Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/090263-03
Datum zitting: 2 juni 2004
Datum uitspraak: 16 juni 2004
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Achterhoek, HvB De Kruisberg, Hogenslagweg 8
Doetinchem.
Raadsman: mr. J. Knap, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegelaten vordering nadere omschrijving tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 februari 1995
tot en met 05 februari 1998 te Groningen (telkens) ontucht heeft gepleegd met
de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige A. [slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum]), bestaande voormelde ontucht (telkens) hierin
dat verdachte de penis van voornoemde [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond heeft
genomen en/of die [slachtoffer] diens penis in zijn, verdachtes, anus heeft laten
duwen/brengen en/of zijn penis heeft geduwd/gebracht tegen de anus en/of
tussen de dijen van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] heeft gezoend;
(zaakdossiers 30 t/m 33)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 februari 1995
tot en met 05 februari 1998 te Groningen met A. [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt (telkens) (een) ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
voormelde ontuchtige handeling(en) (telkens) hierin dat verdachte de penis van
voornoemde [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond heeft genomen en/of die [slachtoffer]
diens penis in zijn, verdachtes, anus heeft laten duwen/brengen en/of zijn
penis heeft geduwd/gebracht tegen de anus en/of tussen de dijen van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] heeft gezoend;
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 20 en/of 21 november 2003 te
Arnhem tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) J.A.F. [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) en/of
M.L.L. [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) (telkens) hebben/heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer], te weten het door voornoemde [slachtoffer] en/of [slachtoffer] in de mond laten nemen van verdachtes en/of verdachtes mededaders penis en/of het door verdachte en/of verdachtes mededader in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of het door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van diens penis in verdachtes mededaders anus en/of het (daarbij) door verdachte strelen en/of (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of het door verdachte kussen van de penis van die [slachtoffer] en/of het door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van diens penis in verdachtes anus en/of het door verdachte en/of verdachtes mededader duwen/brengen van de penis tegen/in de anus van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer], welk geweld of andere feitelijkhe(i)d(en) en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte
en/of verdachtes mededader voormelde - uit een internaat weggelopen - [slachtoffer] en/of [slachtoffer] (dreigend) hebben/heeft toegevoegd dat de politie zou worden ingelicht indien zij/hij, [slachtoffer] en/of [slachtoffer], niet zou(den) meewerken en/of (verder) misbruik hebben/heeft gemaakt van de - voor wat betreft het verkrijgen van onderdak - afhankelijke positie waarin die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] verkeerde(n) en/of van hun/zijn geestelijk en/of lichamelijk overwicht op die [slachtoffer] en/of [slachtoffer]; (zaakdossier 23)
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 20 en/of 21 november 2003 te
Arnhem tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met
J.A.F. [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) en/of M.L.L. [slachtoffer] (geboren
op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had(den) bereikt, buiten echt (telkens) (een) ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd die (mede) bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer], te weten het
door voornoemde [slachtoffer] en/of [slachtoffer] in de mond laten nemen van verdachtes en/of verdachtes mededaders penis en/of het door verdachte en/of verdachtes mededader in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of het door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van diens penis in verdachtes mededaders anus en/of het (daarbij) door verdachte strelen en/of (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of het door verdachte kussen van de penis van die [slachtoffer] en/of het door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van diens penis in verdachtes anus en/of het door verdachte en/of verdachtes mededader duwen/brengen van de penis tegen/in de anus van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer];
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 oktober 2002
tot en met 28 november 2003 te Arnhem en/of Duivendrecht, gemeente
Ouder-Amstel, en/of Amstelveen en/of Drachten, gemeente Smallingerland, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (een) afbeelding(en) - en/of (een)
gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en) - van (een) seksuele
