Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 99780 / HA ZA 03-790
Datum uitspraak: 22 oktober 2003
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFO’PRODUCTS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Bodegraven,
eiseres,
procureur mr. I.J.G.H. Hage,
advocaat mr. H. van Dijk te Utrecht,
X,
wonende te Barneveld,
gedaagde,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. G. Bosch te Utrecht.
De partijen worden hieronder aangeduid als “Info’Products” en “X”.
Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 16 juli 2003 wordt naar dat vonnis verwezen.
Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken.
Ter gelegenheid van de comparitie heeft Info’Products een aantal producties overgelegd.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.1. X is vanaf 19 februari 2001 in dienst geweest van de besloten vennootschap Landelijke Personeelsdiensten Automatisering B.V. Door deze vennootschap is hij als uitzendkracht gedetacheerd bij Info’Products.
1.2. Ten behoeve van zijn werkzaamheden heeft X van Info’Products een geleasde personenauto, een Opel Astra met kenteken XR-JS-67, als dienstauto ter beschikking gekregen. Daarbij is overeengekomen dat X de auto op eerste verzoek in goede staat zou moeten teruggeven.
1.3. In de nacht van 19 augustus 2001 is X bij het wegrijden van een onverhard parkeerterrein met de auto tegen een biels of paal gereden.
1.4. In diezelfde nacht van 19 augustus 2001 is aan de auto schade ontstaan. Op de snelweg is de motor oververhit geraakt en vervolgens vastgelopen. In de garage werd geconstateerd dat de radiateur lek was en alle koelvloeistof uit het reservoir was gelopen.
1.5. Een in opdracht van de verzekeraar van de eigenaar van de auto, De Lage Landen Translease, vervaardigd expertiserapport vermeldt als oorzaak van de schade oververhitting die is ontstaan doordat de koelvloeistof uit het motorblok is weggelekt. Volgens dit rapport had de schade voorkomen kunnen worden indien de bestuurder alerter had gereageerd op de indicaties van de motortemperatuur en het voertuig direct had stopgezet.
1.6. Bij brief van 4 februari 2002 heeft Info’Products een factuur ad € 6.087,86 gezonden voor de schade aan de auto, bestaande uit de kosten van reparatie, vervangend vervoer en expertise.
2.1. Info’Products vordert de veroordeling van X, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 7.799,78, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 mei 2003 (de dag der dagvaarding) tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot betaling van de kosten van de procedure.
2.2. Info’Products stelt hiertoe dat de schade aan de auto is ontstaan door de schuld, onvoorzichtigheid, nalatigheid en/of roekeloosheid van X. Volgens Info’Products had de schade bij behoedzaam gedrag van X voorkomen kunnen worden. Doordat de beschadigde auto gerepareerd moest worden heeft Info’Products voorts kosten van vervangend vervoer voor X moeten maken, voor welke kosten, vermeerderd met omzetbelasting, zij X aansprakelijk houdt. Ook stelt zij incassokosten te hebben gemaakt.
2.3. X heeft de vordering gemotiveerd weersproken.
De beoordeling van het geschil
3.1. Ter comparitie is gebleken beide partijen zich thans op het standpunt stellen dat de aansprakelijkheid van X beoordeeld moet worden aan de hand van artikel 7:661 BW. De rechtbank sluit zich bij deze zienswijze aan, nu gebleken is dat X de auto voor het verrichten van zijn werkzaamheden van Info’Products, die als inleenster voor de toepassing van artikel 7:661 BW met een werkgever gelijk te stellen is (vgl. HR. 12-04-2002, NJ 2003, 138), ter beschikking had gekregen. Dat de schade buiten werktijd is ontstaan doet hier niet aan af, daar niet is gebleken dat het gebruik na afloop van de werktijd door Info’Products niet was toegestaan en voorts niet in geschil is dat het continue beschikken over de auto voor een goede taakuitvoering noodzakelijk was. Het gebruik van de auto door X buiten de formele diensttijd kan dan ook geacht worden te zijn gemaakt “bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst” als bedoeld in artikel 7:661 BW.
