ECLI:NL:RBARN:2001:AB0480
Rechtbank Arnhem
- Voorlopige voorziening
- J.J. Penning
- C.M.E. de Man
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake handhaving bouwverbod en bestuursdwang voor veehandelsbedrijf
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem op 16 februari 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster A te B tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen twee besluiten van verweerder, waarbij zij werd gelast om een directiekeet en een nissenhut te verwijderen, omdat deze zonder bouwvergunning waren gebouwd. Verzoekster verzocht de president om een voorlopige voorziening, omdat zij zich genoodzaakt zag de locatie in gebruik te nemen voor haar veehandelsbedrijf, gezien de dreigende gevolgen van handhaving door verweerder.
De president overwoog dat handhaving van de besluiten in dit geval onredelijk kort was, gezien de omstandigheden. De termijn waarbinnen verzoekster aan de lastgevingen moest voldoen was te kort, en er was geen sprake van onomkeerbare gevolgen. Bovendien was er geen adequate gelegenheid voor verzoekster om haar zienswijze kenbaar te maken. De president concludeerde dat er een noodsituatie was ontstaan, omdat verzoekster al meer dan twee jaar in gesprek was met de gemeente over de verplaatsing van haar bedrijf en er geen reëel alternatief was voor de veehandelsactiviteiten.
De president heeft de besluiten van verweerder geschorst, de verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen, en verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De gemeente Buren werd aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden. Tevens werd bepaald dat de gemeente Buren het door verzoekster betaalde griffierecht diende te vergoeden.