gedraging(en), waarbij (een) perso(o)n(en) is/zijn betrokken en/of schijnbaar
is/zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
heeft/hebben bereikt, heeft verspreid en/of vervaardigd en/of in bezit heeft
gehad, bestaande die afgebeelde seksuele gedraging(en) uit (met name) (een)
geheel of gedeeltelijk ontklede minderjarige jongen(s) die anaal wordt/worden
gepenetreerd en/of een penis in de mond neemt/nemen en/of zichzelf/elkaar
aftrekt/aftrekken en/of op een dusdanige wijze poseert/poseren dat de penis
en/of anus nadrukkelijk in beeld worden/wordt gebracht, welke wijze van
poseren kennelijk bedoeld is om seksuele prikkeling te wekken, en zijnde
voornoemde seksuele gedraging(en) afgebeeld en/of vastgelegd op/in:
- een of meer videobanden en/of seksboekjes/-bladen en/of CD-roms en/of
harde schijf/schijven en/of fotorolletjes en/of fotopapier (zaakdossier 06),
en/of - een of meer - in een zwarte koffer aangetroffen - videobanden en/of
8mm-films en/of seksboekjes/-bladen (zaakdossier 53), en/of
- een of meer - in een bruine koffer aangetroffen - videobanden en/of
CD-roms en/of foto-/printpapier; (zaakdossier 53)
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 29 november 2003 te Arnhem
en/of Amstelveen en/of Drachten, gemeente Smallingerland, in elk geval op een
of meer plaatsen in Nederland, nadat er in of omstreeks de periode van
01 oktober 2002 tot en met 24 november 2003 te Arnhem het misdrijf was
gepleegd van artikel 240b, lid 1 Wetboek van Strafrecht, althans nadat er enig
misdrijf was gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de
nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer voorwerpen
waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd, te weten een of meer 8 mm-films en/of videobanden en/of seksboekjes/-bladen en/of CD-roms, in elk geval een of meer gegevensdragers, met kinderpornografische afbeeldingen, heeft
weggemaakt en/of verborgen en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken, immers hebbende verdachte en/of (een of meer
van) verdachtes mededader(s) voornoemd(e) voorwerp(en) (vanuit Arnhem)
weggevoerd en/of (vervolgens) bij (een of meer van) verdachtes (andere)
mededader(s) ondergebracht en/of laten onderbrengen; (zaakdossier 53)
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 29 november 2003 te Arnhem
en/of Amstelveen en/of Drachten, gemeente Smallingerland, in elk geval op een
of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer voorwerpen dat/die kan/kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, te weten een of meer 8 mm-films en/of videobanden en/of seksboekjes/-bladen en/of CD-roms, in elk geval een of meer gegevensdragers, met kinderpornografische afbeeldingen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, heeft verborgen en/of weggemaakt en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken, immers hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) voornoemd(e) voorwerp(en) (vanuit Arnhem) weggevoerd en/of (vervolgens) bij (een of meer van) verdachtes (andere) mededader(s) ondergebracht en/of laten onderbrengen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 04 maart 2002 tot en met 28 november 2003
te Arnhem en/of Kollum, gemeente Kollumerland Ca, en/of Drachten, gemeente Smallingerland, en/of Amsterdam en/of Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, en/of Delfzijl en/of Amstelveen en/of (elders) in Nederland en/of in Tunesie, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit (onder meer) verdachte en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven tegen de zeden, te weten:
- het seksueel binnendringen van en/of plegen van ontucht(ige handelingen) met jongens welke de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, en/of
- het verspreiden en/of vervaardigen en/of in voorraad/in bezit hebben van
(gegevensdragers met) kinderpornografische afbeeldingen,
althans de misdrijven van de artikelen 242, 244, 245, 247, 248a, 248b, 249,
250 en/of 240b van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval het plegen van
misdrijven, van welke organisatie verdachte (feitelijk) (mede-)oprichter en/of
(feitelijk) leider was; (zaakdossiers 01 t/m 04, 06 t/m 11, 19, 23, 26, 28, 40
en 53)
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 2 juni 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Knap, advocaat te Amsterdam.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
? M.L.L. [slachtoffer], wonende [adres], en
? J.A.F. [slachtoffer], wonende [adres].
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gevorderd.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer] geheel zullen worden toegewezen en dat er een schadever-goedingsmaat-regel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opge-legd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair en onder 5 is tenlastege-legd en zal hem daarvan vrij-spreken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt:
Ten aanzien van feit 2 primair:
Uit het dossier is gebleken dat verdachte en/of zijn medeverdachte seksuele handelingen –waaronder seksueel binnendringen- hebben verricht met J.A.F. [slachtoffer] en M.L.L. [slachtoffer].
