Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/047275-03
Datum zitting : 17 september 2004
Datum uitspraak : 1 oktober 2004
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 maart 2003, te Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (autobus) daarmede rijdende over de weg, de rijksweg A30, komende uit de richting van Ede en gaande in de richting van Barneveld, zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden met een zeer hoge snelheid, te weten een snelheid gelegen tussen de 100 en 104 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur, en/of -gekomen ter hoogte van een gedeelte van die weg (afrit Barneveld-Harselaar) waar het zicht, tengevolge van mist (ernstig) was beperkt tot een afstand van 50 tot 150 meter- en/of terwijl hij, verdachte wist althans had kunnen weten dat het door hem bestuurde motorrijtuig niet was voorzien van een geldig APK-keuringsbewijs, en/of terwijl hij, verdachte wist dat het remsysteem van het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (autobus) niet naar behoren werkte, en/of terwijl (een) voor hem, verdachte uit op die weg zich bevindend(e) ander(e) motorrijtuig(en) afremden voor een zich op die weg bevindende file en/of de alarmlichten van die/dat ander(e) motorrijtuig(en) in werking waren gesteld, niet zijn, verdachtes snelheid zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig
(autobus) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte
die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of niet (krachtig) heeft
geremd en/of zijn snelheid slechts heeft teruggebracht tot ongeveer 98
kilometer per uur en/of met een snelheid gelegen tussen de 93 en 98 kilometer
per uur tegen de achterzijde van een voor hem, verdachte stilstaand, althans
langzaam rijdend ander motorrijtuig (personenauto, merk Volkswagen kenteken [nummer]) is gebotst, althans is aangereden, waardoor laatstgenoemd
motorrijtuig werd weggedrukt, althans is gebotst tegen een ander zich voor
hem, verdachte uit op die weg bevindend motorrijtuig (personenauto, merk
Rover kenteken [nummer]) en/of hij, verdachte is gebotst althans aangereden tegen een of meer ander(e) zich op die weg bevindend(e) motorrijtuig(en) (personenauto, merk Citroën kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Alfa Romeo kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Opel kenteken [nummer] en/of bestelauto, merk Volkswagen) waardoor een of meerdere van die motorrijtuig(en) tegen een of meerdere andere motorrijtuig(en) (personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Jaguar kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Seat kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Volkswagen kenteken [nummer]) is/zijn gedrukt, althans gebotst, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (P.J.B. [slachtoffer], bestuurder personenauto Volkswagen kenteken [nummer]) werd gedood en/of (een) ander(en) (M.C. [slachtoffer], bestuurder personenauto Rover kenteken [nummer] en/of J.W.J. [slachtoffer], bestuurder personenauto Citroën kenteken [nummer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
A.
hij op of omstreeks 17 maart 2003 te Barneveld als bestuurder van een voertuig
(autobus), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A30, komende uit de
richting van Ede en gaande in de richting van Barneveld, heeft gereden met een zeer hoge snelheid, te weten een snelheid gelegen tussen de 100 en 104 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur, en/of -gekomen ter hoogte van een gedeelte van die weg (ter hoogte van de afrit Barneveld-Harselaar) waar het zicht, tengevolge van mist (ernstig) was beperkt tot 50-150 meter- en/of terwijl (een) voor hem, verdachte uit op die weg zich bevindend(e)
ander(e) motorrijtuig(en) afremden voor een zich op die weg bevindende file
en/of de alarmlichten van die/dat andere motorrijtuig(en) in werking waren
gesteld met een snelheid gelegen tussen de 93 en 98 kilometer per uur tegen de
achterzijde van een voor hem, verdachte stilstaand althans langzaam rijdend
ander motorrijtuig (personenauto, merk Volkswagen kenteken [nummer]) is
gebotst, althans is aangereden, waardoor laatstgenoemd motorrijtuig is geduwd,
althans gebotst tegen een andere zich voor hem, verdachte uit op die weg
bevindend motorrijtuig (personenauto, merk Rover kenteken [nummer])
en/of is gebotst althans aangereden tegen een of meer ander(e) zich op die weg
bevindend(e) motorrijtuig(en) en/of hij, verdachte is gebotst althans
aangereden tegen een of meer ander(e) zich op die weg bevindend(e)
motorrijtuig(en) (personenauto, merk Citroën kenteken [nummer] en/of
personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Alfa
Romeo kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Opel kenteken [nummer] en/of bestelauto, merk
Volkswagen) waardoor een of meerdere van die motorrijtuig(en) tegen een of
meerdere andere motorrijtuig(en) (personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Jaguar kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Seat kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Volkswagen kenteken [nummer]) is/zijn gedrukt, althans gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
B.
Hij op of omstreeks 17 maart 2003 in de gemeente Barneveld als bestuurder van
een motorrijtuig (autobus), in gebruik genomen na 30 juni 1967, daarmede
heeft gereden op de weg, de Rijksweg A30, terwijl het voertuig niet was
voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg ten minste 4,5 meter/seconde2 bedroeg, bij een pedaalkracht van meer dan 700 N., immers bedroeg bij meting de remvertraging slechts 3,27 meter/seconde2.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 17 september 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen:
? R. [naam].
