ECLI:NL:RBARN:2004:AP1293

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
101047
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van elektriciteit en schadevergoeding door Nuon

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, hebben eisers X, Y en Z een vordering ingesteld tegen de N.V. Nuon Customer Care Center wegens onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. De eisers stellen dat zij onterecht zijn aangesproken voor diefstal van elektriciteit en dat Nuon hen geen adequate reactie heeft gegeven op hun verzoeken om terugbetaling van eerder betaalde voorschotten. Nuon heeft in reconventie vorderingen ingesteld tegen de eisers, waarbij zij schadevergoeding eist voor het ongemeten elektriciteitsverbruik dat zou zijn ontstaan door frauduleuze handelingen van de eisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van diefstal van elektriciteit door de eisers, maar dat de omvang van de diefstal door hen werd betwist. De rechtbank heeft de berekeningen van Nuon met betrekking tot het ongemeten elektriciteitsverbruik als overtuigend beoordeeld, ondanks dat de eisers de frauderapporten betwistten. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen in conventie afgewezen en de vorderingen in reconventie toegewezen, waarbij X en Z zijn veroordeeld tot betaling van respectievelijk € 1.143,81 en € 2.802,82 aan Nuon, met wettelijke rente. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 101047 / HA ZA 03-1024
Datum vonnis: 18 februari 2004
Vonnis
in de zaak van
1. X,
wonende te A,
2. Y,
wonende te A,
3. Z,
wonende te A,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. M.W.G.J. IJsseldijk,
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. NUON CUSTOMER CARE CENTER,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. F.J. Boom.
Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 3 september 2003 wordt naar dat vonnis verwezen. Daarna is een conclusie van antwoord in reconventie genomen. Ter uitvoering van het tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Ten slotte is vonnis bepaald.
Eisers in conventie worden hierna ook aangeduid als respectievelijk X, Y en Z.
De vaststaande feiten
1. Op de levering van energie door Nuon aan eisers in conventie zijn de algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit aan huishoudelijke verbruikers van Nuon van toepassing.
2. Op 9 oktober 2001 heeft de politie, in aanwezigheid van medewerkers van Nuon, een inval in de woningen van eisers in conventie gedaan. Nuon heeft eisers in conventie op die datum aansprakelijk gehouden voor diefstal van elektriciteit in de periode van 16 maart 1992 tot en met 9 oktober 2001.
3. Nuon heeft eisers in conventie meegedeeld dat de stroomvoorziening gestaakt zou worden totdat een voorschot zou zijn betaald ter hoogte van de geschatte schade van Nuon ten gevolge van de gestelde diefstal. De stroomvoorziening voor de woningen van X en Y is op de datum van de politie-inval gestaakt, het voorschot werd voor hen beiden gesteld op € 6.806,70. Het voorschot werd voor Z op € 4.537,80 gesteld, zij heeft genoemd bedrag ter plaatse betaald. X en Y hebben het gevraagde voorschot betaald op 7 december 2001 respectievelijk 11 december 2001.
4. X en Y zijn schuldig bevonden aan diefstal van elektriciteit over de periode van 28 augustus 2001 tot en met 9 oktober 2001. De officier van justitie heeft bij brief van 28 maart 2002 aan Z meegedeeld dat er onvoldoende bewijs is dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit en dat derhalve niet tot vervolging van haar zal worden overgegaan.
Het geschil
1. Eisers in conventie vorderen veroordeling van Nuon bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling aan X en Y van een bedrag van € 6.806,70 ieder en aan Z van € 4.537,80, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 mei 2003, buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.500,- en proceskosten.
2. Eisers in conventie voeren hiertoe aan dat zij onverschuldigd aan Nuon hebben betaald, althans dat Nuon zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt. Zij stellen jegens Nuon alle bereidheid te hebben getoond de daadwerkelijk geleden schade te vergoeden, en daartoe vele malen te hebben geprobeerd met Nuon in contact te treden malen - waaronder zeven schriftelijke pogingen van hun advocaat -, maar dat een reactie van Nuon uitbleef.
In deze procedure voert Nuon gemotiveerd verweer.
3. In reconventie vordert Nuon veroordeling van X tot betaling van een bedrag van € 1.143,81 met wettelijke rente vanaf de fraudedatum althans tot aan de datum van afronding van het fraudeonderzoek van Nuon, veroordeling van Z tot een bedrag van € 2.802,82 met wettelijke rente vanaf de fraudedatum, althans tot de datum van afronding van het fraudeonderzoek, met veroordeling van eisers in conventie in de proceskosten.
