ECLI:NL:RBARN:2004:AO4140
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een voorwaardelijke machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis
Op 5 februari 2004 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarin de officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortgezet verblijf van een persoon in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek was ingediend op 8 januari 2004 en was gebaseerd op de Wet BOPZ. De betrokkene, die lijdt aan psychotische stoornissen met depressieve en manische episodes, was al geruime tijd onder voorwaardelijk ontslag en hield zich aan de afspraken met haar behandelaar en medicatie. De rechtbank heeft de betrokkene, haar advocaat mr. A.T.L. van der Meulen, en de behandelaar C. Wezel, SPV, gehoord.
De rechtbank concludeert dat de betrokkene kwetsbaar blijft voor decompensatie, maar dat het gevaar buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. Het overgelegde behandelingsplan, dat met instemming van de betrokkene was opgesteld, bevatte voorwaarden voor verlof, waaronder het trouw innemen van medicatie en het naleven van afspraken met de ambulante behandelaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de officier van justitie in feite een verzoek tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging was, aangezien de betrokkene al voorwaardelijk was ontslagen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om eerst het gevoelen van de officier kenbaar te maken. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om een voorwaardelijke machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, onder de voorwaarde dat de betrokkene onder behandeling blijft van de behandelaar en de voorwaarden van het behandelingsplan naleeft. De beschikking is gegeven door mr. A.E.M. Overkamp, rechter, in tegenwoordigheid van griffier L. Ipenburg.