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uur te vervangen door hechtenis voor de duur van 120 dagen, een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar alsmede ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij R. [naam] tot een bedrag van € 169,14 wordt toegewezen en dat er een schade-vergoe-dings-maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de bena-deelde partij niet-ontvanke-lijk zal worden verklaard in de vordering.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 17 maart 2003, te Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (autobus) daarmede rijdende over de weg, de rijksweg A30, komende uit de richting van Ede en gaande in de richting van Barneveld, zeer, onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden met een zeer hoge snelheid, te weten een snelheid gelegen tussen de 100 en 104 kilometer per uur, en -gekomen ter hoogte van een gedeelte van die weg (afrit Barneveld-Harselaar) waar het zicht, tengevolge van mist ernstig was beperkt tot een afstand van 50 tot 150 meter- en terwijl hij, verdachte wist dat het remsysteem van het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (autobus) niet naar behoren werkte, en terwijl voor hem, verdachte uit op die weg zich bevindende andere motorrijtuigen afremden voor een zich op die weg bevindende file en de alarmlichten van die andere motorrijtuigen in werking waren gesteld, niet zijn, verdachtes snelheid zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig
(autobus) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte
die weg kon overzien en waarover deze vrij was en niet krachtig heeft
geremd en zijn snelheid slechts heeft teruggebracht tot ongeveer 98
kilometer per uur en met een snelheid gelegen tussen de 93 en 98 kilometer
per uur tegen de achterzijde van een voor hem, verdachte stilstaand, ander motorrijtuig (personenauto, merk Volkswagen kenteken [nummer]) is gebotst, waardoor laatstgenoemd motorrijtuig werd weggedrukt, tegen een ander zich voor hem, verdachte uit op die weg bevindend motorrijtuig (personenauto, merk Rover kenteken [nummer]) en hij, verdachte is gebotst tegen andere zich op die weg bevindende motorrijtuigen (personenauto, merk Citroën kenteken [nummer] en personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en personenauto, merk Alfa Romeo kenteken [nummer] en personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en personenauto, merk Opel kenteken [nummer] en bestelauto, merk Volkswagen) waardoor meerdere van die motorrijtuigen tegen een of meerdere andere motorrijtuigen (personenauto, merk Peugeot kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Jaguar kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Seat kenteken [nummer] en/of personenauto, merk Volkswagen kenteken [nummer]) zijn gedrukt, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (P.J.B. [slachtoffer], bestuurder personenauto Volkswagen kenteken [nummer]) werd gedood en anderen (M.C. [slachtoffer], bestuurder personenauto Rover kenteken [nummer] en J.W.J. [slachtoffer], bestuurder personenauto Citroën kenteken [nummer]) zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood,
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel is toegebracht, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaarheid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 18 juni 2004;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte, een ervaren beroepschauffeur en monteur van onder meer autobussen, is, wetende dat de remmen van de betreffende door hem op 17 maart 2003 bestuurde autobus onvoldoende werkten met deze bus op weg gegaan om een grote hoeveelheid schoolkinderen in de leeftijd van 14 tot 16 jaar op te halen en te vervoeren. Daar waar voor autobussen een maximumsnelheid van 80 kilometer van toepassing is heeft verdachte met een snelheid van meer dan 100 kilometer per uur gereden, wetende dat zijn remmen onvoldoende functioneerden. Ook toen verdachte geconfronteerd werd met ernstige mist, waarbij hem het zicht voor een groot deel werd ontnomen is hij met nagenoeg onverminderde snelheid door blijven rijden met als gevolg dat hij achterop een stilstaande file is gebotst. Tengevolge van deze botsing werd een ander gedood en hebben twee anderen zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Daarnaast is een enorme materiële schade ontstaan.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak op zich een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank zal in deze volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, nu de verantwoordelijkheid van dit ongeval naar het oordeel van de rechtbank voor een deel bij de werkgever valt te leggen aangezien deze de APK van de betreffende autobus heeft laten verlopen en onvoldoende aandacht heeft besteed aan de opmerkingen van verdachte dat de remmen van de autobus onvoldoende remdruk hadden.
Naast deze werkstraf acht de rechtbank wel een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op zijn plaats welke van langere duur zal zijn dan door de officier van justitie geëist, nu de rechtbank van oordeel is dat deze eis onvoldoende recht doet aan de ernst van de door verdachte gepleegde feiten.
6a. De beoordeling van de civiele vorde-ring(en), alsmede de
gevor-derde op-legging van de schadevergoedings-maat-regel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde-ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De rechtbank zal de civiele vordering van R. [naam] tot een bedrag van € 169,14 aan materiële schade toewij-zen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken naar redelijkheid en billijkheid op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvol-doende met stukken is onderbouwd en daarmee niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in het strafge-ding.
Voor de toewijsbare delen van de vorderingen geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoe-dingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplich-ting zal opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebe-drag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 24, 36f, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
het verrichten van een werkstraf gedurende tweehonderdveertig (240) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
Bepaalt voorts dat de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op eenhonderdtwintig (120) dagen.
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertui-gen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van twee (2) jaren.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij R. [naam].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt veroordeelde tegen kwijting aan R. [naam], wonende te [adres], te betalen
€ 169,14 (zegge eenhonderdnegenenzestig euro en veertien eurocent).
- Veroordeelt veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 169,14, subsidiair 3 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer R. [naam], wonende te [adres], te betalen € 169,14 (zegge eenhonderdnegenenzestig euro en veertien eurocent), bij gebreke van volledi-ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van drie (3) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer R. [naam], de daarmee corresponderende civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel-de aan de benadeelde partij heeft betaald, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. C. Lely-Van Goch, rechter, als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen, rechter,
mr. A.A.M. Bögemann, rechter,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2004.