De rechtbank acht echter niet aannemelijk dat verdachte en/of zijn medeverdachte genoemde [slachtoffer] en [slachtoffer] tot (het ondergaan van) deze handelingen gedwongen hebben. De rechtbank hecht aan de verklaringen van genoemde [slachtoffer] en [slachtoffer] op dit punt minder waarde dan aan de verklaringen van verdachte en [medeverdachte].
Ten aanzien van feit 5:
Uit het dossier is gebleken dat verdachte en andere verdachten in deze zaak in het bezit waren van -kortgezegd- kinderporno, en/of dat zij deze verspreid hebben. Ook is uit het dossier gebleken dat door verdachte en andere verdachten ontuchtige handelingen met minderjarigen zijn gepleegd.
Hoewel enkele van deze misdrijven in vereniging zijn begaan en er derhalve sprake is geweest van enige samenwerking, was deze samenwerking min of meer toevallig en ontbrak enige structuur of duurzaamheid zodat naar het oordeel van de rechtbank niet van een organisatie kan worden gesproken. De rechtbank merkt hierbij op dat dit ook geldt voor de gezamenlijke reizen naar Tunesië die overigens in de tenlastelegging niet nader zijn omschreven.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 05 februari 1995
tot en met 05 februari 1998 te Groningen (telkens) ontucht heeft gepleegd met
de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige A. [slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum]), bestaande voormelde ontucht hierin
dat verdachte de penis van voornoemde [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond heeft
genomen en die [slachtoffer] diens penis in zijn, verdachtes, anus heeft laten
duwen/brengen en zijn penis heeft geduwd/gebracht
tussen de dijen van die [slachtoffer];
2.
hij op tijdstippen op 20 en/of 21 november 2003 te
Arnhem tezamen en in vereniging met een ander met
J.A.F. [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) en M.L.L. [slachtoffer] (geboren
op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had(den) bereikt, buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd die (mede) bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] en [slachtoffer], te weten het
door voornoemde [slachtoffer] en [slachtoffer] in de mond laten nemen van verdachtes respectievelijk verdachtes mededaders penis en het door verdachte en verdachtes mededader in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer] respectievelijk [slachtoffer] en het door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van diens penis in verdachtes mededaders anus en het (daarbij) door verdachte strelen en (tong)zoenen van die [slachtoffer] en het door verdachte kussen van de penis van die [slachtoffer] en het door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van diens penis in verdachtes anus en het door verdachte en verdachtes mededader duwen/brengen van de penis tegen/in de anus van die [slachtoffer] respectievelijk [slachtoffer];
3.
hij op tijdstippen in de periode van 01 oktober 2002
tot en met 28 november 2003 te Arnhem (telkens) (een) afbeelding(en) - en/of (een)
gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en) - van (een) seksuele
gedraging(en), waarbij person(en) zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
heeft/hebben bereikt, heeft verspreid en in bezit
gehad, bestaande die afgebeelde seksuele gedraging(en) uit
geheel ontklede minderjarige jongen(s) die anaal worden
gepenetreerd en een penis in de mond nemen en elkaar
aftrekken en op een dusdanige wijze poseren dat de penis
en/of anus nadrukkelijk in beeld worden gebracht, welke wijze van
poseren kennelijk bedoeld is om seksuele prikkeling te wekken, en zijnde
voornoemde seksuele gedraging(en) afgebeeld en/of vastgelegd op/in:
- een of meer videobanden en/of seksboekjes/-bladen en/of CD-roms en/of
harde schijf/schijven en/of fotorolletjes en/of fotopapier,
en/of - een of meer - in een zwarte koffer aangetroffen - videobanden en/of
8mm-films en/of seksboekjes/-bladen, en/of
- een of meer - in een bruine koffer aangetroffen - videobanden en/of
CD-roms en/of foto-/printpapier;
4.
