ECLI:NL:RBARN:2002:AE2347

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
77979 / HA ZA 01-1539
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringskwestie na brand in manege met betrekking tot aansprakelijkheid en schadevergoeding

In deze zaak vorderen de vennootschap onder firma J.M.S. STABLES V.O.F. en de stichting MILITAIR RUITERSPORTCENTRUM "MARCROIX" schadevergoeding van X, die hen had beloofd de noodzakelijke wijzigingen in hun verzekeringen door te voeren. De zaak draait om een brand die op 24 februari 2000 heeft gewoed in de manege van Marcroix, waarbij aanzienlijke schade is ontstaan. De verzekeraar, Avéro Schadeverzekeringen N.V., weigert echter de schade te vergoeden, omdat volgens hen niet voldaan is aan de garantieclausules in de verzekeringsovereenkomst, met name de clausule over de afvalemmer. De rechtbank heeft vastgesteld dat X, de assurantietussenpersoon, zijn verplichtingen niet is nagekomen door de verzekeringen niet tijdig op naam van Stables te stellen. Ondanks deze tekortkoming oordeelt de rechtbank dat er geen causaal verband bestaat tussen de fout van X en de schade die Marcroix en Stables hebben geleden. De rechtbank concludeert dat Avéro, zelfs als de wijzigingen wel waren doorgevoerd, de schade op basis van de garantieclausules zou hebben afgewezen. De vordering van Marcroix en Stables wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 77979 / HA ZA 01-1539
Datum uitspraak: 2 mei 2002
Vonnis
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
J.M.S. STABLES V.O.F.,
gevestigd te Soest,
2. de stichting
MILITAIR RUITERSPORTCENTRUM "MARCROIX",
gevestigd te Amersfoort,
eisers,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. O. Hammerstein te Amsterdam,
tegen
X,
wonende te Arnhem,
gedaagde,
procureur mr. J.M.J. Huver,
advocaat mr. M.C.J. Peters te Arnhem.
In dit vonnis zullen partijen Stables, Marcroix en X worden genoemd.
Nu partijen in hun processtukken bedragen in guldens hebben vermeld, zal de rechtbank in de rechtsoverwegingen van dit vonnis de bedragen eveneens in guldens vermelden. In het dictum daarentegen zullen bedragen uitsluitend in euro's worden vermeld.
1. Het verloop van de procedure
1.1 De volgende processtukken zijn gewisseld:
* een conclusie van eis tevens houdende vermeerdering van eis;
* een conclusie van antwoord;
* een akte;
* een conclusie van repliek tevens houdende vermindering van eis;
* een conclusie van dupliek.
1.2 Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd.
2. De vaststaande feiten
2.1 Marcroix is eigenaresse van een manege te Amersfoort. Zij heeft deze manege geëxploiteerd tot 1 september 1999. Deze exploitatie is met ingang van voornoemde datum voortgezet door Stables op basis van een pachtovereenkomst tussen Marcroix en Stables.
2.2 Marcroix had op 1 september 1997 via haar assurantietussenpersoon X met betrekking tot de manege een brand-, storm- en bedrijfsschadeverzekering gesloten bij Avéro Schadeverzekeringen N.V (nader te noemen: Avéro). De verzekerde som bedroeg
ƒ 1.870.800,--, waarin begrepen een verzekerde som van ƒ 200.000,-- terzake de bedrijfsschadeverzekering. Op het clausule blad behorende bij de polis zijn onder meer de volgende clausules opgenomen:
"Garantie
Indien op enig tijdstip tijdens de duur van deze verzekering niet voldaan wordt aan een
of meer der "Garanties" die deel van deze polis uitmaken, zal de maatschappij ten aanzien van enige op of na dit tijdstip ontstane schade ontheven zijn van alle verplichtingen tot schadevergoeding. […]
Afvalemmer (garantie)
Deze verzekering geschiedt op voorwaarde, dat er voor het verzamelen of deponeren
van afval een metalen emmer, een vlamdovende afvalbak of een metalen container wordt gebruikt -voorzien van een goed sluitend metalen deksel-. Het legen van de asbakken en het verzamelen van het overige afval dient in ieder geval dagelijks na sluitingstijd te geschieden, met inachtneming van het volgende.".
De clausule afvalemmer (garantie) is van toepassing op de binnen manege, annex foyer, op de inventaris kantine en op de bedrijfsschade.
