ECLI:NL:RBARN:2004:AO2183
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een geldsom en rente in het kader van een leningsovereenkomst
In deze zaak vorderde eiser X betaling van een geldsom van € 68.067,03 van gedaagde Y, voortvloeiend uit een leningsovereenkomst. De rechtbank Arnhem heeft op 14 januari 2004 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij het rolnummer 75119 / HA ZA 01-1042 werd gehanteerd. Eiser X stelde dat gedaagde Y op 23 november 1993 een bedrag van ƒ 750,- aan hem had betaald, wat door Y werd erkend. De rechtbank oordeelde dat het bewijs van deze betaling was geleverd, waardoor het beroep van Y op verjaring faalde. Y was toegelaten tot bewijslevering over afspraken die in 1998 of 1999 zouden zijn gemaakt over de terugbetaling van de lening. Echter, de rechtbank oordeelde dat Y niet voldoende bewijs had geleverd voor deze afspraken, waardoor de restschuld uit de leningsovereenkomst onverkort bleef bestaan.
De rechtbank overwoog verder dat Y vanaf 1 januari 1990 in verzuim was, omdat hij niet tijdig en volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldeed. De rechtbank concludeerde dat de samenstelling van de rente correct moest worden berekend, waarbij rekening werd gehouden met de hoofdsom van ƒ 150.000,- en de contractuele rente van 9%. De rechtbank wees de vordering van X toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 722,-. Y werd veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.