ECLI:NL:RBARN:2004:AO5071
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in een geschil over lease-overeenkomst en huurkoop
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, gaat het om een geschil tussen DEXIA BANK NEDERLAND N.V. en een gedaagde, aangeduid als X. DEXIA heeft een vordering ingesteld tegen X tot betaling van een bedrag van € 25.089,11, vermeerderd met rente en kosten, voortvloeiend uit een overeenkomst die zij met X heeft gesloten voor het product WinstVerDriedubbelaar. De overeenkomst is geëindigd na het verstrijken van de overeengekomen looptijd, waarna DEXIA een eindafrekening heeft opgesteld. X weigert echter om het verschuldigde bedrag te betalen en heeft in dit verband een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de overeenkomst gekwalificeerd moet worden als een huurkoopovereenkomst, wat zou betekenen dat de sector kanton bevoegd zou zijn om van het geschil kennis te nemen.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen. DEXIA betwist dat de overeenkomst als huurkoop kan worden gekwalificeerd en stelt dat het geen overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling betreft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen DEXIA en X niet voldoet aan de criteria voor een huurkoopovereenkomst, zoals vastgelegd in de relevante wetgeving. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling kan worden gekwalificeerd, en dat zij derhalve bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen.
De rechtbank heeft de incidentele vordering van X afgewezen en X veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 24 maart 2004 voor conclusie van antwoord aan de zijde van X. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2004 door mr. O. Nijhuis.