3.2. Artikel 7:661 BW bepaalt dat de werknemer slechts jegens de werkgever aansprakelijk is voor de schade die hij bij de uitvoering van de overeenkomst aan de werkgever toebrengt indien deze schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Dat X de motor van de auto opzettelijk heeft laten vastlopen is door Info’Products niet gesteld en ook overigens niet gebleken. Wel is door Info’Products aangevoerd dat sprake is van bewuste roekeloosheid van X doordat hij na de aanrijding met een paaltje of biels met de auto is weggereden zonder te hebben geconstateerd dat de radiateur beschadigd was en vervolgens onvoldoende te hebben acht geslagen op de indicator van de motortemperatuur op het instrumentenpaneel. Hiertegen heeft X aangevoerd dat hij slechts met geringe snelheid tegen een paaltje is gereden en daarna onmiddellijk is uitgestapt om eventuele schade te bekijken. Volgens X heeft hij geen zichtbare aanrijdingschade kunnen constateren en heeft hij daarom aangenomen dat er niets aan de hand was. Ook zou hij onmiddellijk zijn gestopt toen hij zag dat de motortemperatuur zeer hoog was opgelopen.
3.3. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de wederzijds gestelde feiten onvoldoende van een bewust roekeloos handelen van X. Er is immers niet gesteld of gebleken dat de auto ten gevolge van de aanrijding een zodanige zichtbare schade vertoonde dat X had moeten begrijpen dat doorrijden onverantwoord was en de auto ernstig zou kunnen beschadigen. Ook het expertiserapport maakt geen melding van direct zichtbare schade. Het enkele doorrijden na een geringe aanrijding met een paaltje waarbij geen zichtbare schade waarneembaar is, kan niet gezien worden als bewust roekeloos handelen.
3.4. Ook het enkele feit dat X kennelijk niet tijdig heeft onderkend dat de motortemperatuur te hoog opliep, wijst niet op een bewust roekeloos handelen. Als een bestuurder van een auto, die zijn aandacht ook moet richten op de verkeerssituatie, niet constant de indicator van de motortemperatuur in de gaten houdt, kan dit mogelijk als onoplettend of onachtzaam gedrag worden bestempeld, maar geenszins als bewust roekeloos handelen. Dat, zoals Info’Products heeft gesteld, de schade bij behoedzaam gedrag had kunnen worden voorkomen, is derhalve in dezen niet relevant.
3.5. Voor zover Info’Products tevens beoogt aan te voeren - ofschoon de dagvaarding daar geen melding van maakt, is hierover ter comparitie iets aangevoerd - dat X wèl heeft geconstateerd dat de temperatuur opliep en desondanks is doorgereden, overweegt de rechtbank dat hiertoe onvoldoende is gesteld. Kennelijk beroept Info’Products zich op de volgende passage in het expertiserapport van Extenso Schademanagement:
[…]
Wij hebben geen verklaring van de bestuurder kunnen verkrijgen.
Wij beschikken derhalve alleen over de verklaring, die bestuurder heeft afgelegd tegen de reparateur. Deze verklaarde, dat tijdens het rijden de temperatuurmeter heel hoog was opgelopen en dat desondanks gewoon was doorgereden, omdat later de temperatuurmeter weer was gaan zakken. […]
Deze verklaring, die inhoudt wat de expert heeft gehoord van iemand die het op zijn beurt weer heeft gehoord, is onvoldoende overtuigend, terwijl Info’Products niet specifiek heeft aangeboden de reparateur als getuige te laten horen. Maar zelfs indien de verklaring juist zou zijn, blijkt daaruit onvoldoende van bewust roekeloos gedrag van X. Immers er blijkt niet hoe hoog de temperatuur was opgelopen en bovendien zou X zijn doorgereden omdat de temperatuur volgens de meter weer zou zijn gezakt. Ook dan blijkt niet dat X bewust is doorgereden terwijl de motor temperatuur hoog bleef. Ook in dit geval zou dan hooguit sprake zijn van verwijtbare onachtzaamheid, maar niet van bewuste roekeloosheid.
3.6. Nu niet is gebleken dat de schade aan de auto een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van X, is deze niet jegens Info’Products aansprakelijk en moet de vordering tot vergoeding worden afgewezen. Om dezelfde reden moeten de afgeleide schadeposten (vervangend vervoer, expertisekosten, incassokosten en rente) worden afgewezen.
3.7. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Info’Products worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
veroordeelt Info’Products in de kosten van deze procedure, voor zover tot op heden aan de zijde van X gevallen, bepaald op € 907,-, waarvan te betalen aan de griffier van deze rechtbank (op bankrekeningnummer 19.23.25.752 ten name van Arrondissement 533 Arnhem, onder vermelding van het zaak- en rolnummer) het bedrag van € 845,75 te weten:
- € 183,75 wegens in debet gesteld griffierecht,
- € 662,- wegens salaris procureur,
en het restant ad € 61,25 aan de procureur van X wegens zijn eigen aandeel in het griffierecht;
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2003.