ECLI:NL:RBARN:2002:AE3912
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Informatieplicht van de oogarts bij inwendige oogoperatie en de gevolgen van gebrekkige voorlichting
In deze zaak, uitgesproken op 6 juni 2002 door de Rechtbank Arnhem, staat de informatieplicht van een oogarts centraal in het kader van een inwendige oogoperatie. Eiser M, die goed zicht had met een zware bril, onderging een operatie uitgevoerd door Prof. X. M had voorafgaand aan de ingreep herhaaldelijk geïnformeerd naar de risico's, maar werd niet adequaat voorgelicht over de specifieke risico's die aan de ingreep verbonden waren. De deskundigen gaven aan dat er bij inwendige oogoperaties naast algemene risico's ook specifieke risico's bestaan, zoals het loslaten van een lenspootje. Deze risico's waren in 1993, het jaar van de operatie, niet in percentage uitgedrukt en kwamen zelden voor, vooral niet bij ervaren chirurgen zoals Prof. X. De rechtbank oordeelde dat Prof. X M had moeten wijzen op deze risico's, gezien M's nadrukkelijke wens om volledig geïnformeerd te worden over de ingreep. De rechtbank concludeerde dat de gebrekkige informatieverstrekking door Prof. X een tekortkoming was in de nakoming van de informatieplicht die voortvloeit uit de geneeskundige behandelovereenkomst.
Vervolgens werd de vraag behandeld of er een causaal verband bestond tussen de gebrekkige informatieverstrekking en de schade die M had geleden. M stelde dat hij de operatie niet zou hebben ondergaan als hij adequaat was voorgelicht. De rechtbank oordeelde dat M, gezien zijn situatie en de aard van de ingreep, waarschijnlijk had afgezien van de operatie als hij op de risico's was gewezen. Het causaal verband tussen de gebrekkige informatie en de opgetreden complicaties werd daarmee vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van goede voorlichting door medische professionals en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting.