ECLI:NL:RBARN:2003:AL2062
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. Noordraven
- Rechtspraak.nl
Revindicatie van gestolen auto en eigenaarsrechten onder Duits recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 27 augustus 2003 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen VHV Autoversicherungs-AG en X, die een auto had verkocht aan Z. De zaak draait om de vraag of VHV, die de oorspronkelijke eigenaar W schadeloos heeft gesteld na diefstal van de auto, de auto kan terugvorderen van Z. VHV stelt dat zij op grond van Duits recht in de eigenaarsrechten van W is getreden en dat zij de auto kan revindiceren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mogelijkheid tot revindicatie afhankelijk is van de hoedanigheid van X als verkoper: handelde hij als handelaar of als particulier?
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een eerder tussenvonnis en naar een arrest van het gerechtshof te Arnhem, waarin werd geoordeeld dat Z als rechthebbende op de auto moet worden aangemerkt. Dit arrest heeft invloed op de vordering van VHV, die X aanspreekt op grond van ongegronde verrijking. De rechtbank heeft vastgesteld dat X de auto als particulier heeft gekocht en niet als handelaar, wat betekent dat VHV niet succesvol kan zijn in haar vordering tegen X.
De rechtbank heeft de vordering van VHV afgewezen, omdat X niet als handelaar kan worden aangemerkt en de verkoop aan Z niet heeft plaatsgevonden in een daartoe bestemde bedrijfsruimte. Dit leidt tot de conclusie dat VHV de auto met succes had kunnen opeisen bij Z, maar thans X niet kan aanspreken uit ongegronde verrijking. De rechtbank heeft VHV in de kosten van de procedure veroordeeld, die aan de kant van X zijn gevallen.