ECLI:NL:RBARN:2004:AP1365
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. van Driel van Wageningen
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Rechtbank Arnhem in geschil over advocaat honorarium
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 24 maart 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen de maatschap CMS Derks Star Busmann en de vennootschap Quick-Tipp International GmbH. CMS had een eis ingesteld tegen Quick-Tipp, waarbij zij betaling vorderde van een bedrag van € 8.934,11, bestaande uit een hoofdsom van € 7.745,32, rente en incassokosten. Quick-Tipp had echter een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de rechtbank niet bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. Dit beroep op onbevoegdheid was gebaseerd op artikel 32 van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ), dat voorschrijft dat geschillen over het salaris van advocaten door de Raad van Toezicht behandeld dienen te worden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de WTBZ een bijzondere rechtsgang kent voor de behandeling van geschillen over het salaris dat door de advocaat aan de cliënt is berekend. Artikel 40 van deze wet wijst de Raad van Toezicht aan als de exclusieve bevoegde instantie voor dergelijke geschillen. De rechtbank oordeelde dat het geschil tussen CMS en Quick-Tipp inderdaad betrekking had op de hoogte van het honorarium, en dat Quick-Tipp niet opkwam tegen het uurtarief, maar tegen het aantal in rekening gebrachte uren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen en CMS veroordeeld in de proceskosten van het incident. De uitspraak benadrukt het belang van de specifieke procedures die gelden voor geschillen over advocaat honoraria en de rol van de Raden van Toezicht in deze context. De beslissing werd uitgesproken door mr. D. van Driel van Wageningen en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.