Arrondissementsrechtbank te Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 81007 / KG ZA 01-707
Datum uitspraak: 19 december 2001
X,
wonende te Y,
eiser bij dagvaarding van 19 november 2001,
advocaat mr. J. van Delft te Nijmegen,
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd en kantoorhoudend te Nijmegen,
gedaagde,
procureur mr. F.J.Perquin,
advocaat mr. P. Bergkamp te Nijmegen.
Het verloop van de procedure
Eiser, hierna ook te noemen: X, heeft gedaagde, hierna ook te noemen: Eigen Haard, ter zitting in kort geding doen dagvaarden en bij mondelinge conclusie van eis gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Eigen Haard heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaat van X en de advocaat van Eigen Haard hebben de zaak bepleit, laatstgenoemde overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnotitie.
Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd.
1.1. X heeft op 6 januari 1999 een huurovereenkomst gesloten met Eigen Haard, betreffende een woning aan Z. In verband met een huurschuld heeft Eigen Haard X gedagvaard voor de kantonrechter te Nijmegen. Bij vonnis van 7 september 2001 veroordeelde de kantonrechter X tot betaling van de achterstallige huurpenningen en bijkomende kosten, waarbij tevens de huurovereenkomst tussen partijen werd ontbonden en X werd veroordeeld tot ontruiming van de woning. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
1.2. Na aanzegging van de ontruiming door Eigen Haard aan X, is het door X op grond van het vonnis van de kantonrechter verschuldigde, door tussenkomst van de Nijmeegse Instelling voor Maatschappelijk werk (NIM) en de Dienst Sociale Zaken van de gemeente Nijmegen (Dienst SZ), geheel betaald.
1.3. Op 14 november 2001 is de ontruiming opnieuw aangezegd, waarna de ontruiming op 21 november 2001 heeft plaatsgevonden.
2.1. X vordert - voor zover thans nog van belang - veroordeling van Eigen Haard om X terug in de woning te laten en al zijn ontruimde spullen daarin terug te brengen op de plaats, waar deze zich voor de ontruiming bevonden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.2. X stelt dat, nu door tussenkomst van de NIM en de Dienst SZ het op grond van het vonnis van de kantonrechter van 7 september 2001 verschuldigde, is betaald, Eigen Haard geen belang meer heeft bij ontruiming. Bovendien is het vaste beleid van woningverenigingen dat in dergelijke gevallen, nadat de gehele huurachterstand en bijkomende kosten zijn betaald, de huurovereenkomst blijft doorlopen. Door de heer Pieks van het NIM en de heer Oskam van de Dienst SZ is aan X bericht dat zij bij het regelen van de huurachterstand geen andere indruk hebben gekregen van Eigen Haard dan dat na betaling de huurovereenkomst gewoon zou doorlopen. Uit het rapport van de heer Oskam van de Dienst SZ van 5 november 2001 blijkt dit ook met zoveel woorden, aldus X. Voor de Dienst SZ was het feit dat X in zijn woning kon blijven wonen van doorslaggevende betekenis om de huurschuld middels leenbijstand te betalen.
Eigen Haard maakt thans misbruik van haar recht door aan de ontruiming andere redenen ten grondslag te leggen dan de oorspronkelijke reden van wanbetaling. Deze andere redenen, het wangedrag van X en zijn belemmeringen van de renovatiewerkzaamheden, worden door X ontkend. Los daarvan zijn zij ten overstaan van de kantonrechter ook niet genoemd en hebben zij bij diens veroordeling tot de ontruiming geen rol gespeeld, zodat zij thans, in de visie van X, niet met recht ten grondslag kunnen worden gelegd aan de (alsnog plaatsgevonden hebbende) ontruiming.
2.3. Eigen Haard voert gemotiveerd verweer, welk verweer hierna, voor zover nodig, wordt besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Voorop gesteld wordt dat volgens vaste jurisprudentie voor een verbod of schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis alleen plaats is als het vonnis een evidente (juridische of feitelijke) misslag bevat of indien zich na het (wijzen van het) vonnis nieuwe feiten hebben voorgedaan of bekend zijn geworden waardoor aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zou ontstaan en een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
3.2. Gesteld noch gebleken is dat het vonnis van de kantonrechter van 7 september 2001 op een feitelijke of juridische misslag berust. Evenmin is sprake van na het vonnis van 7 september 2001 voorgevallen of aan het licht gekomen feiten, die klaarblijkelijk aan de zijde van X een noodtoestand zullen doen ontstaan. De omstandigheid dat X door de ontruiming dakloos is geworden is naar het voorlopig oordeel van de president immers een voorzienbaar gevolg van de ontruiming en zal ook door de kantonrechter bij zijn beoordeling zijn betrokken.
3.3. Een andere reden om de executie van een vonnis te doen staken kan zijn gelegen in het feit dat de executant met de tenuitvoerlegging van een vonnis misbruik maakt van zijn bevoegdheid. Door in strijd met haar eigen beleid te handelen en aan de ontruiming het wangedrag van X ten grondslag te leggen, maakt Eigen Haard misbruik van haar recht, aldus X.
