Aannemersbedrijf C, verder te noemen de B.V., een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten tot bouw en levering van een object (woning) in de gemeente D voor een bedrag van in totaal ¦ 391.000,--.
b. Artikel 7 van die overeenkomst houdt onder meer het volgende in:
"7.1 Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de bij niet-vervulling ontbindende voorwaarden:
a. dat de verkrijger binnen zes weken na diens ondertekening van deze akte voor de financiering van de woning een hypothecaire geldlening verkrijgt onder bij de grote geldverstrekkende instellingen normaal geldende voorwaarden en bepalingen.
.....
7.3 Indien één dezer voorwaarden niet wordt vervuld heeft de verkrijger het recht bij brief met bericht van ontvangst of telefaxbericht met verzendbevestiging te verzenden aan de ondernemer uiterlijk binnen acht dagen na afloop van de voor de vervulling van de betreffende voorwaarden geldende termijn de ontbinding van de Koop-/aannemingsovereenkomst in te roepen, waardoor de overeenkomst tussen partijen van rechtswege ontbonden zal zijn.
.....
7.6 Partijen verplichten zich over en weer al het nodige te doen, dat tot vervulling van de in de leden 1 en 2 van dit artikel vermelde voorwaarde(n) kan leiden en na te laten wat de vervulling zou kunnen verhinderen. Indien aan het inroepen van ontbinding als bedoeld in lid 3 van dit artikel het niet nakomen van de hiervoor vermelde verplichtingen ten grondslag ligt, zal de Koop-/aannemingsovereenkomst van rechtswege zijn ontbonden en zal de in gebreke zijnde partij aan de ander als boete een bedrag verschuldigd zijn ter grootte van 10% van de koop-/aanneemsom. Het inroepen van de ontbinding zal geschieden bij brief met bericht van ontvangst of telefaxbericht met verzendbevestiging."
c. Bij brief van 14 augustus 1999 heeft Z aan de B.V. meegedeeld dat het hem niet is gelukt een hypotheek te verkrijgen voor de (te bouwen) woning.
d. In reactie daarop heeft de B.V. op 14 september 1999 aan Z onder meer het volgende geschreven:
"Op 17 augustus 1999 hebben wij in goede orde aangetekend ontvangen Uw schrijven dd 14 augustus 1999, waarin U melding maakt van het feit dat U de koop-/aannemersovereenkomst voor de bouw van een woonhuis ..... te D wilt ontbinden.
Deze koop-aannemingsovereenkomst is door U ondertekend op 28 mei 1999 met een ontbindende voorwaarde ..... van 6 weken, derhalve tot 10 juli 1999, waarin de financiering geregeld kon worden.
Gezien het feit dat Uw schrijven enkele weken na laatstgenoemde datum is gelegen kunnen wij U houden aan Uw verplichtingen om het door U gekochte af te nemen.
Wij zijn echter bereid om van onze zijde eveneens de koop-aannemingsovereenkomst te ontbinden als U de kosten welke reeds gemaakt zijn aan ons voldoet.
De totale kosten in deze bedragen ¦ 8.100,-- .....
Mocht op 15 september 1999 het verschuldigde bedrag niet bij ons binnen zijn, zullen wij genoodzaakt zijn U aan Uw verplichtingen te houden, welke resulteren uit de koop-aannemingsovereenkomst dd 28 mei 1999."
e. Bij brief van 14 september 1999 heeft Z (nogmaals) aan de B.V. gemeld dat hij er niet in is geslaagd de financiering rond te krijgen en heeft aangeboden een bedrag van ¦ 2.225,-- aan kosten te voldoen. Daarop is op 23 september 1999 een onderhoud gevolgd tussen Z en de directeur van de B.V.
f. Op 7 oktober 1999 heeft de advocaat van de B.V. aan Z een brief met onder meer de volgende inhoud geschreven: