ECLI:NL:RBARN:2000:AA8567

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
67403 / KG ZA 00-678
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A.Z. Hooft Graafland
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag door een Portugese vennootschap in kort geding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vitesse, gevestigd te Arnhem, Benfica, een Portugese vennootschap, in kort geding gedagvaard. De dagvaarding vond plaats op 2 november 2000, maar Benfica is niet verschenen, noch bij gemachtigde, noch vertegenwoordigd door een procureur. Vitesse heeft haar vordering toegelicht en daarbij producties overgelegd. De president van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem heeft geoordeeld dat hij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen op basis van de overeengekomen rechtskeuze in de aanvullende overeenkomst betreffende de transfer van Pierre van Hooydonk. De betekening van de dagvaarding aan Benfica is op verschillende manieren uitgevoerd, waaronder via de Officier van Justitie en door rechtstreekse verzending aan een deurwaarder in Portugal, conform het Haags Betekeningsverdrag 1965.

De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle vereisten voor de betekening is voldaan, en heeft verstek verleend tegen Benfica. Vitesse vorderde betaling van een bedrag van US$ 6.600.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 september 2000. De rechtbank oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. Benfica is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn vastgesteld op ƒ 1.550,-- voor salaris en ƒ 7.651,84 voor verschotten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is op 28 november 2000 in het openbaar uitgesproken.

