ECLI:NL:RBARN:2003:AN9005
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. van Rhijn
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor gehoorbeschadiging van een cellist door blootstelling aan hoge geluidsniveaus in een symfonieorkest
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 27 oktober 2003 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin de eiser, een cellist, gedaagde, Stichting Het Gelders Orkest, aansprakelijk stelde voor immateriële schade als gevolg van gehoorbeschadiging. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.W. de Groot, stelde dat zijn gehoorbeschadiging het gevolg was van langdurige blootstelling aan hoge geluidsniveaus tijdens zijn werkzaamheden als cellist in het orkest. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. M. Kremer, betwistte de aansprakelijkheid en de causaliteit van de schade.
De rechtbank heeft deskundigenrapporten in overweging genomen, waaronder die van professor dr. K. Graamans, die bevestigde dat de gehoorbeschadiging van de eiser verband hield met zijn werkzaamheden in het orkest. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde partij niet voldoende maatregelen had genomen om de eiser te beschermen tegen overmatige geluidsbelasting, wat in strijd was met de zorgplicht zoals vastgelegd in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade en veroordeelde hen tot betaling van € 3.000,00 aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en de kosten van de procedure. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers in de culturele sector om adequate maatregelen te nemen ter bescherming van werknemers tegen gehoorschade door geluidsblootstelling. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees overige vorderingen af.