ECLI:NL:RBARN:2004:AR3927

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/047551-05
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dodelijk verkeersongeval door alcoholgebruik door onervaren bestuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 1 oktober 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jonge bestuurder die na het gebruik van alcohol een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die op 13 juni 2003 in Ederveen reed, was onder invloed van alcohol en reed met een snelheid van 86 kilometer per uur in een bebouwde kom, waar de maximumsnelheid 50 kilometer per uur was. Tijdens het ongeval botste hij frontaal op een tegenligger, waarbij een hoogzwangere vrouw om het leven kwam en haar echtgenoot zwaar gewond raakte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onoplettend en onvoorzichtig had gedragen, vooral gezien zijn onervarenheid als bestuurder en het feit dat hij alcohol had gedronken. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij na het drinken van alcohol is gaan rijden, wat leidde tot fatale gevolgen voor de slachtoffers en hun nabestaanden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaar. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/047331-03
Datum zitting : 17 september 2004
Datum uitspraak : 1 oktober 2004
VERKORT VONNIS
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman: mr A. Hofman, advocaat te Barneveld.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Ederveen, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende op de weg, de Hoofdweg, zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam, onder invloed van alcoholhoudende drank, althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank, heeft gereden met een snelheid van 86 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 80 kilometer per uur en/of gekomen in of nabij een gezien zijn, verdachtes rijrichting, naar rechts verlopende bocht in die weg, nabij de bebouwde kom van Ederveen, aangegeven middels bord H1 van
bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990, bij het
zien van een hem tegemoetkomend ander motorrijtuig (personenauto) naar rechts heeft gestuurd en vervolgens naar links heeft gestuurd en/of met het door hem bestuurde motorrijtuig is gaan slingeren, althans in een slip is geraakt
en/of op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg is terechtgekomen en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen
met een over dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte
rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto) en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (C. [slachtoffer]) werd
gedood en/of waardoor een ander (W.W. [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel,
althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl het een ongeval betrof waardoor een ander werd gedood en verdachte
verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet
1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig
gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 480 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
a)
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Ederveen, gemeente Ede, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek 480 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
b)
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Ederveen, gemeente Ede, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende op de weg, de Hoofdweg, heeft gereden met een snelheid van 86 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 80 kilometer per uur en/of gekomen in of nabij een gezien zijn, verdachtes rijrichting, naar rechts verlopende bocht in die weg, nabij de bebouwde kom van Ederveen, aangegeven middels bord H1 van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990, naar rechts heeft gestuurd en vervolgens naar links heeft gestuurd en/of met het door hem bestuurde motorrijtuig is gaan slingeren, althans in een slip is geraakt en/of op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg is terechtgekomen en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een over dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto) door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 17 september 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr A. Hofman, advocaat te Barneveld.
Ter terechtzitting d.d. 17 september 2004 is de tenlastelegging gewijzigd, hierin bestaande dat in het primair tenlastegelegde in de achtste regel en in het subsidiair tenlastegelegde onder b in de vijfde regel telkens na “snelheid van” is ingevoegd “50 kilometer per uur en/of”.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaar onvoorwaardelijk.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 13 juni 2003, te Ederveen, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende op de weg, de Hoofdweg, zeer onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam, onder invloed van alcoholhoudende drank, heeft gereden met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur en/of 80 kilometer per uur en gekomen in of nabij een gezien zijn, verdachtes rijrichting, naar rechts verlopende bocht in die weg, nabij de bebouwde kom van Ederveen, aangegeven middels bord H1 van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990, bij het zien van een hem tegemoetkomend ander motorrijtuig (personenauto) naar rechts heeft gestuurd en vervolgens naar links heeft gestuurd en met het door hem bestuurde motorrijtuig is gaan slingeren, en op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg is terechtgekomen en is gebotst tegen, een over dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto) en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (C. [slachtoffer]) werd gedood en waardoor een ander (W.W. [slachtoffer]) zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl het een ongeval betrof waardoor een ander werd gedood en verdachte
verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet
1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig
gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 480 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en de schuldige verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994,
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel is toegebracht,
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaarheid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 18 juni 2004;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte, ter plaatse van het ongeval bekend, is met een snelheid van ten minste 86 kilometer per uur en rijdend in een flauwe bocht, de bebouwde kom van Ederveen genaderd. Nadat verdachte de controle over zijn auto, een VW Golf V6, 2800 cc, had verloren en is gaan slingeren, is hij met zijn personenauto, inmiddels binnen de bebouwde kom, frontaal in botsing gekomen met de auto, een Fiat Panda, van een tegenligger. Als gevolg van deze botsing zijn een hoogzwangere vrouw en haar ongeboren kind om het leven gekomen en is haar echtgenoot zwaar gewond geraakt.
De avond voor het verkeersongeval had verdachte een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcohol gedronken. Daarnaast had hij nog geen jaar een rijbewijs.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als onervaren chauffeur, na het gebruik van alcohol is gaan rijden. Daarbij heeft verdachte op volstrekt onvoldoende wijze geanticipeerd op de verkeerssituatie ter plaatse door met onverminderde snelheid van ten minste 86 kilometer per uur, een bebouwde kom te naderen. Voorts zijn de gevolgen voor de nabestaanden van het slachtoffer, een acht maanden zwangere vrouw, moeder van een kind van 2 jaar, niet te overzien.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenisstraf die deels voorwaardelijk zal zijn. Daarnaast acht de rechtbank een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen van een aanzienlijke duur op zijn plaats.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 6, 8, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf zes (6) maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer-legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
alsmede
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertui-gen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van twee (2) jaren.
Aldus gewezen door:
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen, rechter, als voorzitter,
mr. C. Lely-van Goch, rechter,
mr. A.A.M. Bögemann, rechter,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2004.