ECLI:NL:RBARN:2003:AN7946
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.P.J.A.M. van der Pol
- G. Noordraven
- W.A. Holland
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een gijzelingszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 6 november 2003 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in een strafzaak die betrekking had op gijzelingen die plaatsvonden op 29 maart 2001 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld. De rechtbank oordeelde dat het OM geen afstand had genomen van een toezegging die door een politieonderhandelaar was gedaan, waarin werd beloofd dat de actievoerders niet vervolgd zouden worden. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachten in deze zaak met recht en reden konden menen dat er geen justitieel vervolg zou komen, vooral gezien het feit dat het OM gedurende een lange periode geen actie had ondernomen om het onderzoek te starten.
De zaak werd ter terechtzitting onderzocht op 13 februari 2003, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.F. Schouwenaar. De rechtbank heropende het onderzoek na een tussenvonnis op 27 februari 2003, waarin het OM werd gevraagd om duidelijkheid te verschaffen over de communicatie met het operationeel commando en de toezeggingen die waren gedaan. De rechtbank stelde vast dat het OM op de hoogte was van de toezeggingen en dat er geen duidelijke afstandname van deze toezeggingen was geweest.
De rechtbank concludeerde dat de lange periode van inactiviteit van het OM, in combinatie met de toezeggingen die aan de actievoerders waren gedaan, leidde tot de beslissing om het OM niet-ontvankelijk te verklaren. Dit was een belangrijke uitspraak, gezien de ernst van de beschuldigingen en de impact op de slachtoffers en betrokkenen bij de ruimingen van vee in die periode. De rechtbank benadrukte dat de uitkomst van deze zaak bijzonder onbevredigend zou zijn voor de slachtoffers, aangezien er geen inhoudelijk oordeel over de feiten zou komen.