hij in de periode van 24 tot en met 29 november 2003 te Arnhem
en Amstelveen en Drachten, gemeente Smallingerland, nadat er in de periode van
01 oktober 2002 tot en met 24 november 2003 te Arnhem het misdrijf was
gepleegd van artikel 240b, lid 1 Wetboek van Strafrecht, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de
nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, tezamen en in
vereniging met anderen een of meer voorwerpen
waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd, te weten een of meer 8 mm-films en/of videobanden en/of seksboekjes/-bladen en/of CD-roms, in elk geval een of meer gegevensdragers, met kinderpornografische afbeeldingen, heeft
verborgen en aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken, immers hebbende verdachte en een
van verdachtes mededaders voornoemd(e) voorwerp(en) (vanuit Arnhem)
weggevoerd en (vervolgens) bij verdachtes andere
mededader(s) ondergebracht;
Ten aanzien van feit 3 merkt de rechtbank op dat zij slechts die afbeeldingen bewezen acht die zijn opgenomen in de door de officier van justitie ter terechtzitting overlegde fotomap, daar zij van andere afbeeldingen geen kennis heeft kunnen nemen.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Naar het oordeel van de rechtbank, kan het onder 4 bewezenverklaarde ten aanzien van verdachte niet gekwalificeerd worden als een strafbaar feit.
De rechtbank overweegt als volgt:
Het bewezenverklaarde ziet op artikel 189, lid 1, sub 2 van het Wetboek van Strafrecht. In het tweede lid van genoemd artikel staat vermeld dat het eerste lid van artikel 189 van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing is op hem die de daarin vermelde handelingen verricht ten einde gevaar van vervolging te ontgaan of af te wenden ten aanzien van –kort gezegd- de echtgeno(o)t(e) of naaste familie.
Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 17 oktober 1995, NJ 1996, 337, moet worden aangenomen dat artikel 189, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht ook van toepassing is op de verdachte die handelingen verricht ten einde gevaar van vervolging voor zichzelf te ontgaan. Het bewezenverklaarde levert derhalve niet op het strafbare feit zoals genoemd in artikel 189, lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht. Nu het bewezenverklaarde ook niet onder een andere stafbepaling valt, kan het niet gekwalificeerd worden als een strafbaar feit.
Het bewezenverklaarde onder 1, 2 en 3 levert op:
feit 1 primair:
ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
feit 2 subsidiair:
medeplegen van het met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 3:
een afbeelding -of een gegevensdrager bevattende een afbeelding- van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden en bezitten;
De feiten 1 primair, 2 subsidiair en 3 zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt door prof. dr. J.J. Baneke, psycholoog, en drs. H.E.M. van Beek, psychi-ater, respectievelijk geda-teerd 5 maart 2004 en 15 april 2004, waarin zij conclu-deren dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit sprake was van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermo-gens in de vorm van pedofilie en ADHD, respectievelijk een persoonlijkheidsstoornis, zodat hij als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt.
De rechtbank verenigt zich met die conclusie en maakt die tot de hare.
Overeenkomstig deze conclusie kan niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er is voorts ook geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 1 december 2003;
- de onder 5. genoemde rapportage; en
- een voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, gedateerd 19 mei 2004, betreffende verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting mede gelet op de navolgende door de officier van justitie - onder toezeg-ging van afzonderlijke strafver-volging terzake te zullen afzien - ad informandum gevoegde zaak welke door verdach-te is erkend, voorzien van het parketnummer 05/090263-03, te weten:
- de jaren 1998, 1999 en 2000, Tunesië, het plegen van ontucht met minderjarige jongens (zaakdossiers 46, 44 en 42).
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
De officier van justitie heeft in deze zaak een zeer langdurige gevangenisstraf naast terbeschikkingstelling met dwangverpleging gevorderd. Bij deze zware eis was maatgevend dat de officier van justitie uitgaat van een criminele organisatie, gericht op het plegen van ontucht met jongens beneden de leeftijd van zestien en op het verspreiden en vervaardigen van kinderpornografie. De verdachte zou hierin een leidende positie hebben gehad. De rechtbank acht echter niet bewezen dat sprake is geweest van een criminele organisatie in de zin van art. 140 van het Wetboek van Strafrecht, aangezien de samenwerking niet voldeed aan de daarvoor geldende criteria.
Een van de pijlers van die criminele organisatie waren de zogenoemde seksreizen naar Tunesië, alwaar in wisselende samenstellingen tegen betaling ontucht is gepleegd met jonge jongens. Deze seksreizen kunnen voor rechtbank echter niet meewegen in de strafmaat, omdat de rechtbank die criminele organisatie niet bewezen acht en de ontucht met deze Tunesische kinderen niet afzonderlijk is tenlastegelegd.
