ECLI:NL:RBARN:2002:AD9436

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/096109-01
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreiging met zware mishandeling in Barneveld

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 februari 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en bedreiging met zware mishandeling. De feiten vonden plaats op 31 oktober 2001 in Barneveld, waar de verdachte opzettelijk een slachtoffer met een mes heeft gestoken, wat resulteerde in ernstige verwondingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere malen met een mes in het lichaam van het slachtoffer heeft gestoken, wat leidde tot diepe steekwonden. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en een beroep gedaan op noodweer, stellende dat het slachtoffer een mes had getrokken. De rechtbank heeft deze lezing verworpen, omdat niet aannemelijk was dat het slachtoffer een mes had getrokken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat deze niet van eenvoudige aard was en niet in het strafgeding kon worden behandeld.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/096109-01
Datum zitting : 06 februari 2002
Datum uitspraak : 20 februari 2002
VERKORT VONNIS
TEGENSPRAAK
in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : "verdachte"
thans gedetineerd in huis van bewaring Arnhem, Ir.Molsweg 5
te Arnhem.
Raadsvrouw: mr. J.H. Schaap, advocate te Arnhem
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 oktober 2001 te Barneveld,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk "slachtoffer" van het leven te beroven, opzettelijk die "slachtoffer" een of
meerdere malen met een mes in het lichaam (in de buik en/of de nek en/of het
oksel en/of de rug/flank) heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 31 oktober 2001 te Barneveld aan een persoon genaamd "slachtoffer" opzettelijk zwaar lichamelijk letsel bestaande uit (diepe)
steekwonden in de buik en/of de nek en/of het oksel en/of de rug/flank, heeft
toegebracht, door deze opzettelijk met een mes een of meermalen te steken;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 31 oktober 2001 te Barneveld,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan "slachtoffer"
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk die "slachtoffer" een of meermalen met een mes heeft gestoken in diens lichaam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 05 augustus 1999 te Barneveld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, "slachtoffer 1" heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
dreigend genoemde mevrouw vastgepakt bij haar voeten en/of bij haar jasrevers en/of tegen genoemde mevrouw heeft/hebben gezegd "dit is nog niet voorbij, ik krijg je nog wel" en/of "what kind of flowers do you want on your grave" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 06 februari 2002 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.H. Schaap, advocate te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd "slachtoffer", die vordert dat verdachte -wordt veroordeeld aan hem te beta-len een bedrag van ƒ 1.465,80, zijnde € 619,77.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd in verzeke-ring en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de vordering van de benadeelde partij "slachtoffer" niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Hij vordert daarom dat de benadeelde partij niet- ontvanke-lijk zal worden verklaard in zijn vorde-ring.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging ge-voerd.
3. De beslis-sing inzake het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op of omstreeks 31 oktober 2001 te Barneveld,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk "slachtoffer" van het leven te beroven, opzettelijk die "slachtoffer" een of
meerdere malen met een mes in het lichaam (in de buik en/of de nek en/of het
oksel en/of de rug/flank) heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 05 augustus 1999 te Barneveld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, "slachtoffer 2"heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
dreigend genoemde mevrouw vastgepakt bij haar voeten en/of bij haar jasrevers en/of tegen genoemde mevrouw heeft/hebben gezegd "dit is nog niet voorbij, ik krijg je nog wel" en/of "what kind of flowers do you want on your grave" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
De rechtbank bezigt naast de verklaringen van de aangevers mede tot bewijs van het agressieve optreden van verdachte de getuigen-verklaringen van "getuigen", waaruit blijkt dat verdachte een agressieve man kan zijn, terwijl hij dat zelf steeds ontkent. Dat geeft de doorslag aan de verklaring van aangever "slachtoffer" meer waarde te hechten dan aan die van verdachte.
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat het slachtoffer, op de buiksteek na, de messteken zichzelf zou hebben toegebracht. De rechtbank acht dit, gelet op het feit dat het slachtoffer onder meer steekwonden in zijn rug en zijn nek heeft opgelopen, niet aannemelijk geworden.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten ten laste zijn gelegd, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
t.a.v. feit 1 primair
poging tot doodslag
t.a.v. feit 2
bedreiging met zware mishandeling
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van feit 1 een beroep gedaan op noodweer. Volgens de lezing van de raadsvrouw van verdachte zou het slachtoffer een mes hebben getrokken, waardoor verdachte zich genoodzaakt voelde zich te verdedigen en bij deze verdediging zou het slachtoffer één messteek hebben opgelopen.
De rechtbank deelt de lezing van aangever en het is niet aannemelijk geworden dat het slachtoffer een mes trok. De rechtbank verwerpt derhalve het beroep op noodweer.
Er is ook overigens geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaar-heid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus straf-baar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 14 januari 2002.
De rechtbank overweegt verder nog als volgt.
Verdachte heeft met een mes het slachtoffer meerdere malen in het lichaam gestoken. Het slachtoffer - dat het heeft overleefd - heeft hier-door onder andere letsel aan zijn buik (steekwonden van ongeveer 10 centimeter diep), maag en alvleesklier opgelopen. Een dergelijk feit draagt sterk bij aan de onveiligheidsge-voelens in de samenleving in het algemeen. Een forse strafrechtelijke reactie is daarom op zijn plaats.
6a. De beoordeling van de civiele vorde-ring
De benadeelde partij "slachtoffer" heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde-ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De rechtbank acht de vordering niet van eenvoudige aard, nu onder meer onvoldoende duidelijk is geworden welke kostenposten door de verzekering zullen worden vergoed, zodat de vordering zich niet leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeel-de partij is niet-ontvankelijk in zijn vordering.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Straf-recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de straf-bare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig (36) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering wordt gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij "slachtoffer".
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. H. Eigenberg, als voorzitter,
mr. H.P.M. Kester, vice-president,
mr. J.C.E. Ackermans-Wijn, rechter,
in tegenwoordigheid van J. van Elst, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 februari 2002.