3.4. Eigen Haard ontkent dat het vast beleid is om, indien de huurachterstand en de kosten na (het wijzen van) een vonnis alsnog worden betaald, de huurovereenkomst gewoon door te laten lopen. Wel is Eigen Haard bereid om in dat geval een goede huurder een tweede kans te geven, waartoe elk individueel geval op zich wordt beoordeeld. (Overigens loopt in dat geval de huurovereenkomst niet door, maar wordt de ontruiming niet ten uitvoer gelegd. Na verloop van tijd kan dan een nieuwe huurovereenkomst worden gesloten).
In het geval er na het wijzen van een vonnis is betaald, gaat de deurwaarder niet automatisch tot tenuitvoerlegging van de ontruiming over, maar slechts indien Eigen Haard daartoe een uitdrukkelijke instructie geeft, aldus Eigen Haard.
3.5. Eigen Haard heeft ter zitting erkend dat er binnen het deurwaarderskantoor sprake is geweest van een communicatiestoornis, waardoor de uitdrukkelijke instructie dat alsnog tot ontruiming diende te worden overgegaan niet direct op de goede plek is terecht gekomen en is verwerkt, zodat de oorspronkelijk geplande ontruiming op het allerlaatste moment is afgelast. Dat derhalve uitlatingen zijn gedaan zoals door X gesteld, is naar het oordeel van de president voorshands niet onaannemelijk. Dit doet echter niet af aan het feit dat in een later stadium alsnog rechtsgeldig zou kunnen worden ontruimd. Los van de beoordeling van eventuele gedane toezeggingen wordt echter als volgt geoordeeld.
3.6. Eigen Haard heeft aan (het doorzetten van) de ontruiming concreet ten grondslag gelegd het wangedrag van X, met name veroorzaakt door zijn alcoholverslaving en het feit dat X de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden bemoeilijkt. Blijkens haar pleitnota heeft Eigen Haard dit aldus verwoord: "Het beleid van Eigen Haard is om in ieder individueel geval te beoordelen of de huurder die tot ontruiming is veroordeeld al dan niet nog een tweede kans verdient. Eigen Haard heeft besloten om X geen nieuwe kans meer te geven, omdat hij naar het oordeel van Eigen Haard een slechte huurder is. X is een alcoholist, met alle daarmee gepaard gaande problematiek (bedreigingen, agressief gedrag, asociaal gedrag)." Door de ontruiming op deze gronden te stoelen, heeft Eigen Haard haar bevoegdheid om tot ontruiming over te gaan voor een ander doel gebruikt dan waarvoor haar die bevoegdheid was verleend, althans heeft de zuiverheid van het oogmerk om tot die ontruiming over te gaan bij Eigen Haard ontbroken. Eigen Haard heeft derhalve misbruik van haar bevoegdheid gemaakt als bedoeld in artikel 3:13 BW.
3.7. Daarnaast is de beslissing van Eigen Haard naar het voorlopig oordeel van de president in strijd met het bepaalde in artikel 3:14 BW, nu aan deze beslissing geen deugdelijke (vooraf geformuleerde, bekend gemaakte beleids)regels ten grondslag liggen en de beslissing overigens onzorgvuldig is voorbereid - immers, X betwist de aan die beslissing ten grondslag liggende feiten van alcoholverslaving, wangedrag en belemmering van de renovatiewerkzaamheden, terwijl Eigen Haard deze feiten niet met (bewijs)stukken heeft kunnen staven, (de opmerking in het rapport van de Dienst SZ van 5 november 2001 dat X zijn gedrag niet altijd in de hand heeft, al dan niet onder invloed van drugs en alcohol, is daarvoor in ieder geval onvoldoende), terwijl X voorafgaande aan de beslissing daarover ook niet is gehoord.
3.8. Gelet op het bovenstaande is de conclusie gerechtvaardigd dat Eigen Haard niet op de thans door haar aangevoerde gronden tot de ontruiming heeft kunnen komen. De vordering van X zal dan ook worden toegewezen, zij het op een wijze als hierna vermeld.
3.9. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Eigen Haard in de kosten van dit kort geding worden veroordeeld.
1. veroordeelt Eigen Haard om binnen tien werkdagen na de betekening van dit vonnis, X terug in de woning te Y te laten en de ontruimde spullen van X daarin terug te brengen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van f.250,00 (of het equivalent daarvan in euro's) per dag of gedeelte van een dag dat Eigen Haard, na betekening van dit vonnis, in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van f.10.000,00 (of het equivalent daarvan in euro's),
2. veroordeelt Eigen Haard in de kosten van deze procedure aan de zijde van X bepaald op f.2.144,23, waarvan te betalen aan de griffier van deze rechtbank (op rekeningnr. 1923.25.752 ten name van DS 533 arrondissement Arnhem)
a. f.1.550,00 voor salaris,
b. f. 167,23 voor in debet gestelde exploitkosten,
c. f. 320,25 voor in debet gesteld griffierecht
en het restant ad f.106,75 aan de procureur van X wegens zijn eigen aandeel in het griffierecht,
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4. weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Verkuijl en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2001 in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert.