ECLI:NL:RBARN:2004:AP6293

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
24 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
113446
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Noordraven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke schuldsanering en misbruik van bevoegdheid door schuldeiser

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft eiseres X Amicon, een zorgverzekeraar, gedagvaard om medewerking te verlenen aan een buitengerechtelijk schuldsaneringsvoorstel. X heeft een schuldenlast van € 3.512,12, waarvan € 551,22 aan Amicon verschuldigd is. Het Budget Advies Centrum (BAC) heeft namens X een crediteurenakkoord aangeboden aan alle schuldeisers, waarbij Amicon als enige schuldeiser weigerde mee te werken. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat een schuldeiser niet gedwongen kan worden tot medewerking aan een schuldsaneringsvoorstel, maar dat onder bepaalde omstandigheden de weigering om mee te werken kan worden aangemerkt als misbruik van bevoegdheid of onrechtmatig handelen. De rechter heeft de belangen van beide partijen tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat Amicon in dit geval onrechtmatig handelt door niet in te stemmen met het voorstel, gezien de bijzondere positie van X en de geringe omvang van de vordering. De voorzieningenrechter heeft Amicon veroordeeld om mee te werken aan het crediteurenakkoord en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 113446 / KG ZA 04-319
Datum vonnis: 24 juni 2004
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
X,
wonende te A,
eiseres bij dagvaarding van 27 mei 2004,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. M.A. Oostendorp te Arnhem,
tegen
De onderlinge waarborgmaatschappij
AMICON ZORGVERZEKERAAR ZIEKENFONDS U.A.,
gevestigd te Wageningen,
gedaagde,
procureur mr. F.P. Lomans,
advocaat mr. J.H. de Boer te Enschede.
Partijen worden hierna aangeduid als X en Amicon.
Het verloop van de procedure
X heeft Amicon ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. X heeft ter zitting haar eis gewijzigd - waartegen Amicon zich niet heeft verzet - in die zin dat de hoogte van de totale vordering van Amicon op X, zoals in de dagvaarding genoemd, niet € 669,07 bedraagt, maar € 551,22, en voorts dat het aan Amicon aangeboden percentage niet 26,05%, maar 20,83% bedraagt. Amicon heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. De advocaat van X en de advocaat van Amicon hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1. X heeft in verband met ontstane schulden het Budget Advies Centrum (hierna: BAC) van de gemeente Arnhem verzocht behulpzaam te zijn bij het tot stand laten komen van een schuldregeling. In totaal heeft X een schuldenlast van € 3.512,12. Aan Amicon is X een bedrag van € 551,22 verschuldigd.
2. Om tot een buitengerechtelijke schuldsanering te komen heeft het BAC namens X alle schuldeisers tegen finale kwijting een percentage van 20,83% van de openstaande vordering aangeboden.
3. Met uitzondering van Amicon zijn alle schuldeisers akkoord gegaan met het door het BAC aangeboden crediteurenakkoord.
Het geschil
1. Na wijziging van eis vordert X - kort weergegeven - dat Amicon wordt veroordeeld mee te werken aan het door X aangeboden crediteurenakkoord, inhoudende dat Amicon een percentage van 20,83% verkrijgt van haar totale vordering van € 551,22, zijnde het bedrag van betaling van € 114,82. X vordert voorts dat Amicon wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
2. X legt aan haar vordering ten grondslag dat de weigering van Amicon, om niet mee te werken aan het crediteurenakkoord, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en daarmee ook onrechtmatig jegens X. De weigering dient als misbruik van recht te worden aangemerkt. Door niet in te stemmen met het crediteurenakkoord gaat Amicon voorbij aan de belangen van X en de overige schuldeisers nu de kans aanzienlijk is dat, indien het akkoord geen doorgang vindt, alle schuldeisers niets van hun totale vordering vergoed zien, dan wel een geringer percentage dan thans wordt aangeboden.
3. Amicon voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van X.
2. In een geschil als het onderhavige dient het uitgangspunt te zijn dat een schuldeiser (zoals Amicon) niet gedwongen kan worden tot medewerking aan een buitengerechtelijk schuldsaneringsvoorstel. Onder omstandigheden kan weigering tot zodanige medewerking echter misbruik van bevoegdheid of handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid opleveren, dan wel strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer volgens ongeschreven recht betaamt.
3. In dit verband is het volgende van belang. Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid indien de betreffende schuldeiser, die weigert medewerking te verlenen aan een buitengerechtelijk schuldsaneringsvoorstel, niet te beschouwen is als een gewone crediteur zoals de andere schuldeisers. De bijzondere maatschappelijke positie van een dergelijke schuldeiser dient dan in zo’n geval zwaarder te wegen dan de belangen van een individuele schuldenaar.
4. De voorzieningenrechter is voorshands met Amicon van oordeel dat ook Amicon een dergelijke bijzondere positie als schuldeiser inneemt. Amicon is een toegelaten ziekenfonds in de zin van de Ziekenfondswet. Zij voert als ziekenfonds genoemde wet uit. Op grond van de Ziekenfondswet hebben de ziekenfondsverzekerden aanspraken op verstrekkingen. Degene die op grond van de Ziekenfondswet recht heeft op een ziekenfondsverzekering dient zich bij een ziekenfonds aan te melden. De verzekerde is in die keuze volledig vrij. Een ziekenfonds kan en mag een aanmelding van een verzekerde echter niet weigeren. Op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 1 van de Ziekenfondswet is een ziekenfonds bij aanmelding door de verzekerde verplicht tot inschrijving over te gaan. Bovendien kan een verzekerde, indien hij de nominale premie niet betaalt (hetgeen een wettelijke verplichting voor de verzekerde is) niet door het ziekenfonds worden uitgeschreven. Een verzekerde blijft bij niet nakoming van zijn (betalings)verplichtingen recht houden op aanspraken uit de ziekenfondsverzekering.
Op grond hiervan is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat Amicon als schuldeiser van X een bijzondere positie inneemt ten opzichte van de overige schuldeisers. Amicon heeft ter zitting ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een groot belang heeft bij handhaving van het bestaande beleid om de wettelijk verplichte premies volledig bij haar verzekerden op te vorderen.
5. Aan de andere kant dient het belang van X te worden beoordeeld. Teneinde tot een regeling met haar schuldeisers te komen, heeft X een overeenkomst met het BAC gesloten. Daarmee staat X, zoals ter zitting is gebleken, onder intensief, streng en onafhankelijk toezicht, waarbij zij bovendien leert met geld om te gaan. Wanneer X in een WSNP (wettelijke schuldsanering) terechtkomt, hetgeen niet denkbeeldig is indien Amicon niet instemt met het crediteurenakkoord, is het ten zeerste de vraag of zij diezelfde begeleiding krijgt. X stelt ook dat zij er groot belang bij heeft dat Amicon instemt met genoemd akkoord omdat zij graag haar schulden afgelost wil zien zodat zij een streep onder het verleden kan zetten. De overeenkomst met het BAC biedt haar de mogelijkheid op afzienbare termijn haar financiële positie op orde te brengen zodat zij haar verdere betalingsverplichtingen weer kan nakomen. Dit wordt thans gedwarsboomd, althans aanmerkelijk bemoeilijkt, door Amicon.
6. Bij de afweging van de wederzijdse belangen speelt voorts mee dat het naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter gaat om een relatief gering bedrag dat Amicon van X heeft te vorderen, te weten € 551,22. Bovendien is het aangeboden akkoord beoordeeld en opgesteld door het BAC. Daarmee kan met voldoende aannemelijkheid worden gezegd dat het aangeboden akkoord het maximaal haalbare is waartoe X in staat moet worden geacht. Verder is van belang dat X, zoals zij heeft aangetoond, sinds zij onder begeleiding van het BAC staat, haar (nieuwe) maandelijkse verplichtingen aan Amicon stipt is nagekomen. Tenslotte is het aannemelijk - en door Amicon niet weersproken - dat indien X tot de WSNP wordt toegelaten of failliet wordt verklaard - in welke gevallen Amicon tot een akkoord kan worden gedwongen - Amicon geen hoger bedrag zal ontvangen dan volgens de voorgestelde regeling.
7. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat, gelet op de hiervoor onder 4, 5 en 6 tegen elkaar afgezette belangen van Amicon en X, het in dit concrete geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Amicon zich jegens X beroept op de handhaving van haar beleid. Daarmee handelt Amicon in dit concrete geval onrechtmatig jegens X en maakt zij misbruik van haar bevoegdheid door niet in te stemmen met het buitengerechtelijk schuldsaneringsvoorstel. Dit leidt tot de conclusie dat de gevorderde voorziening van X moet worden toegewezen.
8. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de kosten te compenseren nu enerzijds de stellingen van Amicon alleszins gerechtvaardigd zijn, maar anderzijds de belangen van X in dit concrete geval dienen te prevaleren boven die van Amicon.
De beslissing
De voorzieningenrechter
1. veroordeelt Amicon mee te werken aan het door X aangeboden crediteurenakkoord, inhoudende dat Amicon een percentage van 20,83% verkrijgt van haar totale vordering van € 551,22, zijnde het bedrag van betaling van € 114,82;
2. compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4. weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 24 juni 2004.
de griffier de rechter