ECLI:NL:RBARN:2004:AO5067
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in een geschil over een lease-overeenkomst
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, is Dexia Bank Nederland N.V. als eiseres opgetreden tegen X, die als gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident fungeert. De zaak betreft een geschil over een overeenkomst die door Dexia met X is gesloten, specifiek een lease-overeenkomst die door Dexia wordt gekwalificeerd als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling. Dexia vordert betaling van een bedrag van € 7.793,98, vermeerderd met rente en kosten, na het opstellen van een eindafrekening van € 6.751,44. X heeft echter de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, stellende dat de overeenkomst als huurkoopovereenkomst moet worden gekwalificeerd, wat zou betekenen dat de sector kanton bevoegd zou zijn om van het geschil kennis te nemen.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Dexia betwist dat de overeenkomst als huurkoop kan worden gekwalificeerd en stelt dat de overeenkomst niet voldoet aan de vereisten van een koop en verkoop op afbetaling. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling kan worden gekwalificeerd, en dus ook niet als huurkoopovereenkomst. Dit betekent dat de rechtbank zich bevoegd verklaart om van de hoofdzaak kennis te nemen.
De rechtbank wijst de incidentele vordering van X af en veroordeelt X in de kosten van het incident, die zijn vastgesteld op € 390,00. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en verwijst de hoofdzaak naar de rol van 24 maart 2004 voor conclusie van antwoord aan de zijde van de eiser. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2004 door mr. O. Nijhuis.