4. Nuon voert daartoe aan dat eisers in conventie alle drie de elektriciteitsmeters in hun woningen hebben beschadigd zodat elektriciteit kon worden afgenomen zonder dat dit door de meters werd geregistreerd en zonder dat daarvoor werd betaald. Zij zijn daarmee – aldus Nuon – toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst met Nuon. Nuon houdt hen aansprakelijk voor de geleden schade, welke ten aanzien van X en Z hoger is gebleken dan het betaalde voorschot. Nuon voegt hieraan toe bevoegd te zijn geweest de leverantie van energie op te schorten in verband met de handelingen van eisers in conventie. Eisers in conventie voeren gemotiveerd verweer.
De beoordeling
1. Bij conclusie van antwoord in reconventie betwisten eisers in conventie allereerst dat sprake was van diefstal van een aanzienlijke hoeveelheid elektriciteit, en dat de frauduleuze handelingen reeds in het begin van de jaren ’90 waren gestart. Zij betwisten de frauderapporten die als productie 2, 3 en 4 bij antwoord in conventie door Nuon in het geding zijn gebracht, en waarin de schade van Nuon is berekend.
2. Naar de rechtbank zowel uit de conclusie van antwoord in reconventie als uit het verhandelde ter comparitie begrijpt betwisten eisers in conventie niet de diefstal van elektriciteit als zodanig maar slechts de omvang van de diefstal. Dat sprake is geweest van diefstal van elektriciteit door eisers sub 1, 2 en 3 neemt de rechtbank dan ook als vaststaand aan. Voor zover wel bedoeld is die diefstal als zodanig te betwisten, wordt deze betwisting - gelet ook op de hierna te bespreken frauderapporten van Nuon - als onvoldoende gemotiveerd gepasseerd. Zo is niet betwist Nuons stelling dat met alle drie de elektriciteitsmeters van eisers in conventie was geknoeid, variërend van verbroken/loszittende ijkzegels, beschadigde telwerkcijfers, teruggedraaide meterstanden, geboord gaatje in de meterkast en een draad tegen de meterkap waardoor de meterschijf stilstond.
3. Het feit dat de strafrechter slechts diefstal over een veel kortere periode bewezen heeft verklaard dan hier aan de orde is (los van de in deze procedure onbesproken vraag welke periode telastgelegd was) levert geen bewijs op van de stelling van eisers in conventie dat de fraudeperiode inderdaad veel korter is geweest. De frauderapporten van Nuon zijn pas geruime tijd na de strafrechtelijke veroordeling van X en Y en het sepot ten aanzien van Z uitgebracht. De rechtbank moet over de omvang van de schade beslissen op basis van de nu gepresenteerde stellingen.
4. Nuon stelt zich op het standpunt op basis van de algemene voorwaarden bevoegd te zijn de omvang van de niet gemeten levering vast te stellen aan de hand van een onderzoek over de periode dat de meetinrichting onjuist heeft gefunctioneerd, waarbij in geval van fraude een herberekening dient plaats te vinden over die periode.
5. Ten aanzien van X heeft Nuon het ongemeten elektriciteitsverbruik vastgesteld op een bedrag van € 6.236,06, deels ten behoeve van de kweek van hennep en deels ten behoeve van de woning. Daarbij is uitgegaan van de aangetroffen apparatuur (8 assimilatielampen, 1 afzuiger, 1 ventilator, 2 verwarmingselementen, 1 elektrische kachel, 1 dompelpomp) en het energieverbruik van deze apparaten. Op basis daarvan is een berekening gemaakt van het totale elektriciteitsverbruik van de aangetroffen kweek, uitgaande van een groeicyclus van 8 dagen en een bloeicyclus van 63 dagen en het bijbehorende aantal uren verlichting en verwarming etc. Ook voor de woning is een berekening gemaakt, op basis van de vanaf 16 maart 1992 door de klant opgegeven meterstanden en de nameting tussen 7 december 2001 en 29 januari 2003. Uit de nameting blijkt dat het energieverbruik tijdens de controleperiode over de meeste jaren tientallen malen hoger is dan tijdens de voorgaande periode. De rechtbank acht deze ter comparitie nader toegelichte berekening voldoende overtuigend en deze is bovendien onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank van de juistheid hiervan zal uitgaan.