De president, rechtdoende in kort geding, heeft de vordering van Vitesse toegewezen en Benfica veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, met de wettelijke rente en de proceskosten.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 67403 / KG ZA 00-678
Datum uitspraak: 28 november 2000
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. VITESSE,
gevestigd te Arnhem,
eiseres bij dagvaarding van 2 november 2000,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. B.J.M. van Meer,
beiden te Arnhem,
tegen
de vennootschap naar Portugees recht
SPORT LISBOA E BENFICA S.A.D.,
gevestigd te Lissabon, Portugal,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk Vitesse en Benfica.
Het verloop van de procedure
Vitesse heeft Benfica ter terechtzitting in kort geding doen dagvaarden en bij mondelinge conclusie van eis gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Benfica is noch bij gemachtigde noch vertegenwoordigd door een procureur ter terechtzitting verschenen.
De advocaat van Vitesse heeft de vordering toegelicht. Daarbij zijn producties in het geding gebracht.
Tenslotte zijn de processtukken voor het wijzen van vonnis overgelegd.
Ten aanzien van de bevoegdheid
1) De president van de arrondissementsrechtbank te Arnhem is bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen op grond van artikel 17 lid 1 sub a. van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX) nu partijen bij overeenkomst, genaamd "Additional agreement to transfer Pierre van Hooydonk" d.d.
9 september 2000 onder punt 2. Litigation zijn overeengekomen: "In case of dispute, this additional agreement (...) and the "Agreement to transfer Pierre van Hooydonk" dated June 20, 2000 will be subjected to Dutch law. The place of jurisdiction will be Arnhem, The Netherlands."
Ten aanzien van de verstekverlening
2) Voor beoordeling van de vraag of aan alle voor de dagvaarding voorgeschreven formaliteiten is voldaan wordt het volgende overwogen.
3) De betekening van de dagvaarding aan Benfica heeft getuige het exploit van dagvaarding plaatsgehad:
a. aan het parket van de Officier van Justitie in het Arrondissement Arnhem;
b. op de voet van artikel 10 sub b. van het Verdrag inzake de Betekening en de Kennisgeving in het Buitenland van Gerechtelijke en Buitengerechtelijke Stukken in Burgerlijk en in Handelszaken van 15 november 1965, TRB 1966, 91 en 1969, 55 (hierna: het Haags Betekeningsverdrag 1965) door middel van rechtstreekse verzending van twee afschriften van de dagvaarding alsmede een vertaling daarvan in de Portugese taal aan de bevoegde deurwaarder in Portugal met het verzoek het exploit van dagvaarding aan Benfica te betekenen in de vorm zoals die in Portugal voor het verrichten van soortgelijke mededelingen is voorgeschreven;
c. middels toezending van een derde afschrift van het exploit van dagvaarding per aangetekende brief aan het kantoor van Benfica.
4) Ingevolge artikel 15 lid 1 van het Haags Betekeningsverdrag 1965 dient thans te worden beoordeeld of de betekening is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen
(sub a.), danwel dat het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in dit verdrag geregelde wijze en de betekening of de kennisgeving, onderscheidenlijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren (sub b.).
5) Naar Portugees recht kan ingevolge artikel 233, lid 3 van de Código de Processo Civil (CPC) (Boek III over rechtszaken, Titel 1, Algemene Bepalingen) de dagvaarding onder meer worden uitgebracht door een procesgemachtigde. In dat geval is artikel 245 van de CPC van toepassing.
Lid 1 van artikel 245 CPC luidt (vertaald):
"De dagvaarding die in overeenstemming met lid 3 van artikel 233 wordt uitgevoerd volgt het regime van artikel 239, met de noodzakelijke aanpassingen."
Artikel 239 lid 2 luidt (vertaald):
"Indien de gedaagde weigert de bevestiging te tekenen of een duplicaat in ontvangst te nemen zal de ambtenaar hem in kennis stellen van het feit dat deze tot zijn beschikking blijft ter griffie; deze gebeurtenissen worden vermeld op de bevestiging van de handeling."
Artikel 239 lid 3 luidt (vertaald):
"In het geval voorzien in het vorige lid zal de ambtenaar eveneens aan gedaagde een kennisgeving doen toekomen, waarbij hij een aangetekende brief krijgt waarin vermeld staat dat het duplicaat bij de griffie tot zijn beschikking staat."
6) Op 2 november 2000 heeft dr. António Borges, advocaat te Lissabon, in zijn hoedanigheid als vertegenwoordiger van Vitesse, in gezelschap van de heer dr. Francisco Xavier Santos, kandidaat-advocaat, het kantoor van Benfica bezocht met het oogmerk Benfica te doen dagvaarden in kort geding en Benfica op te roepen dat zij daartoe zal verschijnen voor de Arrondissementsrechtbank te Arnhem, Nederland, op 21 november 2000, om 11.00 uur. Nadat vertegenwoordigers van Benfica weigerden het document van dagvaarding te ondertekenen en de overeenkomstige afschriften in ontvangst te nemen, zijn zij ervan in kennis gesteld dat de documenten ter beschikking zullen zijn op het kantoor van de vertegenwoordigers van Vitesse, conform lid 3 van artikel 239 van de CPC. Van de hiervoor omschreven gang van zaken heeft voornoemde advocaat een zogenaamde "Verklaring van deurwaarder van dagvaarding bij exploit" opgesteld.
Vervolgens heeft mr. Maria de Lourdes Lopes Dias, advocaat te Lissabon, in opdracht van Vitesse op 2 november 2000 een brief, zowel per fax als per aangetekende post, aan Benfica gezonden, waarin van voormelde gang van zaken ten kantore van Benfica melding is gemaakt en Benfica wederom in kennis is gesteld dat een kopie van de betreffende afschriften van de dagvaarding kan worden opgehaald en het document van dagvaarding kan worden ondertekend op het adres van het advocatenkantoor.
7) De hiervoor bedoelde verklaring opgesteld door mr. Borges, alsmede bedoelde brief van mr. Lopes Dias aan Benfica zijn zowel in het Portugees als vertaald in het Nederlands door Vitesse overgelegd, voorzien van handtekeningen. Ook is bij schrijven van 24 november 2000 op verzoek van de president door Vitesse het bewijs van de aangetekende verzending van de brief van mr. Lopes Dias, door Benfica voor ontvangst getekend op 3 november 2000, overgelegd. Dit betekent dat aan de vereisten van artikel 239 lid 2 en lid 3 jo. artikel 245 van de CPC is voldaan.
8) Op grond van het voorgaande en met inachtneming van de betreffende wettelijke bepalingen in het Haags Betekeningsverdrag 1965 is de president dan ook voorshands van oordeel dat aan alle voor de dagvaarding voorgeschreven formaliteiten is voldaan. Overeenkomstig het verzoek van Vitesse wordt daarom verstek verleend tegen Benfica.
De motivering van de beslissing
9) De vordering van Vitesse strekt tot betaling door Benfica van een bedrag van US$ 6.600.000,--, danwel de tegenwaarde daarvan in Nederlandse valuta, te vermeerderen met de Nederlandse wettelijke rente vanaf 29 september 2000, en met veroordeling van Benfica in de kosten van de procedure.
10) Als onweersproken staat tussen partijen vast hetgeen door Vitesse in de dagvaarding is gesteld.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van Vitesse.
Het gevorderde komt voorshands noch onrechtmatig noch ongegrond voor. Het zal daarom worden toegewezen.
11) Als de in het ongelijk gestelde partij zal Benfica in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
De beslissing
De president, rechtdoende in kort geding,
1. veroordeelt Benfica om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Vitesse een bedrag van US$ 6.600.000,-- (zegge: zesmiljoenzeshonderd-duizend USdollars), danwel de tegenwaarde daarvan in Nederlandse valuta, vermeerderd met de Nederlandse wettelijke rente vanaf 29 september 2000;
2. veroordeelt Benfica in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vitesse bepaald op ƒ 1.550,-- voor salaris en ƒ 7.651,84 voor verschotten (ƒ 7.485,-- wegens griffierecht en ƒ 166,84 wegens het exploit van dagvaarding);
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.Z. Hooft Graafland en op 28 november 2000 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. K. van Vlimmeren-van Ommen.