ECLI:NL:RBARN:2001:AB2114
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.P.M. Kester
- H. Eigenberg
- T.P.E.E. van Groeningen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak en veroordeling in drugszaken met betrekking tot cocaïnehandel
In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, met parketnummer 05.090074-00, heeft de rechtbank op 13 juni 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten met betrekking tot de Opiumwet. De zitting vond plaats op 30 mei 2001, waar de verdachte en zijn raadsman, mr. M.G.W.M. Geurts, het woord ter verdediging voerden. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij de verdachte op grote schaal in cocaïne handelde en betrokken was bij de voorbereiding van een transactie van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne.
De rechtbank heeft vastgesteld dat niet alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden. De verdachte werd vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde feit, maar de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan andere feiten, zoals het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf.
De rechtbank oordeelde dat de gepleegde feiten ernstig zijn en dat harddrugs aanzienlijke maatschappelijke schade veroorzaken. Gezien de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de cocaïnehandel, heeft de rechtbank besloten tot een gevangenisstraf van vier jaren. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de rechtbank de verdachte ook de tijd in voorlopige hechtenis in mindering heeft gebracht op de opgelegde straf.