandeling van verdachte beperkt zou zijn tot het opentrekken van het cilinderslot als de bewoner niet thuis zou zijn, heeft hij ook gezamenlijk met de anderen voorbereidingshandelingen voor het gewapende deel van de woningoverval getroffen en dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een zelfgemaakt explosief bestaande uit 5 cobra’s (type 6) geplakt aan een fles wasbenzine en 22 stuks cobra’s 6. Uit het dossier blijkt dat verdachte dergelijke explosieven maakt voor ‘slangenjobs’. Daarmee wordt bedoeld het aan een deur hangen van zwaar vuurwerk.
Dit soort explosies zorgt bij de aanwezigen in die woning, de bewoners in de straat en de betreffende woonwijk voor gevoelens van onveiligheid. Verdachte heeft hier door zijn handelen aan bijgedragen. Explosies in woonwijken vormen een steeds groter maatschappelijk probleem binnen de gemeente Amsterdam. Door een dergelijk explosief onbeschermd in zijn nachtkastje te bewaren, heeft verdachte niet alleen zichzelf maar ook zijn familie en andere omwonenden in gevaar gebracht.
De ernst van deze feiten, rechtvaardigt dat aan verdachte een forse straf wordt opgelegd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie opleggen van 253 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Aan de proeftijd worden de bijzondere voorwaarden verbonden zoals door de reclassering zijn geadviseerd. Daarnaast wordt aan verdachte een werkstraf opgelegd van 200 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 100 dagen hechtenis.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
375 EUR Geld Euro (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667693);
15. 450 450 EUR Papier (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667705);
15. 450 3 STK vuurwerk (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667711);
15. 450 14 STK vuurwerk (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667715);
15. 450 5 STK vuurwerk (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667709);
20. 1 1 STK Gas (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667790);
20. 1 1 STK plakband (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667799);
20. 1 1 STK plakband (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667806).
Onttrekking aan het verkeer
Nu met betrekking tot de voorwerpen genoemd op de beslaglijst onder 16 t/m 18 en 20 t/m 22 het onder 2 en 3 bewezenverklaarde is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Retour verdachte
Het geld vermeld op de beslaglijst onder 8 en 15 moet worden teruggegeven aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 46, 47, 57, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 312 van het Wetboek van Strafrecht, 26 en 54 Wet wapens en munitie, 1a, 2, 6 Wet op de economische delicten, 9.2.2.1 Wet milieubeheer en 1.2.2 Vuurwerkbesluit.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Ten aanzien van feit 3:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Verklaart het bewezene strafbaar;
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
253 (tweehonderd drieënvijftig) dagen.;
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
150 (honderdvijftig) dagen, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde (bijzondere) voorwaarden voldoet;
Als algemene voorwaarden geldt dat:
  • Veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • Veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.;
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • veroordeelde zich meldt op afspraken bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur en toekomstgericht. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • veroordeelde behandeling volgt bij De Waag of een soortgelijke instelling. Veroordeelde dient mee te werken aan een onderzoek en een behandeling, mits die wordt voorgesteld, te volgen en af te ronden. Eén en ander ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Ook als dit betekent het meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek;
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Veroordeelt verdachte tot een
werkstrafvan
200 (tweehonderd) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast van
100 (honderd) dagen;
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
19. 3 3 STK vuurwerk (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667711);
19. 3 14 STK vuurwerk (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667715);
19. 3 5 STK vuurwerk (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667709);
23. 1 1 STK Gas (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667790);
23. 1 1 STK plakband (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667799);
23. 1 1 STK plakband (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667806);
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
375 euro (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667693);
450 euro (omschrijving: PL1300-2023218930-G6667705).
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.B.W. Beekman, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en N. Versteeg, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. K. Buiskool en T. Brouwer, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 december 2025.