ECLI:NL:RBARN:2004:AO6260
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.Æ. Uniken Venema
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van eisers in vordering tegen burgemeester en gemeente in kort geding
In deze zaak hebben eisers, X en Y, de burgemeester van de gemeente E en de gemeente zelf gedagvaard in een kort geding. De eisers hebben hun vordering gericht tegen de burgemeester in zijn hoedanigheid als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eisers als kennelijk gericht tegen de gemeente moet worden aangemerkt, omdat de burgemeester niet in persoon is gedagvaard. Hierdoor worden eisers niet ontvankelijk verklaard in hun vordering tegen de burgemeester.
Daarnaast hebben eisers verzocht om afgifte van alle relevante correspondentie in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De voorzieningenrechter overweegt dat de burgerlijke rechter zich terugtrekt wanneer er een bestuursrechterlijke procedure openstaat. Aangezien de bestuursrechter de bevoegde rechter is voor Wob-zaken, worden eisers ook in deze vordering niet ontvankelijk verklaard.
De rechtbank behandelt ook de vordering van eisers tot schadevergoeding, die gebaseerd is op stelselmatig en onrechtmatig handelen van de gemeente. De voorzieningenrechter oordeelt dat eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van onrechtmatig handelen en dat de schade die zij claimen niet voldoende is onderbouwd. De vordering tot schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
Tot slot worden eisers veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt. Het vonnis is uitgesproken door mr. H.Æ. Uniken Venema op 20 februari 2004.