ECLI:NL:RBARN:2003:AO2172
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van de gronden van de eis in faillissementszaak met betrekking tot onverschuldigde betaling
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, hebben de curatoren van Westward Insurance Company N.V. een vordering ingesteld tegen A, waarbij zij stelden dat A onterecht een bedrag van ƒ 600.000,-- had ontvangen van Westward. De curatoren hebben hun vordering gewijzigd en stelden nu dat het bedrag onverschuldigd was betaald. A verzet zich tegen deze wijziging van eis en stelt dat hij door deze wijziging in zijn procesvoering is geschaad. De rechtbank heeft in haar vonnis van 17 december 2003 geoordeeld dat de wijziging van de gronden van de eis mogelijk is zolang er nog geen eindvonnis is gewezen, mits deze wijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de curatoren voldoende feiten moeten aanvoeren om hun vordering te onderbouwen. A heeft als getuige verklaard dat hij nooit een lening van ƒ 600.000,-- van Westward heeft ontvangen en dat de overboeking naar zijn rekening in Luxemburg een terugbetaling betrof van een eerder bedrag dat hij aan B had gegeven. De rechtbank oordeelt dat de curatoren niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun vordering en dat de wijziging van eis niet in strijd is met de goede procesorde, aangezien deze is gebaseerd op hetzelfde feitencomplex.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de curatoren afgewezen en hen veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van A zijn vastgesteld op € 8.628,--, bestaande uit verschotten en salaris voor de procureur. Dit vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis en is openbaar gemaakt op 17 december 2003.