Voorts was voor de officier van justitie bij haar eis van groot belang dat zij ervan uitging dat verdachte en zijn medeverdachte twee, uit een internaat weggelopen, jongens tot ontucht hebben gedwongen. De rechtbank acht echter niet bewezen dat bij deze ontucht sprake is geweest van dwang en dus van verkrachting in de zin van art. 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Tenslotte heeft de officier van justitie een feit tenlastegelegd, dat door de rechtbank niet strafbaar wordt geacht. Het betreft het verbergen van belastend bewijsmateriaal.
Al en met al komt de rechtbank derhalve tot een aanzienlijk geringere bewezenverklaring en strafbaarheid dan de officier van justitie.
Nog steeds blijven ernstige strafbare feiten over. In het bijzonder is zeer strafwaardig dat verdachte jarenlang een kind heeft misbruikt, dat aan zijn zorg was toevertrouwd. Voorts blijft staan dat verdachte kort voor zijn aanhouding samen met een medeverdachte vergaande ontucht heeft gepleegd met twee weggelopen jongens en verdachte dient ook bestraft te worden voor de verspreiding en het bezit van kinderporno.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de bevrediging van zijn lusten keer op keer heeft laten prevaleren boven het besef dat kinderen, die op zo jonge leeftijd worden onderworpen aan dit soort seksuele handelingen, grote psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan belemmeren.
Gelet echter op de straffen, die voor dit soort feiten plegen te worden opgelegd, en gelet op het blanco strafblad van verdachte, komt de door de officier van justitie gevorderde langdurige gevangenisstraf niet aan de orde. Dit geldt ook voor de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, waartoe overigens ook niet door de gedragsdeskundigen is geadviseerd.
Door de deskundigen is gerapporteerd dat de pedoseksuele geaardheid, de ADHD en de persoonlijkheidsstoornis van verdachte elkaar in negatieve zin beïnvloeden en van belang zijn voor de kans op recidive. Om de kans op recidive te verminderen adviseren de deskundigen een intensieve (dag)behandeling bij Kairos.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenisstraf die deels voorwaardelijk zal zijn.
De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de voorwaarde-lijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclasse-ring, ook als dat mocht inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling.
6a. De beoordeling van de civiele vorde-ring(en), alsmede de
gevor-derde op-legging van de schadevergoedings-maat-regel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde-ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
Aan de benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer] is door het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermo-gensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen, ook al is een andere dader daarbij betrokken. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die bedoeld in artikel 6:106 van het Burger-lijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op een bedrag van € 1000,00.
Voor de toewijsbare delen van de vorderingen geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoe-dingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplich-ting zal opleggen de helft van het toegewezen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebe-drag -nu verdachte dit feit heeft begaan met [medeverdachte]-, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 47, 57, 240b, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder 2 primair en onder 5 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van feit 4.
Verstaat dat het aldus overgebleven bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf zes (6) maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit,
dan wel niet is nagekomen de volgende bijzondere voorwaarde:
- Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzin-gen die hem door of namens de (stich-ting) Re-classe-ring Nederland zullen worden gegeven, (ook als dit zal inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos of een andere, vergelijkbare instelling,) voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling no-dig wordt geacht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwer-pen waarop kinderporno is afgebeeld en/of vastgelegd.
Beveelt de teruggave van het overige inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aan de veroordeelde.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover zal zijn gekweten - tegen kwijting aan M.L.L. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 1000,00 (zegge: duizend euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk nu de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Verstaat dat de vordering voor wat dit betreft kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Maatregel van schadevergoeding ad € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer M.L.L. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 500,00, (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van volledi-ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover veroordeelde of
[medeverdachte] heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer M.L.L. [slachtoffer], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel-de aan de benadeelde partij heeft betaald, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij J.A.F. [slachtoffer] ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover zal zijn gekweten - tegen kwijting aan J.A.F. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen
€ 1000,00 (zegge: duizend euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk nu de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Verstaat dat de vordering voor wat dit betreft kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Maatregel van schadevergoeding ad € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J.A.F. [slachtoffer], wonende te [adres], te betalen € 500,00, (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van volledi-ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover veroordeelde of
[medeverdachte] heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer J.A.F. [slachtoffer], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel-de aan de benadeelde partij heeft betaald, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. N.W. Huijgen, rechter, als voorzitter,
mr. H. Eigenberg, rechter,
mr. M.C.G.J. van Well, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.G. Eskes, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juni 2004.