Het gebruik van het perceel als tankstation is in strijd met de ter plaatse geldende bestemming volgens het bestemmingsplan "Kerkdriel-Dorp". Door eiser is niet weersproken dat het gebruik van het perceel als tankstation al plaatsvond ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, zodat dit gebruik op grond van het overgangsrecht in dit plan is toegestaan en mag worden gewijzigd, mits het gewijzigde gebruik niet in sterkere mate gaat afwijken van het plan.
Eiser heeft echter aangevoerd dat totale capaciteit van de opslagtanks is toegenomen, dat er meer mensen komen tanken en dat de plaatsing van het pompeiland tot gevolg heeft dat er verkeer over het perceel gaat dat vroeger aan de rand van de weg bleef staan om te tanken.
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is dat de verleende bouwvergunning tot gevolg heeft dat het gebruik in sterkere mate van de bestemming afwijkt en overweegt daartoe als volgt.
Volgens de tekening die bij de bouwvergunning hoort waren in de oude situatie drie tanks van elk 6 m3 aanwezig, derhalve in totaal 18 m3. Ter zitting heeft eiser een meldingsformulier getoond dat verband houdt met de sanering in 1998, waarop is vermeld dat drie tanks aanwezig waren, met een inhoud van 3 m3, 4 m3 en 8 m3, derhalve in totaal 15 m3. Thans is vergunning verleend voor een tank van 20 m3. De rechtbank is van oordeel dat, nog daargelaten of in de oude situatie de opslagcapaciteit in totaal 15 m3 of 18 m3 was, geen sprake is van een toename van de opslagcapaciteit die moet worden aangemerkt als een toename van het afwijkend gebruik. Daarbij acht de rechtbank met name van belang dat door de grotere opslagcapaciteit de bevoorrading minder intensief zal zijn en de grotere capaciteit niet tot gevolg heeft dat het aantal klanten van het tankstation toeneemt.
Uit de tekening bij de bouwvergunning blijkt dat voorheen drie pompen aanwezig waren met elk één slang, voor de aflevering van diesel, euro 95 en super. Thans is sprake van één pompeiland met drie slangen, te weten voor diesel, euro 95 en super. Het aantal afleverpunten is derhalve gelijk gebleven. Aangezien in de oude situatie sprake was van 3 pompen is aannemelijk dat toen meerdere klanten tegelijk konden tanken, hetgeen thans niet meer mogelijk is. Gelet op een en ander is de rechtbank van oordeel dat de door eiser gestelde toename van het aantal klanten - thans wordt uitdrukkelijk in het midden gelaten of daarvan sprake is - niet het gevolg is van de verleende bouwvergunning, maar kennelijk andere oorzaken heeft, zoals wellicht het toegenomen autoverkeer.
Blijkens de genoemde tekening was het in de oude situatie mogelijk om te tanken aan de straatzijde van het toenmalige pompeiland en aan de zijde van de bedrijfswoning. In de thans vergunde situatie vindt het tanken plaats in de nabijheid van de bedrijfswoning. De rechtbank ziet niet in dat dit tot gevolg heeft dat het afwijkend gebruik toeneemt.
Eiser heeft voorts nog aangevoerd dat de tankauto’s die de brandstoffen afleveren in de nieuwe situatie wordt opgesteld tussen de bedrijfswoning en de woning van eiser, terwijl dit in de oude situatie niet het geval was. De rechtbank merkt op dat de vulpunten voor de tanks niet van plaats zijn veranderd, zodat niet valt in te zien dat de volgens eiser gewijzigde opstelling van de tankauto’s een gevolg is van de verleende bouwvergunning.
De conclusie is dat de aanvraag om bouwvergunning, voor wat betreft het beoogde gebruik, in overeenstemming is met de overgangsbepaling van artikel 24 van de voorschriften van het bestemmingsplan.