ECLI:NL:RBARN:2003:AI1348
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afgifte van kinderen in kort geding met betrekking tot ouderlijk gezag
In deze zaak vordert de vrouw, mevrouw A, de man, meneer B, te veroordelen tot afgifte van hun kinderen binnen twee dagen na betekening van het vonnis. De vrouw stelt dat zij als gezaghebbende ouder de verblijfplaats van de kinderen kan bepalen en dat het in het belang van de kinderen is dat zij bij haar wonen. De man verzet zich hiertegen en stelt dat de kinderen zelf de keuze hebben gemaakt om bij hem te blijven wonen. De voorzieningenrechter heeft de kinderen gehoord en vastgesteld dat zij behoefte hebben aan duidelijkheid over hun situatie. De dochter wil bij haar vader blijven wonen, terwijl de zoon ook bij zijn vader wil blijven, maar openstaat voor omgang met zijn moeder. De voorzieningenrechter oordeelt dat het afgeven van de kinderen aan de vrouw een traumatische ervaring voor hen zou zijn en wijst de vordering van de vrouw af. Tevens wordt bepaald dat binnen zes weken na dagtekening van het vonnis een bodemprocedure aanhangig moet worden gemaakt om duidelijkheid te scheppen over de gezagsvoorziening en de omgangsregeling. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.