2.3 Op 31 augustus 1999 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Marcroix, Stables en X met betrekking tot de wijzigingen op diverse verzekeringen, noodzakelijk geworden in verband met de voortzetting van de exploitatie door Stables. Daarbij heeft X toegezegd dat hij al het nodige zou doen om ervoor te zorgen dat de zaken die Stables zou gaan exploiteren, per 1 september 1999 bij Avéro verzekerd zouden zijn. X heeft vervolgens niets gedaan om die wijzigingen tot stand te brengen.
2.4 Op 24 februari 2000 heeft brand gewoed op de manege. Daardoor is schade ontstaan aan opstallen, inventaris en voorraad en voorts bedrijfsschade als gevolg van omzetderving. De totale schade bedraagt ƒ 101.965,03, te specificeren als volgt:
- inventaris ƒ 11.939,--
- voorraad zaken 2.700,--
- contanten 100,--
- eigendom derden 15.326,--
- beredderingskosten 150,--
- bedrijfsschade 9.754,--
- opstal 61.548,--
- door X betaalde opruimingskosten -/- 5.550,97
2.5 Avéro weigert de door Marcroix en Stables geleden schade te vergoeden. Haar brief d.d. 13 maart 2000 aan X, waarin zij hem zulks mededeelt, luidt, voor zover ten dezen van belang, als volgt:
"[..]
Van de bovenstaande wijziging per 1 september 1999 [de wijziging in de exploitatie,
rechtbank] hebben wij geen wijzigings- of aanvraagformulier mogen ontvangen. JMS Stables VOF kan derhalve niet als verzekerde/verzekeringnemer worden aangemerkt. De door JMS Stables VOF geleden schade kunnen wij derhalve niet in behandeling nemen.
Bij de onderhavige verzekering behoren onder andere de clausules garantie,
blusmiddelen (garantie), en afvalemmer (garantie).
De afvalemmer (garantie) houdt in: […]
Uit de verstrekte informatie blijkt dat aan het gestelde in deze clausule niet is voldaan
c.q. het vereiste geheel ontbreekt.
Op grond van het niet voldoen aan de clausule afvalemmer (garantie) in samenhang
met de schadeoorzaak delen wij u mede dat, verwijzend naar de garantieclausule, voor de ontstane schade geen vergoeding zal worden verleend.".
3. Het geschil
3.1 Stables en Marcroix vorderen, na aanvankelijk hun vordering te hebben vermeerderd en deze vervolgens te hebben verminderd, dat de rechtbank X zal veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 101.965,03, vermeerderd met rente en kosten.
3.2 Daaraan leggen Marcroix en Stables, naast de vaststaande feiten voor zover door hen aangedragen, het volgende ten grondslag.
Gezien de in rechtsoverweging 2.3 bedoelde toezegging die X tijdens de bespreking op 31 augustus 1999 heeft gedaan, mochten Marcroix en Stables erop vertrouwen dat hij zorg zou dragen voor het doorvoeren van de noodzakelijke wijzigingen en dat de verzekeringen zouden worden gecontinueerd. Nu er geen dekking blijkt te zijn, is X in de nakoming van zijn verplichtingen toerekenbaar tekortgeschoten en uit dien hoofde aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade van in totaal ƒ 101.965,03.
3.3 X voert gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover relevant, ingaan onder de beoordeling.
4. De beoordeling
4.1 X erkent dat hij een beroepsfout heeft gemaakt door te verzuimen, zulks in strijd met de op 31 augustus 1999 gemaakte afspraken, ervoor zorg te dragen dat de brand-, storm- en bedrijfsschadeverzekering tijdig c.q. voor de brand op naam van Stables werd gesteld. Deze wijziging van de tenaamstelling zou uitsluitend in het belang van Stables zijn geweest, aldus X. Op grond daarvan erkent X jegens Stables toerekenbaar tekortgeschoten te zijn, maar betwist hij dat dat verzuim ook een tekortkoming van hem jegens Marcroix oplevert.
Met betrekking tot de schade van Marcroix, zo voert hij verder aan, is niet aan de vereisten van relativiteit en causaliteit is voldaan en met betrekking tot die van Stables niet aan het vereiste van causaliteit.
4.2 In het midden kan blijven of X ook jegens Marcroix toerekenbaar tekortgeschoten is jegens haar. Immers, er veronderstellenderwijze van uitgaande dat zulks wel het geval is, dient de vordering te worden afgewezen wegens het ontbreken van causaal verband tussen die tekortkoming en de schade. Het desbetreffende verweer van X is derhalve gegrond.
