ECLI:NL:RBARN:2002:AE6878

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Zaak/rolnummer: 82345 / HA ZA 02-28
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsverhouding en verjaring in documentair krediet tussen Rafidain Bank en Melchemie Holland B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een geschil tussen Rafidain Bank, gevestigd in Irak, en Melchemie Holland B.V., gevestigd in Nederland, over een documentair krediet. De zaak betreft de levering van 1.000 ton Hydrogen Peroxide 35% door Melchemie aan de State Enterprise for Cotton Industries (SECI) en de betaling daarvan via een onherroepelijk documentair krediet, dat door Rafidain Bank is verstrekt. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de l/c geen rechtskeuze bevatte en dat de toepasselijke regels van de UCP 400 (1983) ook geen rechtskeuze bevatten. Dit leidde tot de vraag welk recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen de partijen, waarbij Melchemie zich op Irakees recht beriep en Rafidain Bank op Nederlands recht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verbintenis beheerst wordt door Nederlands recht, omdat de l/c beschikbaar was voor betaling in Nederland. De rechtbank heeft ook de verjaring van de vordering beoordeeld. De vordering was verjaard op 1 december 1993, omdat de l/c geldig was tot 30 november 1988 en er geen andere verjaringstermijn was gesteld. Melchemie heeft niet aangetoond dat de verjaring was gestuit of verlengd. Bovendien heeft de rechtbank het beroep van Melchemie op artikel 16 van VN Resolutie 687 verworpen, omdat deze resolutie geen invloed heeft op vorderingen die zijn ontstaan voor 2 augustus 1990.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet van Rafidain Bank gegrond verklaard en het eerdere vonnis van 8 maart 2001 vernietigd. De vordering van Melchemie tegen Rafidain Bank werd afgewezen, en Melchemie werd veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 8 augustus 2002 door mr. I.D. Jacobs.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 82345 / HA ZA 02-28
Datum uitspraak: 8 augustus 2002
Vonnis
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
RAFIDAIN BANK,
gevestigd te Bagdad, Irak,
opposante,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. D.A. van der Stelt te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MELCHEMIE HOLLAND B.V.,
gevestigd te Arnhem,
geopposeerde ,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. P.P. Hart te Den Haag.
Partijen zullen in het vervolg worden aangeduid als "Rafidain Bank" en "Melchemie".
1. Het verloop van de procedure
Voor het verloop tot aan het tussenvonnis van 16 mei 2002 wordt naar dat vonnis verwezen. Vervolgens is door Rafidain nog een conclusie van repliek in oppositie genomen. Daarna is vonnis gevraagd.
2. De vaststaande feiten
2.1 Tussen State Enterprise for Cotton Industries (SECI) en Melchemie is een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan Melchemie zich ten opzichte van SECI heeft verplicht 1.000 ton Hydrogen Peroxide 35% te leveren, zoals neergelegd in de purchase order van SECI no. F/7553/Chem/143 gedateerd 25 augustus 1988. Betaling zou plaats vinden middels een onherroepelijk documentair krediet (hierna te noemen l/c).
2.2 Deze l/c is gesteld door Rafidain Bank onder nummer 27884, gedateerd Bagh, 28/10/1988. De l/c is uitgemaakt aan CommerzBank, Nederland, Holland.
De l/c vermeldt voorts:
Without adding your confirmation, please notify Messrs Melchemie BV. x Arnhem Holland.
We establish our irrevocable letter of credit No. 27884 in their favour for account of State Est. for Cotton Industries Baghdad up to the agreed amount of D.FLS.3010400/--. available for payment (in Holland) valid until (30th, Nov. 1988) against their receipt tenor draft drawn on us, accompanied by documents specified here-below, marked with this credit number.
Op de l/c is tevens vermeld:
This credit is subject to the uniform customs and practice for documentary credits (1983 revision) international chamber of commerce publication no 40…
2.3 Melchemie heeft de hydrogen peroxide 35% aan SECI geleverd. Rafidain Bank heeft niet onder de l/c uitbetaald. De CommerzBank heeft Rafidain Bank herhaaldelijk tot betaling aangemaand.
3. De beoordeling van het geschil
3.1 De rechtbank verwijst naar en volhardt bij hetgeen zij heeft vastgesteld en overwogen in haar tussenvonnis van 16 mei 2002. De rechtbank overweegt voorts als volgt.
Toepasselijk recht
3.2 In de eerste plaats dient te worden vastgesteld welk recht op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing is, nu deze rechtsverhouding een internationaal karakter heeft. Rafidain Bank is immers in Irak gevestigd en Melchemie is in Nederland gevestigd.
3.3 De l/c zelf bevat geen rechtskeuze, terwijl de op de l/c toepasselijke UCP 400 (1983) evenmin een rechtskeuze bevatten. Ook door partijen is geen rechtskeuze gedaan. Tussen partijen bestaat ook overigens geen overeenstemming over het antwoord op de vraag door welk recht de door Melchemie aan haar vordering ten grondslag gelegde verplichting tot betaling onder het documentair krediet - bij gebreke van een dergelijke rechtskeuze - wordt beheerst. Melchemie stelt zich op het standpunt dat dat Irakees recht is, terwijl Rafidain Bank daarentegen van mening is dat de rechtsverhouding tussen haar en Melchemie beheerst wordt door Nederlands recht.
3.4 Krachtens artikel 1 lid 1 jo. artikel 4 lid 1 en 2 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO), wordt de vordering beheerst door het recht van het land waarmee deze het nauwst verbonden is. De uitzondering van artikel 1 lid 2 sub c vindt immers geen toepassing, nu uit de tekst van de l/c niet blijkt, dat deze overdraagbaar zou zijn.
3.5 Met betrekking tot een documentair krediet geldt, dat voor de vraag welk recht van toepassing is op de verhouding tussen de openende bank en de begunstigde moet worden uitgemaakt waar dit documentair krediet betaalbaar is gesteld (vgl. M.N. Boon, De internationale koop en het documentair accreditief ingevolge de UCP 1993, Kluwer 1997, pag. 431). De aanhef van de l/c vermeldt: "available for payment in Holland". Uit het voorgaande volgt dat de verbintenis beheerst wordt door Nederlands recht.
Verjaring
3.6 De rechtbank zal het verweer van Rafidain Bank, dat de vordering is verjaard, als het meest verstrekkende verweer, als eerste behandelen. Immers, indien vast komt te staan dat de vordering is verjaard, kan in het midden blijven of Rafidain Bank al dan niet een beroep op overmacht toe komt.
3.7 De l/c is geldig tot 30 november 1988. Door partijen is niet gesteld wanneer de goederen geleverd zijn. De leveringsdatum van de goederen is 2 maanden (productie 1) en/of "not later than 30/11/88" (productie 2). Niet gesteld of gebleken is dat de vordering later opeisbaar is geworden dan 30 november 1988, hetgeen tevens de expiratiedatum is van de l/c. Uitgaande van de einddatum van 30 november 1988, is de vordering in ieder geval op grond van het bepaalde in artikel 3:307 BW jo artikel 73 Overgangswet NBW op 1 december 1993 verjaard. Niet is gesteld of gebleken dat voor de vorderingen onder de l/c een andere dan de gebruikelijke verjaringstermijn van 5 jaar geldt, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat Melchemie de verjaring van de vordering heeft gestuit of verlengd.
3.8 De stelling van Melchemie dat Rafidain Bank de vordering zou hebben erkend en dat Rafidain Bank daarmee afstand zou hebben gedaan van de verjaring, is onjuist. Uit de stellingen van Rafidain Bank bij dagvaarding in oppositie kan dit niet worden afgeleid, temeer daar Rafidain Bank in deze zelfde dagvaarding een beroep doet op verjaring van de vordering. Naar vaste jurisprudentie geldt een enkele erkenning van het bestaan van een schuld immers niet als een afstand van een beroep op een verkregen verjaring.
3.9 Het beroep van Melchemie op artikel 16 van VN Resolutie 687 treft geen doel. De stelling, die er in feite toe leidt dat een vordering tegen Irak of een Irakese entiteit in het geheel niet zou kunnen verjaren vindt geen steun in de tekst van de Resolutie. Bovendien dateert de vordering van voor 2 augustus 1990. In die zelfde Resolutie 678 wordt onder de artikelen 16 en 17 bepaald dat de Resolutie geen werking heeft voor schulden en verplichtingen die zijn ontstaan voor 2 augustus 1990. Uit de tekst van de Resolutie volgt, dat die vorderingen moeten worden afgehandeld volgens het normale voor die vorderingen geldende regime.
3.10 Uit het voorgaande volgt dat het verzet slaagt. Het vonnis waarvan verzet zal voor wat betreft de veroordeling van Rafidain Bank worden vernietigd. Melchemie zal worden veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, waaronder begrepen de kosten van beide incidenten.
4. De beslissing
De rechtbank
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het op 8 maart 2001 door deze rechtbank tussen Melchemie als eiseres en Rafidain Bank als gedaagde bij verstek gewezen vonnis (rolnummer HA ZA 01-218);
wijst de vordering van Melchemie ten aanzien van Rafidain Bank af;
veroordeelt Melchemie in de kosten van deze procedure; deze kosten worden, voorzover tot op heden aan de zijde van Rafidain Bank gevallen, bepaald op € 3.396,54 wegens verschotten en € 6.316,62 wegens salaris procureur;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs en uitge-spro-ken in het openbaar op donderdag 8 augustus 2002.
de griffier de rechter