Daarnaast zijn kosten ad € 1.624,45 in rekening gebracht ter zake van het onderzoek, twee maal voorrijkosten, administratiekosten, plaatsen van een nieuwe elektriciteitsmeter.
Aangezien X al een voorschot van € 6.806,70 had betaald heeft Nuon dus nog € 1.143,81 te vorderen, welk bedrag als volgt zal worden toegewezen.
6. Ten aanzien van Y heeft Nuon het ongemeten elektriciteitsverbruik vastgesteld op € 4.642,80. Ook hier is onderscheid gemaakt tussen de hennepkwekerij en de woning, waarbij op basis van de vervuiling van het koolstoffilter is uitgegaan van één eerdere kweek en een aangetroffen kweek die op basis van de hoogte van de planten en de knopvorming nog ca. 3 weken te gaan had dus al 42 dagen in bloei stond. Ook hierbij is het energieverbruik per dag in de woning in de controleperiode vele malen hoger dan in de periode vanaf de aansluiting op 25 augustus 1994, in sommige jaren tot 40 maal zo hoog.
De rechtbank zal van de juistheid van deze overtuigende en onvoldoende gemotiveerd betwiste berekening uitgaan en daarnaast uitgaan van de berekening van de kosten die wederom zien op onder meer onderzoek, twee maal voorrijkosten, administratiekosten en het plaatsen van een nieuwe elektriciteitsmeter.
Aangezien Y al een voorschot van € 6.806,70 had betaald, diende er nog € 539,45 te worden terugbetaald, hetgeen reeds is gebeurd.
7. Ten aanzien van Z heeft Nuon het ongemeten elektriciteitsverbruik in de woning vastgesteld op € 6.317,51. Ook hier is een nameting verricht, tussen 9 oktober 2001 en 2 februari 2003. Het gemiddelde verbruik per dag over die jaren is vele malen hoger dan in de voorgaande 6,5 jaren. Namens Nuon is ter comparitie ter toelichting vermeld dat het verbruik per dag over de betreffende jaren vanaf 1993 (op twee maanden na waarin Nuon zelf de stand had opgenomen) veel te laag was om bijvoorbeeld één koelkast van energie te voorzien (dus los van enige verlichting of andere normale huishoudelijke apparatuur zoals bijvoorbeeld een televisie), terwijl Z een diepvries had staan, die drie keer zoveel energie verbruikt als een koelkast.
De kosten zijn bepaald op € 1.023,11 (onderzoek ter plaatse, administratiekosten en het plaatsen van een nieuwe elektriciteitsmeter).
De rechtbank zal van de juistheid van deze onvoldoende gemotiveerd betwiste berekeningen van Nuon uitgaan.
Aangezien Z al een voorschot van € 4.537,80 had betaald, heeft Nuon nog een vordering van € 2.802,82, welke als volgt zal worden toegewezen.
8. Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen in conventie worden afgewezen, en de vorderingen in reconventie op na te melden wijze worden toegewezen.
De rechtbank zal de wettelijke rente pas toewijzen met ingang van de datum van de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie, nu Nuon onweersproken heeft gelaten dat zij op geen enkele manier heeft gereageerd op de vele schriftelijke verzoeken van eisers in conventie en hun advocaat om informatie en om terugbetaling van de in 2001 betaalde voorschotten. Namens Nuon is ter comparitie aangegeven dat zij om reden van de vertraagde afwikkeling geen wettelijke rente en geen contractuele boete ad € 150,- per persoon in rekening heeft gebracht. Nuons proceskosten waren wellicht met een reactie ook te voorkomen geweest en zullen om die reden niet ten laste van eisers in conventie worden gebracht.
De beslissing
In conventie
Wijst het gevorderde af.
Bepaalt dat de kosten van dit geding aldus worden gecompenseerd, dat elke partij belast blijft met de aan haar zijde gevallen kosten.
In reconventie
Veroordeelt X tot betaling van € 1.143,81 met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 augustus 2003 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt Z tot betaling van € 2.802,82 met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 augustus 2003 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de kosten van dit geding aldus worden gecompenseerd, dat elke partij belast blijft met de aan haar zijde gevallen kosten.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Boon en uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2004.
de griffier de rechter