Immers, Avéro heeft haar weigering de schade van Marcroix te vergoeden gebaseerd op de clausule afvalemmer (garantie). Niet gesteld of gebleken is dat deze clausule met betrekking tot de verzekering van de opstal zou zijn vervallen ingeval X de hem gegeven opdracht wel had uitgevoerd, hetgeen de rechtbank ook volstrekt niet aannemelijk acht. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat ook in dat geval de clausule afvalemmer (garantie) zou zijn gehandhaafd en Avéro met een beroep op die clausule zou hebben geweigerd de door Marcroix geleden schade aan haar te vergoeden. Uit het voorgaande volgt dat geen causaal verband bestaat tussen de fout van X en de schade van Marcroix als gevolg van de weigering van Avéro deze te vergoeden.
4.3 Ook met betrekking tot de schade van Stables ontbreekt het causaal verband tussen de beroepsfout van X en die schade en is het daartoe strekkende verweer gegrond. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. X heeft bij antwoord het verweer gevoerd dat ook ingeval hij wel voor de wijziging zorggedragen zou hebben, de garantieclausules zouden hebben gegolden, dat Stables er niet op mocht vertrouwen en gezien de expertiserapporten ook niet op vertrouwde dat ongeclausuleerde dekking zou gelden terwijl voor Marcroix duidelijke garantieclausules golden en dat zij zich kennelijk ook bewust was van het belang van de garantieclausules en dat Avéro derhalve ook in dat geval de claim zou hebben afgewezen wegens het niet voldoen aan de garantieclausule. Dit alles heeft Stables geheel onweersproken gelaten.
Daaruit volgt, gezien het standpunt dat Avéro jegens Marcroix inneemt, dat ook ingeval X de wijzigingen wel zou hebben laten doorvoeren -en Avéro Stables dus als verzekerde/verzekeringsnemer had moeten aanmerken-, Avéro met een beroep op de clausule afvalemmer (garantie) zou hebben geweigerd de door Stables geleden schade aan haar te vergoeden. En daaruit volgt weer dat geen causaal verband bestaat tussen de fout van X en de schade van Stables als gevolg van de weigering van Avéro deze te vergoeden.
4.4 Marcroix en Stables hebben nog aangevoerd dat het door Avéro ingenomen standpunt om met een beroep op de hiervoor bedoelde clausule uitkering te weigeren, onjuist is en derhalve wel degelijk causaal verband bestaat tussen het tekortschieten van X en hun schade. Daargelaten dat zij kennelijk niets hebben ondernomen om Avéro van de onjuistheid van haar standpunt te overtuigen, zal de rechtbank aan deze stelling voorbijgaan omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Daartoe overweegt de rechtbank dat op grond van de overgelegde rapportages van Biesboer Expertise B.V. en SVS Experts B.V., waarvan Marcroix en Stables de inhoud in zoverre niet hebben betwist, ervan uitgegaan dient te worden dat in tweeërlei opzicht niet is gehandeld overeenkomstig de clausule afvalemmer (garantie): in de eerste plaats is binnen, in de barruimte, voor het verzamelen of deponeren van afval geen metalen emmer, vlamdovende afvalbak of metalen container gebruikt en in de tweede plaats is het afval uit de kunststof afvalbak waarin waarschijnlijk de brand is begonnen, de avond voorafgaande aan de brand na sluitingstijd niet verzameld. Daartegenover stellen Marcroix en Stables slechts dat buiten een metalen container voor de afvalverzameling aanwezig was en dat afval na sluitingstijd daarheen afgevoerd diende te worden, hetgeen het personeel wist. Dat het afval ook die avond voor de brand is afgevoerd, stellen Marcroix en Stables niet. Mede in het licht van de verklaring van mevrouw Nobisz (in bijlage B bij het rapport van Biesboer Expertise B.V.) die zich niet kan herinneren of zij de vuilniszak uit de kunststof afvalbak heeft verwijderd, is dit onvoldoende om tot bewijslevering te kunnen worden toegelaten.
4.5 De vordering zal worden afgewezen met veroordeling van Marcroix en Stables in de kosten van dit geding.
De beslissing
De rechtbank:
wijst de vordering af;
veroordeelt Marcroix en Stables in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van X en tot aan dit vonnis begroot op € 814,54 wegens verschotten en € 1.542,85 wegens salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op donderdag
2 mei 2002.
De griffier De rechter