ECLI:NL:RBARN:1999:AA2463

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 oktober 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05.073050-97
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.J.M. de Vries
  • J.W.P. Verheugt
  • J.H.M. Westenbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens belastingfraude met vervalste gegevens

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is de verdachte beschuldigd van belastingfraude. De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van achtduizend gulden, subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. De verdachte is niet verschenen tijdens de zitting, maar zijn raadsman, mr. P.A.W. Eskens, heeft namens hem het woord gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, waarbij de bewijsmiddelen zijn overwogen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk vervalste gegevens heeft verstrekt, wat in strijd is met de belastingwet. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft de integriteit van zijn beroepsgroep in diskrediet gebracht door misbruik te maken van het vertrouwen dat de fiscus heeft in de door belastingadviseurs en accountants overgelegde bescheiden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van Hfl. 8.000,=, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet betaald. De gevangenisstraf is voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak is gedaan op 21 oktober 1999.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
In de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
Verdachte,
geboren te plaats op datum,
wonende te Plaats, Straat
Raadsman: mr. P.A.W. Eskens te Nijmegen
Parketnummer : 05.073050-97
Zittingsdatum : 7 oktober 1999
Uitspraak : 21 oktober 1999
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van de dagvaarding is hierna opgenomen als bijlage I, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden beschouwd (niet bijgevoegd).
Voorzover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 5 oktober 1999 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Verschenen is mr. P.A.W. Eskens die heeft verklaard namens zijn cliënt het woord te zullen voeren.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van achtduizend gulden (Hfl. 8.000,=) subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis en twee (2) maanden gevangenisstraf voorwaardelijke met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan voor zover niet doorgestreept in bijlage II (niet bijgevoegd).
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van:
ingevolge de belastingwet verplicht zijn tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, opzettelijk vervalste gegevendragers voor raadpleging beschikbaar stellen, terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 68 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaarheid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en met de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van de dader, waarbij is gelet op het uittreksel uit het .
De rechtbank overweegt voorts:
De verdachte heeft aan de fiscus ter staving van stamrechtvrijstelling een lijfrenteovereenkomst overlegd die geantedateerd was.
Verdachte heeft hiermee misbruik gemaakt in het vertrouwen dat de fiscus kan en mag stellen in bescheiden overgelegd door belastingadviseurs en accountants.
Verdachte heeft door zijn handelen de integriteit van zijn beroepsgroep in diskrediet gebracht.
De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, op de artikelen 10, 14a, 14, 14c, 23, 24, 24c, 47 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een geldboete van Hfl. 8.000,=,
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 80 dagen hechtenis.
En een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) weken,
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het eind van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mrs. M.J.M. de Vries, rechter als voorzitter, J.W.P. Verheugt, vice-president, J.H.M. Westenbroek, rechter,
in tegenwoordigheid van G.W. Jansink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 1999.