ECLI:NL:RBARN:2004:AO9336
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- H.Æ. Uniken Venema
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van eisers in kort geding tegen burgemeester en gemeente
In deze zaak hebben eisers, X en Y, de burgemeester van de gemeente E en de gemeente zelf gedagvaard in een kort geding. De eisers hebben hun vordering gericht tegen de burgemeester in zijn hoedanigheid als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eisers als kennelijk gericht tegen de gemeente moet worden aangemerkt, omdat de burgemeester niet in persoon is gedagvaard. Hierdoor zijn eisers niet ontvankelijk in hun vordering tegen de burgemeester.
Daarnaast hebben eisers verzocht om afgifte van alle relevante correspondentie met betrekking tot hun pand, wat door de voorzieningenrechter wordt gelezen als een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank overweegt dat de burgerlijke rechter zich terugtrekt wanneer er een bestuursrechtelijke procedure openstaat. Aangezien de bestuursrechter de bevoegde rechter is voor Wob-zaken, worden eisers ook in deze vordering niet ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de vordering van eisers tot schadevergoeding niet voldoende aannemelijk is gemaakt. De eisers hebben geen overtuigend bewijs geleverd dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, en de vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk beslist dat eisers in de kosten van de procedure worden veroordeeld, omdat zij de overwegend in het ongelijk gestelde partij zijn.
Het vonnis is uitgesproken op 20 februari 2004 door mr. H.Æ. Uniken Venema, in aanwezigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert.